Art. 190. Overtreding van eenige bepaling, in een der vier voor gaande artikelen voorkomende, wordt gestraft met geld boete van één tot vijf gulden. Vierde Titel,. Van de beestenmarkt. Art. 191. De aanvang en het einde der beestenmarkt wordt door bet luiden eener bel aangeduid. Art. 192. Paarden ezelsstieren ossenkoeijenvaarzen en kalveren moeten, volgens de aanwijzing des marktmees ters, geregeld nevens elkander aan de daartoe bestemde touwen en palen gebonden worden. Zonder voorkennis des marktmeesters mogen zij niet verplaatst worden. Bij stieren moeten de voorzorgen genomen wordenwelke strekken kunnen ter vermij ding van gevaar. Schapen eri lammeren worden in hokkeu geplaatst. Art. 193. Zij, die vee ter markt brengen, moeten de voertui gen, welke zij daartoe gebruikt hebben, dadelijk na de aflading van bet vee van de markt afbrengen. Art. 194. Het. is verboden gedurende de markt stroo uit de schapenhokken of mest van de markt weg te voeren. Na de sluiting der markt wordt aan elk slechts een half uur toegestaan tot wegneming van het stroo of van den mest zijner beesten. Art. 195. De hokken voor schapen of lammeren mogen niet den dag te voren geplaatst worden. Bij gelegenheid der groote lammermarkten echter mogen de bokken des avonds te voren, na acht uren, geplaatst worden. Art. 196. Overtreding van eenige bepaling der vier voorgaande artikelen wordt gestraft met eene geldboete van één tot vijftien gulden. Art. 197. Geen ziek vee mag ter markt gebragt worden, op eene boete van tien tot vijf en twintig gulden en op gevangenisstraf van één tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk. Vijfde Titel. Van de aardappelenmarkt Art. 198, Zij, die van buiten aardappelen ten verkoop inbren gen, zijn verpligt daarvan aan den marktmeester ken nis te geven, met opgave van hunne namen en van de door ben aangebragte hoeveelheid. Zij mogen de voer- of vaartuigenwaarmede zij de aardappelen inbrengen, niet anders dan op hel, voor de markt bestemde, gedeelte der stad doen aanleggen en plaatsen, noch eenig gedeelte der lading elders verkoopen. Deze bepaling is echter niet toepasselijkwanneer kooplieden, buiten de stad wonende, op gedane bestel lingen onder behoorlijk adres of in afzonderlijke zak ken aan particulieren aardappelen afleveren, gelijk ook niet aan pak- of woonhuizen van handelaars in aardap pelen. In dit laatste geval echter moeten zij voorzien zijn van eene schriftelijke, kosteloos af te geven, toe stemming des marktmeesters. Art. 199. De toegang tot de onderscheidene aan de markt liggen de schepen mag op geenerlei wijze worden belemmerd. De door de verkoopers gebezigd wordende verkoophuis jes moeten op den kant van den wal gesteld worden. Art. 200. Overtreding van eenige bepaling der twee voorgaande artikelen wordt gestraft, met geldboete van één tot tien gulden en gevangenis van één of twee dagen, te zamen of afzonderlijk. Zesde Titel. Van de kermis of jaarmarkt. Art. 201. De kermis of jaarmarkt, zoo zij gehouden wordt, vangt aan op Maandag der laatste volle week van de maand Julij en eindigt den daaropvolgenden Zaturdag. Art. 202. Bij het plaatsen hunner tenten, loodsen, kramen of stallingenzijn de belanghebbenden verpligt. zich naar de hun van wege Burgemeester en Wethouders gedane aanwijzingen te gedragen; de hun toegestane plaats niet niet anderen te ruilen, geene meerdere ruimte in te nemen en te zorgen, dal hunne tenten, loodsen, kramen of stallingen nevens elkander en aan de voor zijde op ééne lijn gesteld worden. Gelijke verpligling rust op de werklieden, welke zij tot de plaatsing gebruiken. De gemeente-architect beoordeelt de zamensfelling der tenten, loodsen, kramen of stallingen en geeft, wanneer die voldoende wordt beionden, daarvan een bewijs af. Zonder dit bewijs mogen zij niet voor het publiek worden open gesteld. Art. 203. De kramers zijn verpligt te zorgen dal vóór midder nacht de kramen gesloten worden en vuur en licht daar binnen weggenomen en uitgedoofd zijn. Aan zuur-, koek-, gebak-, wafel- of broedertjeskramers kan, op daartoe gedane aanvrage, door Burgemeester eu Wet houders een later uur aangewezen worden. Wanneer na bel sluiten der kramen door de beambten van policie in eenige kraam eenig vuur of licht wordt ontdekt, moeten zij de zich daarin bevindende per sonen daarvan verwittigen en, geen gehoor verkrij gende, de kraam openen en het vuur of licht wegnemen. Daartoe wordt, in dat geval, aan de beambten van policie de bevoegdheid toegekend om, met inachtneming der bepalingen van art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad u°. 83), die kramen ten allen tijde binnen te treden. Art. 204. Na den voor het einde der kermis bestemden dag, is bet verkoopen of uitstallen in kramen of stallingen, zon der bijzondere toestemming van Burgemeester en Wet houders, bet geven van voorstellingen of verlooningen, zonder bijzondere toestemming van den Burgemeester, verboden. De voor de kermis geplaatste tentenloodsenkra men of stallingen moeten ten spoedigste, en uiterlijk voor bet einde der volgende week, opgeruimd worden. Bij verzuim daarvan geschiedt de opruiming door de zorg der policie en op kosten van den nalatigen. Art. 205. Overtreding- van eenige bepaling der drie laatste arti kelen wordt gestraft met geldboete van vijf tot vijf en twintig gulden en gevangenis van één tot drie dagen te zamen of afzonderlijk. VIERDE AFDEELING. Van slijterstappers, kroeghouders enz. Art. 206. Zij die verlangen een koffijhuis, tapperij, slijterij of winkel op te rigten, toegankelijk voor het publiek tot bet koopen en aldaar verbruikeu van wijn, bier of gedistilleerd, zijn verpligt, op boete van vijf gul den vooraf van hun voornemen schriftelijk kennis te geven ter gemeente-secretarie en aan het bureau van policie. Hetzelfde voorschrift geldt wanneer zij hunne nering in eene andere woning willen overbrengen. Van een en ander wordt hun een bewijs afgegeven. Art. 207. De gelagkamers van de in het vorig artikel genoemde plaatsen, moeten voor het publiek des avonds ten elf uren gesloten zijn en van 1° April tot 30 September, tot des morgens zes uren, en gedurende de overige maanden des jaars, tot 's morgens zeven .uren geslo ten blijven. Bij overtreding verbeuren de houders dier huizen eene geldboete van tien tot vijf en twintig gulden. Art. 208. Op de plaatsen bij art. 206 vermeld wordt voor het publiek geene muziek of zang uitgevoerd, noch gele genheid tot dansen of eenige vertooning of openbare vermakelijkheid van welken aard ook gegeven, zonder vergunning van den Burgemeesterop eene boete van vijf tot vijftien gulden. Art. 209 De bepaling van art. 207 is niet van toepassing op koffijhuishouders die in de tweede tot en met de zesde klasse van het patent-tarief zijn aangeslagen. Art. 210. Op straf eener geldboete van één tot drie gulden is ieder bezoeker verpligt zich vóór of tegen het slui tingsuur, in art. 207 hepaald, te verwijderen, zelfs zonder daartoe te zijn aangemaand. Art. 211. Als bezoekers worden niet beschouwd de leden des huisgezins, noch de buiten's huis wonende bloed- of aanverwanten in de regte liuie van den houder van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 15