den bloei der Verecniging de aanleiding tot aftreding van de vorige bestuurs leden het moet gezegd worden dat een deel dier leden het bewijs hebben gegeven dat het bestaan en de bloei der Letdsche Scherpschullers-Vereeni- ging hun dierbaar zijn, daar zij óf als leden óf als donateurs willen blijven medewerken, om het doel le bereiken, dat de Vercentging zich voorstelt, nl. mannen te vormen die geschikt en bekwaam bruikbaar zullen worden bevonden, zoo ooit, 't geen God verhoede, het oogenbltk mogt komen, dat koning en vaderland hen mogten noodig hebben. Op het nieuwe bestuur rust alsnn de zware taak dien eisch te volbrengen wij wenschen bet daarvoor de noodige kracht en wijsheid toe, hopende dat liet alleen die middelen zal aangrijpen, die het wezenlijk belang der Vereeni- ging kunnen bevorderen, en waarin het door de leden gesteund met dezen zal doen blijken dat geheel bet corps de zaak van koning en vaderland wèl begrijpt. Welgemeende dank wordt door dit schrijven aan het aftredende bestuur in !i algemeen, maar in bet bijzonder aan de zich niet der Vereentging ont trekkende leden daarvan, toegebragtzpude bet de opregte wensch van de leden der Yereeniging dat zij later weder mogen worden geroepen om door hunne eenparige keuze, die afgetreden bestuursleden andermaal de belangen der Vereeuiging op Ie dragen Dal dan de leden deze hoop trachten in vervulling te brengen door te toonen met vasten wil te zijn bezield, om die middelen te helpen ondersteu nen en uitvoering te geven, die lot den bloei der Vereeuiging zullen aange wend worden dat bovenal heeren donateurs door stofleltjke middelen de Vereeuiging blijven steunen, niet alleen, maar ook, om door hunnen in vloed anderen daartoe te brengen, en zeer vele geschikte personen mogen worden aangespoord lot deelneming aan deze nuttige Vereeuigingovertuigd als zij moeien zijn dal ieder Nederlander weerbaar behoort te zijn voor het vaderland, en de Leidsche Scherpschuliers-Vereeiiiging de zelfvoldoening zal mogen bezitten een steen le hebben aangebragt aan het fundament van Nederlands onafhankelijkheid. Een belangstellend Lid. Op N's schrijven van gisteren in de Leydsche Courant, over hel werken van jonge kinderen op fabrieken in verband met volksbeschaving en volks- veredeling, dient eene korte rescriptie te volgen. Ten eerste verklaar ik, dat, zoover ik heb geioformeerdhet werken van kinderen beneden 10 jaar op fabrieken eene zeldzaamheid is. dat de fabrie kanten over 't algemeen zeer ijveren om, bijaldien er kinderen ten hunnent werkzaam zgn, ben de avondschool te doen bijwonen, en dat de onbe schaafdheid niet zoo welig in fabrieken tiert, dan wel op andere plaatsen waar beschaafdheid slechts in naam bestaat. En ten tweede veroordeel ik N's fondament voor volksbeschaving en volks veredeling. N. zegt, bet vast slaat men beginnen moet met bel geven van onderwijs. Dal klinkt zeer schoon en zeer fraai, en wenschel(|k was bel dat daarmeê steeds begonnen kon worden; maar hoe is zulks mogelijk, wanneer bij bet individu steeds le krachtiger de stent der prozaïsche maag zich boven de poëtische klanken van hoofd en hart doet hooren Er zijn werklieden, die met een groot aantal kinderen gezegend, slechts eene verdienste hebben van p. in ƒ5 per week. Willen dezulken nu geen gebrek lijden, dan zijn zij tegen wil en dank gedrongen eenige hun ner kinderen tot het vcrrtglen van ligle werkzaamheden naar de fabrieken te zenden. Vermeent N. nu dat het anders is. dan slappe hij van den catheder, en ga zelf in de achterbuurten bij groote gezinnen van tijd lot tyd een kijkje nemen, dan zal hij kunnen opmerken, er gezinnen zijn, waarvan de p m. 10-jarige kinderen ook noodzakelijk een deel der be- noodigde fondsen lot onderhoud des gezins bijeen moeten brengen, wil niet de honger aldaar als een ondier hel huis inkruipen. Vraagt men soms, waarom zulk een werkman niet wat meer verdienen kan, dan ligt zulks of aan den aard van het werk, dat hij verrigtof doordat hij niet bekwaam genoeg voor het Item opgedrageoe geoordeeld wordt. Wordt hem voor zfln werk meer dan naar gewoonte uitbetaald, kan zijn patroon niet meer tegen anderen concurreren, waarvan het gevolg iswerkeloosheid. Is dtts N's beschuldiging, dat de fabriekanten de kinderen der arbeidersklasse misbruiken, niet hoogst onbillijk? Gesteld: N. is fabriekant; en het hoofd van een der gezinnen Z. a. daar even bfiloeld komt hij hem werk vragen voor een paar zijner kinderen heneden 12 jaar. N. zegt dien onbeschaaf- den? man, hij zijn kinderen nog ter school moet laten gaan. De man ant woordt, zij daar niet van kunnen eten en leven; des avonds naar school zeer gaarne, maar over dag moeten een paar der jongens wat tneê helpen verdienen. Zou N. nu dien ouheschaafde? met zijn verzoek de deur wijzen en volwassen personen aan uiierst ligt werk plaatsen, of zou N., deels voor den gcregelden gang van het werk en deels uit medelijden om een gezin voor nijpend gebrek te bewaren, de twee kleinen in dienst nemen? Dal er uitzonderingen zijn van ontaarde ouders of hebzuchtige fabriekantendie op het arbeidsvermogen van kinderen speculeren, toegegeven; maat' verre er van om de schuld te werpen op de fabriekanten in 't algemeen, die dikwijls als overhoopt met werkzaamheden, nog de belangen hunner onderhonrigen steeds ten zeerste in acht nemen, door ook alle pogingen in het werk te stellen, om velen, die anders N. om een aalmoes zouden lastig komen val len. werk te verschaffen, hetgeen de he-de specie is bij den aanleg van hel fondament >oor het schootte gebouw van volksbeschaving en volksveredeling Op N's vraag, hoe men het dan in Pruissen maakt, waar eene wet be staat. die hel schoolgaan van kinderen heneden 12 jaar voorschrijftbehoeft geen antwoord te volgen. Hel bovenstaande bewijst reeds genoeg dat, bij aldien al de arbeiders alhier door de wet gedrongen werden tot hel dage lllksch schoolgaan hunner 10 a 12 jarige kinderen en zij niet daarvoor eene zekere toelage van het gouvernement ontvingen, menig gezin ten gronde zou moeten gaan, waarom ook de Pruissiscbe diplomatie in den laatstver- loopen lijd zich niet veel bekommerd heeft. Ten slotte vind ik dat N's denkwijze over den grondslag van volksbe schaving wel wat heeft van een zekere Indische civilisatie-tactiek. Had men iets meer voor de materiële welvaart van den Javaan zorg gedragen en had men iels minder gedweept niet hel aan hem le geven ouderwijs, hij had immers den weg van beschaving en veredeling meer naar den eisch bewandeld dan tot nu het geval is geweest. Wil men volksbeschaving en volksveredeling niet ais iels utopisch beschouwen, dan dient men allereerst te letten op de physieke gesteldheid der natie, om die, zoo liet dienstig is, te verbeteren, ten einde haar alsdan de noodige godsdienstige en weten schappelijke indrukken te geven tol opscherping van het verstand en heiliging des geesles. Letden, 3 December 1867. VN'. Vele ingezetenen zullen zeker vreemd hebben opgeziendat na het in werking treden der Policie-verordetiing art. 57 op groote schaal wordt over treden. Immers tot in de aanzienlijkste gedeelten der stad toe gaat men voort met het hangen van vachten en garens op de leuningen der bruggen. Genoeg overtuigd, hoe moegelijk, ja misschien ondoeiiljjk het is om eene nieuwe bepaling ais deze onmiddellijk ten strengste toe te passen, achten wij het aan den anderen kant toch hoog noodig, dat de aandacht op het feit gevestigd worde. De zedelijke kracht der policie zou in gevaar worden gebragtzoo hijdie wegens een klein vergrijp bekeurd wasvoor zich gelijk regt van overtreden inroepende, op het niet handhaven van art. 57 kon gaan wgzen. Wij vernemen nn, dat door belanghebbende industriëlen adressen aan den Daad zijn ingediend tegen dit artikel of waarbij althans het bekomen van vergunningen wordt aangevraagd tiet is waar; dat er vergunningen gegeven kunnen worden door den Raad, ligt in de verorde ning, maar dit eenmaal zoo zijnde, wenschen wij toch openlijk het verlan gen te kennen te geven, dat die vergunningen niet dan in zeer bijzondere gevallen worden verleend, opdat niet de gehecle bepaling ij del worde. Wij gelooven, dal het publiek zoodanige strenge toepassing der verordening ver wachten mag, De straat toch is in de eerste plaats ten dienste van het publiek, om le komen en te gaan, te voet, le paard of per rijtuig. De ingezetenen in het algemeen hebben belang hij het vrij genot der straten die wordt in deze niel slreng gehandeld niet alleen ontsierd en wal gelijk worden voor de passanten, maar ook zoo menige oorzaak lot onge lukken zullen aanbieden, terwijl de onfrischlieid der lucht nadeeligen invloed op de openbare gezondheid zal uitoefenen. Het was dan ook om een en ander te keer te gaan, dal het verbod gesteld werd. Wij welen hoe het met tt ekenen van adressen meestal toegaaten omdat het middel van adres nu eenigzins in discrediet gebragt is, zie ik af van de gedachte om hen die mei mij sympathiseren tol het indienen van adressen op ie roepen. Maar wij weien ook, dat hel zwijgen van ons dikwijls zoo lijdzaam publiek nog volstrekt niet als goedkeuring beschouwd kan wordenen hopen dat de Raad, hij gemis van bewegingmakende adressen, dit niel vergeten zal. Gelijke regten voor allen te handhaven is de roeping van den Raad; maar dan vragen wijwaarom zou nu de rijke koopman of fabrikantdie met ik weet niet hoeveel paardenkracht werktten koste van het publiek be gunstigd worden, terwijl de steenhouwers, timmerlieden en anderen, wier bedrijven, op de straat uitgeoefend, vrij wat minder gevaar of nadeel ople veren, van de straat verdreven zijn? W'ij doen die vraag met name aan hen, die met eene warmte, die algemeen de aandacht getrokken heeft, het artikel in de Raadsvergadering bestreden. Die grootere industriëlen mogen, zooals zoo dikwerf wordt aangevoerd, aan zooveel werklieden brood ver schaffen (eigenlijk doen het de consumenten), zeker is dat zij zeiven in de eerste plaats de vruchten hnnner onderneming trekken en dat die vruchten ruim genoeg plegen le zijn. om de noodige voorzieningen voor de uitoefe ning van tin tl lie industrie te maken buiten ongerief en nadeel voor hel publiek. Wij wenschen dal de aanslaande disenssiën over dit onderwerp er toe mo gen leiden om voor goed den openbaren weg van de in het artikel genoemde voorwerpen, met inbegrip van liet plooien of te water slaan zelfs, te bevrij den kan het niet anders des noods met eenige opoffering van de zijde der gemeente, bestaande in het aanwijzen en in orde brengen van een geschikt terrein. W'ij zeggen des noods, want wij beschouwen ook zooda nige beschikbaarstelling van terrein als eene tegemoetkoming aan de parti culiere industrie, die eigenlijk van de gemeente niet gevorderd kan worden. Burgerlijke Van 28 November tot en met 41 December 1867. BEVALLEN S. van de Griftgeb Driebergen D. D. tweel. M. Arno!dus geb Vermeulen Z. J. M Haan geb. Caneman Z.L J. van Linden geb. RetitherD. J. Bavelaargeb. LoeberD. J. W. van Straalen geb de Bok, D. J. VV. Romyngeb. Altiers, D. - F. M. üliersigny, geb. Wamsteker, Z. G Forterie, geb Regeer, D. J. Floryngeb. KretZ. J. Korenliofgeb. Lambooy Z. JM. Vroomgeb. Rietkerken Z. J. S. M. de Nie geb. van den Berg Z. J. E. de Watergeb. Fiouw I). J. Bonnetgeb. Kling Z. J. Rodenburg, geb. van Mastwijk, Z. C. Mulder, geb van der Reyden, Z. J. van Kampen geb Kailie, Z. G. Guldetnond geb. van Staveren I). M. J li. van der Henstgeb UuchateatiZ. G. Piketgeb. Flamman D. T. Prook, geb. van der Vtsch Z H. Nagtegeller, geb. Slootweg Z. J. vari Benten geb. Botermans, D. D. tweel. J. Crispijngeb. Kriek, D. C. lulié, geb. van GeerZ. GEIIUW' I)J. Piket, jm. en J. van VYaardenburg, jd. D. Lipse, wedr. en J. Bontewede. L. Cohen jm. en B. de Leeuwjd. J. Sloolsjm. en E. C. C. van der Klogtjd. W. Steyn jm. en M. J. Siljee jd. OVERLEDEN: P. van den Bosch 63 j. L. DraaysmaD 1 m. en 13 d. J. ArnoldtisZ.4 m. en 24 d. N. MooteZ.2 ni. P Gysman Z.,7 m. J. PetietD 22 d. N. Bink, Z.2 j en 10 m. D. KoetZ 2 j. en 8 m. E Selier, D 1 m. J Boude wij os 40 j. en 8 m. VV. Lardé, Z.,3j.en2m. C PlanjerZ.10 j. en 4 m. E. Ilelvenstein Z.1 j. en 7 m. F. Plomp 68 ,j. C. van Leeuwen Z.10 m. M. C. Swetner D. 1 j. en 1 m. C. G. MeerburgZ.1j A. SluisZ.1 j. en 8 m. C. Nieuwenhuizen, Z., 7 ro. K Griffioen D. 10 d. G. J van der HooftZ. 8J m. S. Kolderman geb. Bodyn69 j. C M. Onnekiuk geb. Toussaint74 j. F. E. de Haan, 74 j. P Vroom Z.1 d. A14 AWEMIË-NIESJ WS PB O Ai O TI EN AAN DE LEYDSCHE HOOGESCBOOL. Den 5d|,n December de beer C. L. Ilartogh, van Amsterdam, in de regten, met stellingen. AOVEitTEWTIKN. Tot diepe droefheid van mij, mijne kinderen, en behuwd-kiiiderenont sliep heden na eene korte ongesteldheid onverwachtin den ouderdom van ruim 74 jaren mijne hartelijk geliefdeeelitgenoote CR1ST1NE MARGUERITE TOUSSAINT, met wie ik bijna 46 jaren door den band des huwelijks mogt vereettigd zijn. Leiden, i December 1867. F. C. ONNEKINK. De Ondergeieekende geeft zich de eer hij dezen le be- ferichten, dat hij zich als Lankct- en Fastejliakker mSÏ op heden alhier gevestigd heeft, in het Huis aan de Breê- straat, Wijk IV, N°. 353, laatstelijk bewoond door de Erven NEU11AUS, en neemt de vrijheid zich hij zijne geachte Stadgenooten minzaamst aan te bevelen, zullende hij alle krachten inspannen om door een nette, prompte en civiele bediening het vertrouwen zijner Begunstigers le verwerven. Met achting, Leiden, 4 December 1867. UEd. Dienaar, F. M. ÜIUIL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 3