van zijne schriftelijke aanmerkingen vergezeld, aan de
heeren der gebuurten terug.
2. Van het afgeven van bewijzen.
Art. 31.
De heeren der gebuurten geven slechts verklaringen
af betrekkelijk personen die in hunne gebuurte wonen.
Art. 32.
De heeren der gebuurten geven bewijzen van onver
mogen, ter bekoming van kostelooze genees- of heelkun
dige hulp of ter bekoming van onderstand, hetzij van
armbesturen, betzij van vrouwen-kraammoedersaf,
wanneer zij, na een voorafgaand onderzoek, de over
tuiging van dit onvermogen hebben erlangd.
Deze bewijzen gelden slechts gedurende veertien
dagen en moeten na dat tijdsverloop telken veertien
dagen vernieuwd worden.
Art. 33.
In spoed eischende gevallen, worden de door de hee
ren der gebuurten afgegeven bewijzen van onvermogen
voldoende geacht, tot het bekomen van den onderstand
in art. 32 bedoeld. Verdere hidp wordt niet verleend
dan nadat een onderzoek hebbe plaats gehad van den
lieer der gebuurte en den stads geneesheer, na daartoe
ook den armverzorger in de wijk te hebben uitgenoodigd.
Art. 34.
De heeren der gebuurten zorgen, dal, na afloop van
de ziekte, geene verdere genees-, heel-, verloskundige
of andere in art. 32 genoemde hulp worde verleend,
dan nadat gebleken is dat de persoon of hoofden en
leden van bet buisgezin zijn gevaccineerd. De spoed
eischende gevallen in art. 33 genoemd worden hiervan
uitgezonderd.
Art. 35.
Omtrent personenwelke bewijzen van goed gedrag
of bewijzen van onvermogenter bevordering hunner
belangen in regten, vragen, geven zij den Burgemees
ter naauwkeurige en, des gevorderdschriftelijke in
lichtingen.
Wanneer ook op andere punten door het plaatselijk
bestuur bij hen met betrekking tot personen, in hunne
gebuurte wonende, inlichtingen gevraagd of verlangd
wordengeven zij die ten spoedigste en met de meest
mogelijke naauwkeurigbeid.
3. Van de verdere werkzaamheden der heeren
van de gebuurten.
Art. 36.
Wanneer Burgemeester en Wethouders bet een of
ander spoedig ter kennis van de inwoners der gemeente
willen gebragt hebben, kunnen zij aan de heeren dei-
gebuurten opdragen, dit aan de inwoners hunner ge
buurte te doen aanzeggen.
Art. 37.
De heeren der gebuurten geven, op aanvrage der
belanghebbenden, verklaringen af van de huizen bin
nen hunne gebuurten, welke ledig staan of enkel tot
pakhuis gebruikt worden.
Art. 38.
Z,ij letten op de nummering der huizen binnen hunne
gebuurte, en geven van elk verzuim op dat punt aan
den commissaris van policie kennis.
Art. 39.
Zij zijn mede verpligt, overtredingen van policie, of
handelingen welke de goede orde storen en binnen
hunne gebuurte voorvallenter kennis van den Burge
meester of van een der commissarissen van policie te
brengen, met aanwijzing der getuigen of andere be
wijsmiddelen, welke het feit staven.
4, Fan de werkzaamheden van de heeren der
gebuurtenin wijk-collegiën vereenigd.
Art. 40.
Ten minste tweemalen in bet jaar, nadat al de hee
ren der gebuurten eener wijk hun balfjaarlijkschen
rondgang zullen gehouden hebbenen verder zoo dik
werf hun voorzitter of twee hunner dit verlangen
houden zij eene vergadering, om voor alle gevallen,
waarin de rigtige vervulling hunner taak gemeenschap
pelijk overleg mogt vorderen het noodige te bespre
ken en te bepalen. Op hun verzoek wijzen Burge
meester en Wethouders bun tot bet houden dier
vergadering een locaal aan.
Üit hooide van het gering aantal gebuurten, zullen
de heeren der gebuurten van de wijken I en II slechts
ééne vergadering uitmaken, en zal die van wijk IX
met die van wijk V zamenkomen.
Art. 41.
De wijk-collegiën maken bij die balfjaarlijksche
zamenkomslen een schriftelijk rapport op, hetwelk
zij aan Burgemeester en Wethouders inzendendie
hun, mede schriftelijk, de ontvangst berigten. Zij
geven daarin kennis van den toestand der bevol
king in elke gebuurte, met bijvoeging van die bij
zonderheden, welke volgens art. 21 uit hun register
blijken moeten. Zij doen dit vergezeld gaan van eene
mededeeling, van al wat de ondervinding bun heeft
leeren kennen, als het doel hunner instelling in den
weg staande of belemmerende, en verder van alle op
merkingen welke zij oordeelen dat ten nutte dei-
bewoners hunner wijk of van ééne of meer van hare
gebuurten kunnen strekken. Burgemeester en Wet
houders maken van dit rapport het noodige gebruik bij
het verslag, hetwelk zij volgens art. 182 der gemeente
wet jaarlijks verpligt zijn aan den Gemeenteraad te doen.
Art. 42.
Burgemeester en Wethouders kunnen hunne bevelen
aan de heeren der gebuurten, hetzij regtstreeks, het
zij door tusschenkomst van de voorzitters der wijk-
collegiën doen toekomen.
Ook kunnen zij tot bepaalde einden eene algemeene
vergadering van alle heeren der gebuurten bevelen, in
welke alsdan de Burgemeester of, bij verhindering van
dezen, eeu ambtenaar van den burgerlijken stand voorzit.
Strafbepa lingen
Art. 43.
Met geldboete van twee gulden worden gestraft:
1°. zij, die tot heeren of raden eener gebuurte be
noemd zijnde, doch weigerende die benoeming aan te
nemenvan die weigering niet hinnen den tijd van
acht dagen aan Burgemeester en Wethouders schrifte
lijk kennis gegeven hebben
2". de heeren der gebuurten, die niet voldaan heb
ben aan het voorschrift van art. 30;
3°. de leden der wijk-collegiën die weigeren te vol
doen aan het voorschrift van art. 41.
Art. 44.
Met geldboete van vier gulden worden gestraft de
heeren der gebuurten, die
1°. niet binnen den bij art. 12 bepaalden tijd ken
nis gegeven hebben op het bureau van den burgerlij
ken stand van hunne verhuizing uit de gebuurte;
2°. in hunne hoedanigheid van heer der gebuurte
in strijd met art. 31 gehandeld hebben;
3°. gehandeld hebben tegen de artt. 24 en 25;
4°. inzage van hun register geweigerd hebben aan
de daartoe bij art. 26 bevoegd verklaarde personen
5°. hunne registers buiten hunne woning hebben
afgegevenzonder de magtiging bij art. 26 2 voor
geschreven.
Art. 45.
Met geldboete van zes gulden worden gestraft de
heeren der gebuurtendie
1°. nadat zij opgehouden hebben die betrekking te
vervullenbun register nietof niet binnen den be
paalden tijd, aan hunne opvolgers of aan den raad
der gebuurte, die tijdelijk de betrekking van heer
der gebuurte bekleedt, overgegeven hebben;
2°. geen register gehoudenof gedurende meer dan
een half jaar nalatig geweest zijn dit bij te houden,
of ook niet behoorlijk het bij deze verordening bepaalde
ingevuld hebben.
3°. verzuimd hebben den bij art. .27 bepaalden half-
jaarlijkschen rondgang te houden.
Art. 46.
De strafbepalingen, in de vorige artikelen tegen de
heeren der gebuurten bedreigd, zijn ook op de raden
der gebuurten toepasselijk, wanneer dezen, volgens art. 5,
in de plaats van de heeren der gebuurten optreden.
TWEEDE HOOFDSTEK.
VAN 1IET NOM MEREN DER WONINGEN EN ERVEN.
Art. 47.
Alle woningen en erven moeten aan hunnen hoofd
ingang, op eene voor de voorbijgangers duidelijk zigl-
bare plaats, door den eigenaar, van het wijk- en huis-
nommer voorzien worden.
Bij het verwen der deurkozijnen of bij het vertim
meren der gebouwen, moeten die nommers tijdelijk,
op eene ziglbare plaats en niet hooger dan twee neder-
landsche ellen uit den grond worden aangewezen,
hetzij op den gevel zelf, hetzij op de daarvóór ge
plaatste schutting.
Art. 48.
Wanneer vertimmering van gebouwen vermeerdering
of vermindering van perceelen ten gevolge heeft, of wan-