LEYDS
ill li MI.
1805.
WOENSDAG 6 DECEMBER.
STADS-BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
De prijs der Courant is ƒ3.— per vierendeel
aarsAfzonderlijke nommers zijn tegen 10
Cents verkrijgbaar.
VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Donderdag den
7<ic° December 1865, 's namiddags te half drie uren.
Onderwerpen
1». Herslemming over de adressen van P. C. Maks c. s., betreffende hel
verlengen der billetten van wettigen inslag.
2». Adres van handelaren in wijn en gedistilleerd, houdende verzoek tot in
trekking van het raadsbesluit van den 25ste" October dezes jaars.
3». Benoeming van de ambtenaren bij de plaatselijke belastingen.
i«'. Bepaling van het maximum van den onderstand voor 1866.
5». Stukken rakende het toezigt op den schouwburg.
6°. Bestek en voorwaarden omtrent hel maken van eene schoeijing.
BINNENLANDSUHE BEKlttTEN.
LEYDEN 5 December.
In de maand November zijn binnen deze gemeente geboren 118 kinderen,
als: 47 zoons en 71 dochters, waaronder zijn begrepen 2 tweelinggeboorlcn.
Overleden 75 personen, als: 9 mannen, 17 vrouwen, 22 zoons cn 27
dochters; daarenboven als levenloos aangegeven 3. Voltrokken 32 huwelijken.
De heeren gebroeders Miillcr uit Bronswijk hebben zich II. Zaturdag-
avond doen hooren op eene soirc'e bij 11. M, de koningin en zullen den 6de°
te Utrecht, den 7don te Haarlem, den 8sten te Leyden en den 9dCD te Am
sterdam concerten geven. Men schrijft uit Utrecht aan het muziekaal tijd
schrift Caecilia: »op 28 November traden de gebroeders Miiller ook hier op,
en wel in een heeren-studentcn-concerthun spel gaat alle beschrijving te
boven; zij bragten hunne hoorders in verrukking."
De inspecteur van de geneeskundige dienst der landmagt heeft bekend
gemaakt dat zij, die genegen zijn om eene plaats van apotheker der 3dc kl.
hij hei leger hier te lande te vervullen, zich bij verzoekschrift, op zegel
geschreven en portvrij in te zenden, zoodra mogelijk en wel vóór 27 Dec.
aanst. aan hem inspecteur kunnen aanmelden.
Op de begrooting voor het dep. van binnenl. zaken is o. a. eene som
van ƒ3200 uitgetrokken voor de bezoldiging van twee conservatoren aan de
bibliotheek der Leydsche hoogesehool. Voor deze betrekkingen komen, naar
wij vernemen, bijzonder in aanmerking de heeren dr. W. N. du Rieu,
thans reeds werkzaam aan de Leydsche bibliotheek, en P A. Tiele, lid
van de firma Erven Boitn, te Haarlem. De behandeling der haudschrifcn,
voor zoover deze niet lol de rubriek der Oostersche zaken belmoren, zou
meer in het bijzonder aan den eerstgenoemde worden opgedragen, terwijl
die der boeken den heer Tiele ten deel zon vallen. De conservatoren zullen
lmnne werkzaamheden verrigtcn onder toezigt van den hooglceraar Pluygcrs,
die biliothecaiis blijft. [M. C
Omtrent de veeziekte onder Soetcrvvoude vernemen wij dat zij zich
tot de Weipoort blijft bepalenwaar dan ook reeds verscheidene runderen
zjjn aangetast. Een paar zijn er afgemaakt; sommige stervendoch de
meeste, nten rekent het 3/4 deel van het aangetaste vee, herstellen.
De minister van binnenl. zaken heeft ter algemeene kennis gebragt
dat er op nieuw wijziging is gebragt in den loop der Ifln van afsluiting van
regeringswege lot wering van veeziekte bewaakt. De aanhef der vroeger daar
omtrent genomen beschikking luidt thans aldus:
Van de Noordzee af langs de sluis te Katwijk, den linker oever volgende
van het kanaal en van den Rijn tol de stad Leydenvan daar langs de
zuidelijke grens dier gemeente (de Singels) tot den Nieuwen Rijn; voorts
steeds den linker oever dier rivier volgende tot het punt, waar de Does
zich met den Rijn vereenigt, langs hel noorderboord van de Does tot aan
de zuidzijdervaartdie vaart langs tot de achterwetering, deze wetering
volgende tot de Oude Aa verder langs het oosterboord der Oude Aa, dat
water en de noordzijde van de wijde Aa volgende, tot aan het veer over
hel Poldergat; van daar de noordelijke grens der gemeente Woubrugge
volgende langs de Leydsche vaart tot waar deze de Aar ontmoet bij deVjjf-
gaten-brug; voorts in zuidelijke rigting langs het westerboord der Aar tot
aan de Nieuwe vaart en hel westerboord der Nieuwe vaart volgende iot aan
den Rijn; voorts steeds den regter oever van den Rijn volgende tot Zvvam-
merdamvan daar den Rijn verlatende, den linker oever van de Meije vol
gende langs de Kaaiwetering tot Slikkendamverder langs de zuidzijde der
llollandsche kade tot hel Wocrdsche Verlaat, van daar die kade volgende
over den Öudendam tot de grens van Kockengen, en verder, steeds langs
die kade gaande, tol aan den Breudijk; van daar langs de noord- cn west
zijde van den Breudijk tot aan de noordzijde van den grooten weg der
eerste klasse n". 5, en verder de noordzijde van dien weg volgende lot aan j
Woerden; van daar in zuidoostelijke rigting langs hel westerboord der lange
Linschoten tot aan Linschoten; verder langs de westzijde van den kunstweg j
van Linschoten over den Lindeboom naar Montfoort, lot aan den regter
oever van den Hollandschen IJssel en dien oever volgende lot aan Oude
water, enz.
De heer van der Maesen de Sombreff heeft aan de kiezers in hel dis
trict Maastricht een schrijven gerigtwaarin hij kennis geeft van het door
Item als lid der tweede kamer genomen ontslag en zich tegelijker lijd cans
didaat stelt voor de op den 12den dezer bepaalde verkiezing.
Wij vernemen, zegt de Arnh. C.dal eerlang de schouderbedekking;
pas bij de infanterie ingevoerd weder zal worden afgeschaft en door eene
andere zal worden vervangen.
Tc Dirksland is de geneesheer en oud-burgemeester dier gemeente, de
lieer P. Groesbeek, ridder der orde van den Nederl. Leeuw, in den hoogen
ouderdom van ruim 94 jaren overleden. Tot aan zijn dood toe oefende hij
de praktijk als geneesheer uit. In 1771 te Scheveningen geboren, werd hij
in 1801 geneesheer aldaaren is dus 64 jaren als zoodanig werkzaam geweest.
Te Amsterdam is tot pred. bij de Ned. lierv. gemeente beroepen ds.
P. H. Hugenholtz, pred. te Leeuwarden.
Volgens beriglen uit Brusselwas er in den toestand des konings
eenige verbetering gekomenmaar die beterschap heeft niet aangehouden
zoodat er weinig hoop op bet behoud van den lijder blijft beslaan.
Het voorstel van den lieer van Ztiylen van Nyevelt, afgevaardigde uit
Arnhem, tot het houden cener parlementaire enquête is op 28 November jl.
aan de overweging der afdcelingcn van de kamer, waarin 66 leden tegen
woordig waren, onderworpen. In twee afdeelingén werd door enkele leden
de klagl geuitdat het onderzoek van dit voorstel met te groote overhaas
ting aan de orde was gesteld. Door eenige leden ecuer afdeeling werd de
opmerking gemaakt, dat de stand dezer zaak sedert den dag der indiening
van het voorstel aanmerkelijke verandering heeft ondergaan. Men vroeg
of de aftreding des ministers, die in het tweede der door den voorsteller
gestelde vraagpunten uitsluitend betrokken is, niet beslissenden invloed heb
ben moestzoowel op den vorm als op den inhoud van het voorstel. Die
Maag werd in de andere afdeelingen niet gedaan; maar daaraan knoopt
zich eene daar vrij algemeen gemaakte aanmerking, die namelijk, dat het
niet aangaat, een afgetreden minister, die zich niet meer in de kamer ver
dedigen kan, te betrekken in een onderzoek van zuiver politieken aard.
Ook komt, voor zoo ver men de aanschrijving aan den directeur der belastin
gen, waarvan in dien brief gewag wordt gemaakt, als een misdrijf beschou
wen wiltoepassing van de wet op de enquête niet in aanmerking. Een
geheel anderen weg behoort door hendie tot zoodanig gevoelen overhellen
te worden ingeslagen. Daartegen werd door eenige leden aangevoerd dat
hier van niets anders sprake was dan van de vraag, of door een of meer
der ministers invloed was uitgeoefend op de verkiezingen voor de staten-
generaal in Limburg. Dat punt alleen moest tot klaarheid worden gebragt.
De afgetreden minister van financiën was in de zaak betrokken, en zijne
aftreding was geen afdoende reden om met betrekking tot hetgeen hjj in
de aangeduide rigting mogt hebben verrigt, voorlaan het stilzwijgen te be
waren en deswege geenerlei onderzoek te doen. Eene algemeene aanschrij
ving om kleine overtredingen op hel stuk der belastingen door de vingers te
zien zou niet ligt door de volksvertegenwoordiging worden gewraakt; maar
hier gaf hel vermoeden, dat zoodanige aanschrijving alleen aan den direc
teur der belastingen in Limburg was gerigt, aan de zaak een meer beden
kelijk aanzien. Door eenige leden werd het bezwaar geopperd, dat de
zaak, die het hier geldt, nog niet geacht kon worden in staat van wijzen
te zijn, en eenigzius in verband met die bedenking, werd van de zijde der
groote meerderheid beweerd, dat juist i;i het ontbreken van eenig stellig
feit, van eene bepaalde verklaring of duidelijk aangewezen geschrift, de
hoofdgrief tegen het voorste! tot hel houden der enquête gelegen was.
liet gedane voorstel kon ook niet anders daii als van groote beteekenis wor
den beschouwd, niet wat de daarbij behandelde zaak zelve, maar wat de
daaruit voort te vloeijen gevolgen betreft. Wierd toch een voorstel als het
tegenwoordige aangenomen, het zou gelijk staan met de politieke veroor-
dceling van den onmiddellijk daarin betrokken minister, misschien van ge
heel hel kabinet. Geen raadsman der kroon, die zijne waarde gevoelt, zou
een enkel oogenblik zijne hooge betrekking kunnen blijven vervullen, wan
neer beslist was, dat eene commissie van enquête door getuigenverhoor en
wat hier verder in aanmerking komt, zijne waarheidsliefde ter toetsc zou
brengen en aan zulk een onderzoek misschien eene reeks van maanden
wijden zou. Maar ook bij verwerping van het voorstel kon ligt eene ver
denking op den in de zaak betrokken minister blijven klevendaar die ver
werping, zelfs wanneer zij uiet overgroote meerderheid plaats had, aan
bloote politieke redenen, aan zucht om het bestaande kabinet te bljjven
steunen, kon worden locgeschreven. In zoover, men kon het niet ontvein
zen, had het voorstel een insidious karakter. Meende de voorsteller inder
daad, dat de stellige verklaringen van den minister van binnenlandschc
zaken geen volkomen geloof verdienen hij had een votum van wantrouwen
kunnen voorstellen.
Eenige leden vereenigden zich niet met deze strenge veroordeeling van het
voorstel en namen het integendeel in hunne bescherming. Zij zouden veel
van hel aangevoerde kunnen toegeven, indien het hier inderdaad het onder
zoek naar de juistheid van losse geruchten of dagblad artikelen gold. Niet
van zoodanige geruchten is sprake, maar van het verhandelde in eene ver
gadering van provinciale staten, waar openlijk is beweerd, dat door brie
ven van ministers op de verkiezingen is gewerkt. Men zou aan die bewe
ringen minder gewist hebben gehecht, indien niet, in verband daarmede,
een der bedoelde brieven was te voorschijn gekomen en van den anderen