makende wijze de aandacht op de noodlijdenden te vestigen en daardoor aanleiding te geven tot maatregelen van wege de regering, om in hunnen nood te voorzien. Volgens berigten uit New-York heeft de heer Seward, minister van bnitenl. zakenaan Juarez een brief geschreven, waarin hij er op aandringt, dat keizer Maximiliaan als krijgsgevangene beschouwd behoort te worden, ingeval hij in handen der republikeinen mogl vallen. KK.ll liKU H. PAKIJS. 9 April In den senaat heeft men mede de regering willen interpelleren ten opzigte der Luxemburgsche zaak. Op verzoek der regering is die aanvrage terugeehoinlen. Naar men wil wordt thans door de regering over de zaak onderhandeld met de mogendheden die het tractaat van 1839 hebben onderteekend. De bureaux van het wetgevend ligchaam hebben beslotenna de van rege ringswege verkregen inlichtingen, geen verlof te moeten geven tot het hou den ecner interpellatie over de Luxemburgsche quaestie. De internationale jury der tentoonstelling heeft den 3dcn dezer zijne werkzaamheden begonnen. De kerkeraad der herv. gemeente alhier heeft, in de plaats van wijlen d*. Juillerat, tot haren voorzitter gekozen den heer Grandpierre, en tot pre dikant bij die gemeente den heer Dhombres, thans hulpprediker. Een broeder van den Taïkoen van Japan is aan het hoofd van een Japansch gezantschap te Marseille aangekomen. De komst van den prins die den ouderdom van 15 jaren bereikt heeft, heeft niet uitsluitend ten doel het bezoeken van de tentoons'ellingmaar vooral het voltooijen zijner op voeding en het aanleeren der Fransche taal. Hij is voornemens vijf jaren alhier te blij ven. Het berigt van hel overlijden van den Mikado, of geestelijken souverein van het Japansche rijk, wordt bevestigd. Hij is gestorven aan de kinder pokken., eene ziekte die; hoewel in Japan dikwijls voorkomende, gezegd werd nooit eeuen van de geestelijke sonvereinen des rijks te hebben aange tast. Dat nu de Mikado, gelijk een gewoon sterveling, aan de pokziekte bezweken was. had onder de geringere klassen der bevolking groote be vreemding gebaard en bij haar het ontzag voor den souverein geschokt of wel, als een onheilspellend teeken van verbolgenheid van hel Opperwezen, sombere verwachtingen voor de toekomst opgewekt. Volgens de berekening van den afgetreden minister van financiën in Italië zal dal rijk bij het einde van het tegenwoordige dienstjaar een tekort hebben van 500 milltoen, welk tekort voorloopig zal worden gedekt door eene uitgifte van schatkistbons en eene leening van wege de nationale bank en een gedwongen koers der bankbilletten. Terwijl men voorts berekent, dat de kerkelijke goederen niet meer dan 40 miliioen kunnen opleveren, zou het tekort, onder de tegenwoordige organisatie, jaarlijks op 250 mil iioen gerekend kunnen worden. Er moeten dus aanzienlijke bezuinigingen worden ingevoerd, te gelijk met nieuwe belastingen. Berigten uit Konslantinopel deelen o. a. het volgende mede: De com missaris Mustapha-pacha is van Candia teruggekomen. De vertegenwoordi gers van Rusland, Oostenrijk, PruissenFrankrijk en Italië dringen geza menlijk bij de Porte aan op een wapenstilstandzij wenschen dat de christen-bevolking op Candia zal worden geraadpleegd over de keuze lits- schen een zelfstandig bestuur en eene aanhechting b(j Griekenland. De Britsche gezant beveelt alleen hel zelfstandig bestuur aan. De Porte wei gert voor het oogenblik zoowel hel een als het ander, doch zou vermoede lijk hare toestemming wel willen geven tot de autonomie van het eiland, onder waarborgen van de zijde der groote mogendheden. Inmiddels wor den er van de zijde van Turkye belangrijke versterkingen van troepen naar de Grieksche grenzen gezonden, dewijl meu vreest dal het aldaar binnen kort tot ernstige botsingen zal komen. PKiriSSEN. BERLIJN 9 April. De Voss. Zeitung zegt, dat. in geval de oorlog op nieuw uitbrak, hel leger weder even als in het vorige jaar zou worden uitgerust. Het Noord-Duilsche leger is bijna geheel| van naaldgeweren voorzienhetgeen ook hel geval is met de Saksische troepen. De Nordd. Zeit uil de hoop, dat de woorden, door den heer de Mouslier in den Franschen senaat uitgesproken de openbare meening in Frankrijk gerust zullen stellen. Niemand in Duitschland wil den oorlog. In Frankrijk kunnen slechts zij den oorlog willendie op het ongeluk vati het algemeen speculeren. De Fransche natie heeft integendeel het regtom na verloop van 16 jaren van het keizerrijk vrede en voorspoed te verwach ten. Voorts betoogt dit blad, dat tot dus »er van Fransche zijde geen overwegend argument is in het midden gebragt om de noodzakelijkheid van het bezit van Luxemburg aan te tconen, Men is thans bekend geworden met den inhoud van eene vertrouwe lijke circulaire, door graaf von Bismarck voor eenige dagen aan de Euro- pesche regeringen gezonden. Hij doet daarin uitkomen dat het groothertog dom Luxemburg niet van groot belang is als grondgebied, en eigenlijk niet aan Frankrijk en niet aan Duitschland behoort, maar dat het eene zedelijke waarde, om zoo te zeggen een gevoelswaarde heeft, en dat de opgewekte algemeene gevoeligheid van Duitschland niet gedoogt de Duilsche bezetting Uit de vesting Luxemburg te doen vertrekken. Vervolgens zegt Bismarck dat Pruissen een beroep doet op de grootheid van ziel en op de gematigd heid van den keizer der Franschen. Pruissen kent Napoleons sympathie voor Duitschland, en bezweert hem op zijne hoede te zijn tegen alle ophit sing, welke zou kunnen komen van den kant van personen, die er belang bij hebben de in Frankrijk regerende dynastie in opspraak te brengen en in gevaarlijke avonturen mede te slepen. De minister hoopt dat Napoleon 111, als altoos, ook nu aan die opruijirigen zal welen weêrstand te bieden, en niet zal willen versloren de vredelievende zamenkomstwelke Parijs in zijne wereldtentoonstelling geheel Europa aanbiedt. De Köln Zeit. stelt de vraag, hoe hel komt dat bij al de zwakke naburen van Pruissen zooveel angst voor en afkeer legen Pruissen bestaat, en geeft daarop tot antwoord dal de oorzaak daarin ligt. dat Pruissen de openbare mccning van Europa in Sleeswljk in het gelaat heeft geslagen doordien het door zjjne veroveringzuchtige staatkunde tegenover het kleine Denemarken alle zwakke naburen legen zich in het harnas heeft gejaagd. Uit Pesth wordt gemeld dat de krooning van keizer Franz Joseph tot koning van Hongarije op 26 Mei zal plaats hebben; de feesten zullen 3 dagen duren. Het Journ. de St. Pétersb. zegt, ten opzigte van de voorbarige oor deelvellingen der dagbladen over den verkoop der Russische bezittingen in Noord-Amerika alleen te kunnen verklaren, dat de gesloten transactie voor beide partijen voordeelig is, en verkregen regten eerbiedigt. De Oost-Sibe rische havens zouden er door begunstigdde bloei der koloniën verhoogd en de handelsbelangen van beiden in den Stillen Oceaan bevorderd worden. fer Telegraaf. 's GR A VF.NHAGE11 April. Door de tweede kamer zijn nog de artike len 10 en 11 van het aanhangige wetsontwerp goedgekeurd. Op art. 12 heeft de heer Pijnappel zijn amendement ingetrokkenmaar de heer van Lynden een nieuw amendement voorgesteld. Morgen voortzetting. WEENEN, 10 April. In goed ingelichte kringen wordt verzekerd, dat Oostenrijk geneigd is in de Luxemburgsche quaestie eene welwillende en vriendschappelijke houding jegens Frankrijk aan te nemen en zich aan te sluiten bij de mogendheden, welke voor eene bevredigende oplossing der moeijeljjkheden zijn. BERLIJN, 10 April. De Nordd. Allg. Zeit. doet uitkomen dal de ves ting Luxemburg nationale verpligtingeu heeft aan den Duilschen bond, wien zij tot bescherming moest dienen, even als zij een internationaal doel had: de waarborging van Belgie's onzijdigheid. De oplossing van den Duitschen bond heeft deze stelling niet veranderd. De eerste behandeling der outwerp-constilutie is door den Noord- Duitschen rijksdag ten einde gebragt. NEW-YORK, 10 April. De senaat heeft met brjna algemeene stemmen het tractaat, waarbij Rusland zijne bezittingen in Amerika aan de Unie afstaat, goedgekeurd. IKGEZOKDEN. In een stukje »De Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden", geplaatst in hel bijvoegsel der Lcidsche Courant van 20 Maart jl. slaat dat die Maatschappij niet alleen bij vele ingezetenen maar nok bij ons stu denten zoo geheel onbekend schijnt te zijn, dat de feesten bij het aanstaande jubilaeum te houden dan ook van onze zijde weinig sympathie en deelne ming zullen vinden. Uit deze woorden zoude men wel moeten opmaken dat bij ons de belang stelling in, en lust voor vaderlandsche geschiedenis en letteren, ondanks de uitstekende mannen die deze vakken aan onze academie vertegenwoordigen, al zeer weinig zijn, zijnde niet eens bekend met de Maatschappij die, aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen opvolgende, aan het hoofd staat van onze geletterde genootschappen en die zoo vele voortreffelijke wer ken over vaderlandsche geschiedenis, letteren, oudheden enz. heeft uitge geven. Wij durven integendeel gerust verzekeren dat niet alleen verreweg de meeste studenten wier studiën zich meer tot de vakken der Maatschappij bepalen, maar ook een groot aantal van hen, wier eigenlijke studiën aan die vakken geheel vreemd blijven, met de Maatschappij, de r(jke bibliotheek en de door de Maatschappij uitgegeven werken, of reeds van vroeger be kend, of het door hunne studiën geworden zijn; meermalen ook werden door studenten de werken der bibliotheek gebruikt en hebben zij aanzien lijke of zeldzame boekwerken er aan geschonken. Wat het geopperde vermoeden aangaat dat de feesten die dezen zomer zul len gehouden worden van onze zijde weinig sympathie en belangstelling zullen ondervindenis het genoegten bewijze dat het niet de eerste maal zou zijn dat wij de Maatschappij hulde bewezen, alleen maar in herinne ring te brengen wat een vroeger voorzitter der Maatschappij, dr. L. J. F. Janssen, in de openingsrede van 1860 over een blijk van belangstelling, door ons aan de Maatschappij betoond, toen gezegd heeft: »Een ander blijk van onderscheiding werd ons dezer dagen gegeven door de akademische jongelingschap. Bij een gerezen bezwaar over de plaats waar wij heden aan een vriendschappelijken disch zouden aanzitten kwam eene der com- missien uit de akademische jeugd ons met welwillendheid te gemoet, en stond op de loyaalste wijze, zonder eenige vergoeding, de sierlijke lent op de Ruïne af, opgeslagen voor akademische feestviering, en die sedert haar beslaan slechts vrolijken heeft geherbergd, waarin de echo's der feestvreugde nog naauweltjks verstomd, de bloemen der feestvierenden nog niet verwelkt zijiiIk noem die vergunning eene onderscheiding, omdat zij aan onze Maatschappij hij uitzondering geschonken is, en omdat te Leiden een be wijs van hoogachting, uitgaande vau het studentencorps, met regt op prjjs wordt gesteld door hen wien het te beurt valt. Het vereert de jeugdige beoefenaars der wetenschap, die alzoo een nieuw bewijs gaven hunner hoogachting voor de wetenschap, en welwillendheid betoonden jegens eene instelling, die, naast de hoogeschoolgrondige beoefening der Nederland sche taal en geschiedenis tracht Ie bevorderen." Wij kunnen verzekeren dat de belangstelling in de Maatschappij en de sympathie er voor bjj ons sedert dien tijd niet verflaauwde, maar door de groote, belangrijke werken, door haar in de laatste jaren uitgegeven, veeleer vermeerderd is, en dat de Leidsche studenten steeds de meeste achting heb ben voor eene Maatschappij, die gedurende haar honderdjarig bestaan zoo veel voor vaderlandsche letteren, geschiedenis, taal en oudheden gedaan heeft. L. B. 1 April 1867. v. d. S. Zoo is dan eindelijk aan den wensch van velen voldaan door de daar- stelling eener schroefstoomboot »de Nijverheid," tusschen Leyden en Kal- w|)k, hetwelk een groot gerief is voor de dorpelingen aan den Rijn woonachtig. Voor de eerste maal zagen wjj de wel ingerigte boot varennamen daar eene proeve van en welen niet wat meer te waarderen is, of de orde en gemakkelijkheid die er heerscht, of wel de voorkomendheid van den onder nemer. Wij wenschen hem dan ook veel succès toe op zijne onderneming, die wij hopen dat goede"vruchten zal opleveren en bevelen een iegelijk aan dezelve te ondersteunen. O., 10 April 1867. M. öurgcrlijkc Van 41 tot en met 11 April 1867. BEVALLEN C. A. Oudshoorn geb. Wendel, Z. W. M. R. Metselaar, geb. van der KuypZ. E. de Laaf, geb. van der Burgh Z. A. Pison geb. Meijer, D. J. Colpa geb. HakkaartZ. tweel. C. Schaftgeb. Schipaan- boord D. M M. Roelatidse geb. Meulendijk Z. F. M. Smtisgeb. Oster- loh D. J. Jansen geb. Planje, D. C. M. de Haas, geb. van Wageningen Z J. van der Reyden geb. van der lleyden D. P. C. van der Steen geb. Olivier, D. S. A. W. Hof kens, geb Vernee D. H. P. de Vogelgeti. van Leeuwen, Z. M. A. Prootgeb. Schreden Z. G Schild geb. Vjjlbrief, Z. J. Verver, geb. Schroef, D. J. Ockeloen geb van der Vlis Z J. van der Mark. geb. de Vink, D. J. Vermond geb. Teil, D. U. Mulder, geb. PersoonD. C Sirag geb. Frankhuizen D. II. J. van der llenstgeb. Ny- kamp Z. J. Carion geh. PiketZ. A. M. T. Kern geb. de Chateleux, Z M. E. Spaanderman geb Dozy, D. S. S. Voorzaatgeb. van EesD. A. M. van der Lely, geb. Kwestroo, Z. GEHUWD: G. J. Evers,jm. en S. M. Voermansjd P. J. Carton,jm. en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 3