het huis, noch in de huizen vermeld bij art. 216, zij, die aldaar nachtverblijf houden en op het vreemdelings- register vermeld zijn, noch ook zij, wier tegenwoor digheid wegens dringende omstandigheden vereischt wordt. Art. 212. Bij kermis of buitengewone gelegenheden, kan de Burgemeester, onder zoodanige voorwaarden als hij in het belang der openbare orde noodig acht, vrijstelling van het in de artikelen 207, 208 en 210 bepaalde verleenen. Art. 213. Aan dronken liedenaan hen die in een liefdadig gesticht verpleegd worden, of aan kinderen beneden de zestien jaren, is het, op straf eener boete van vijf gulden en gevangenis van één tot drie dagente zamen of afzonderlijk, verboden wijn, bier of gedis tilleerd te verkoopen. Art. 214. Op dezelfde boete mag, bij gelegenheid van brand, binnen den afgezetten kring, aan niemand wijn, hier of gedistilleerd verkocht worden, tenzij de Burgemees ter het toestaat, volgens art. 189 der gemeentewet. Art. 215. Aan de beambten van policie wordt de bevoegdheid toegekend, om, met inachtneming der bepalingen van art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83), ter uitvoering van artt. 207, 208 en 210 van deze af- deelingde plaatsen in art. 206 vermeld, ten allen tijde binnen te treden. VIJFDE AFDEELING. Fan logementhoudersherbergiers slaap- steèhoudersenz. Art. 216. Zij, die een logement, herberg, slaapsteé of ander huis verlangen in te rigtenwaar tegen betaling nacht verblijf verschaft wordtzijn verpligt, vooraf daarvan, op eene boete van tien gulden, schriftelijk kennis te geven ter gemeente-secretarie en aan het bureau van policie. Hun wordt daarvan een bewijs afgegeven. Art. 217. Zij zijn verpligt des avonds uiterlijk te elf uren, op het bureau van policie eene door hen onderteekende en, volgens een ter gemeente-secretarie verkrijgbaar model, ingerigte lijst over te leggen van alle personen, welke tot op dat tijdstip ten hunne huize zich bevinden om daar gedurende dien nacht te verblijven, onverminderd hunne verpligling om des morgens daaraanvolgende, uiterlijk te tien uren, eene aanvullingslijst over te leggen van zoodanige personen, die na de inlevering van de eerste lijst zich nog tot herberging in den afgeloopen nacht hebben aangemeld. Art. 218. Overtreding van het voorgaand artikel wordt gestraft met eene geldboete van vijf tot tien gulden onver minderd de bepalingen van art. 475, 2", Wetboek van Strafregt. Art. 219. Zij moeten op straf eener geldboete van één tot vijf gulden het registervoorgeschreven bij art. 475 n°. 2 van het Wetboek van Strafregt, alvorens zij daarvan gebruik maken, alsmede op den eersten of tweeden dag van elke maand, vertoonen aan den eersten commissaris van poli cie, die ten bewijze daarvan het bij de eerste vertooning waarmerkt en voorts maandelijks voor gezien teekent. ZESDE AFDEELING. Van het verkoopen van buskruid. Art. 220. Verkoopers van buskruid of vuurwerkmakers mogen in hunne winkels of werkplaatsen tegelijkertijd niet meer dan vijf ponden buskruid voorbanden hebben hetwelk in behoorlijk gesloten metalen bussen, met. hairen kleeden omwonden, moet bewaaid worden. Het buskruid, hetwelk zij verder in hun huis of pakhuis hebben, mag de hoeveelheid van 15 ponden niet te hoven gaan en moet op gelijke wijze bewaard worden. Tusschen zonsondergang eri opgang zal geen buskruid, vuurwerken of schietkatoen mogen verkocht worden. Art. 221. Overtreding van het voorgaand artikel wordt ge straft met eene geldboete van tien tot vijf en twintig gulden en gevangenis van één tot drie dagente za men of afzonderlijk. De regter kan in dat geval de verbeurdverklaring van het buskruid, de vuurwerken eri het schietkatoen uitspreken. Art. 222. Het is, op boete van vijf tot tien gulden, aan ver koopers van buskruid en aan vuurwerkmakers verboden eenig buskruid of vuurwerk te verkoopen aan personen beneden den leeftijd van achttien jaren. Art. 223. Aan de beambten van policie wordt de bevoegdheid toegekend om, met inachtneming der bepalingen van art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83), ter uitvoering van art. 220 van deze afdeeling, de hui zen pakhuizen winkels en werkplaatsen van verkoo pers van buskruid, vuurwerken of schietkatoen ten allen tijde binnen te treden. ZEVENDE AFDEELING. Fan het houdenmesten en stallen van varkens. Art. 224. Niemand mag binnen deze gemeente een of meer varkens houden en mesten, dan na daartoe de toe stemming van Burgemeester en Wethouders te hebben verkregen, die toestemming wordt nimmer verleend dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de geburen. Art. 225. In de hokkenwaarin de varkens worden gehouden en gemest, moet de vloer gemetseld zijn van minstens drie lagen waterdigt metselwerk, in hellende rigting, derwijze dat het vocht aan de voorzijde in eene be hoorlijke lozing kan afloopen. De muur gemeen zijnde moet, indien het hok daartegen is geplaatst, ter hoogte van eene el en ter dikte van een vollen steen en tien duimen van den gemeerien muur worden hemetseld. De mest moet dagelijks worden weggeruimd. Art. 226. Zij die paarden, vee of ezels stallen, zorgen voor de noodige inrigting, waardoor de mest behoorlijk opgevangen wordt en de straat of het water van de anders daarvan te wachten onreinheid bevrijd blijve. Art. 227. Alle bestaande varkenshokken, gelijk ook de stallen in het voorgaand artikel bedoeld, moeten binnen zes maanden na de afkondiging dezer verordening over eenkomstig de voorschreven bepalingen worden ingerigl. Art. 228. Overtreding van de bepalingen dezer afdeeling wordt gestraft met eene geldboete van tien tot vijf en twintig gulden en gevangenis van drie dagen, te zamen of afzonderlijk. De overtreding van de artt. 224 en 225 heeft ten gevolge dat de verleende toestemming wordt inge trokken. Art. 229. Aan de beambten van policie en de rooimeesters wordt de bevoegdheid toegekend ommet inachtne ming der bepalingen van art. 3 der wet van 31 Augus tus 1853 (Staatsblad n°. 83), ter handhaving van de bepalingen dezer afdeeling, de woningen, erven en stal len der ingezetenen ten allen tijde binnen te treden. lMfcOFOSTUK. Gezondheidspolicie. EERSTE AFDEELING. Fan bewoning van voor de gezondheid nadeelige huizen. Art. 230. Zoodra eenig perceel of onderdeel van een perceel vermoed wordt ter bewoning nadeelig te zijn voor de gezondheidwordt van wege Burgemeester eri Wet houders dienaangaande een onderzoek ingesteld. Dat onderzoek geschiedt door rooimeesters, bijge staan door drie stads-geneesbeeren. Burgemeester en Wethouders wijzen de geneesheercn aan die tot het gezegd onderzoek zullen worden uit- genoodigd. Desniettemin is vervanging, onder de zes stads-geneesheerenna onderling overleg, toegelaten. Art. 231. Zijn rooimeesters van oordeel dat eenig perceel of onderdeel van een perceel, wegens gebrekkige inrig ting of gebrek aari onderhoud ter bewoning, voor de gezondheid nadeelig is, maken zij van hunne bevin ding op den ambtseed proces-verbaal op. Art. 232. Dal procesverbaal moet een omstandig verslag in houden van hetgeen rooimeesters hebben bevonden en van het oordeel, hetwelk de drie geneesheerenomtrent

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 16