YEREEMGIVG VOOR CHRISTELIJKE RELMGEN. EVANGELIEPREDIKING 4, 4é en 5 pCts Hypothceli-Obligaliëii. RENTEBETALING. Ik had (in mijne brochures II hi. 11 en IV bl. 12) bij hetgeen ik zeide ten aanzien van de verbouwing der Oosterkerk geen aanval op de oudere Gemeente-Commissie" gedaanzoo als de heer Scheltema beweert. Maar hij heeft niet wederlegd wat ik schreef, dal, indien het borderel juist op geeft, aanmerkelijk meer daarvoor moet z(jn besteed dan de vrijwillige leening en bijdragen hadden opgebragt. Evenmin heeft hjj wederlegd wat ik schreef (II bl. 12 verg. IV bl. 26—31) dal de Gemeenle-Commissie ten onregte het Gemeentefonds belast heeft met de aflossing van schulden, die ten laste kwamen van de hoofdkerken. Wat ik schreef (11 bl. 12) dat er van de bekoepeling der Uooglandsche kerk geen rekening scheen gedaan te zijn, weersprak de heer Scheltema (T. Ill bl. 27). Hij voerde daar woorden aan, die strekken moesten om te bewijzen, dal de Kerkeraads-Commissie de afzonderlijke rekening over de Hooglandsche kerk geapprobeerd had, maar die het niet bewezen. Ik bragt daartegen in (IV bl. 21), »ik betwijfel of de Kerkeraads-Commissie, «schoon z(j misschien een oog in de rekening heeft geslagen, die schriftelijk «heeft geapprobeerd." Dien twijfel noemt de heer Scheltema op bl. 25 eene «ongehoorde onwaarheid" welke hij wil doen «wegzinken". Het middel daartoe is de verwijzing naar de rekening over de gewone dienst van 1839. Daar staat: Bijbetaling en fournissement tot de buitengewone herstelling van de Hooglandsche kerkbl ij kens daarvan gedane rekening en ver want woord ing bjj deze overgelegd en waaraan wordt gere- «fereerdƒ393.72." Zullende de verdere kosten tot herstelling als nu in het vervolg in de gewone rekening dezer administratie worden geleden." Maar hierdoor wordt nn juist bevestigd wat ik schreef, dat de afzonder lijke rekening der Hoogl. kerk niet schriftelijk is geapprobeerd. Er wordt toch eenvoudig melding gemaakt van de rekening die overgelegd werd, en waarin de Kerkeraads-Commissie wel een oog kan geslagen hebbenmaar die zij niet schriftelijk heeft geapprobeerd. De heer Scheltema noemde op bl. 34 zijner Toel. III mijne bewering, dat de Kerkeraad geenc kennis droeg van den verkoop van effectenonwaar. Ik antwoordde daarop (IV bl. 23) «wat ik tegen den heer Scheltema vol- «hond is, dat de Kerkeraad niet, zoo als het behoorde kennis heeft gedra- «gen van den verkoop van effecten." Daaromtrent repliceert de heer Schel tema (IV bl. 28): Hoe het behoorde, daarover zwijgt de heer Zaalberg." Zag de heer Scheltema dan niet, dat de onmiddelijk volgende woorden het zeggen: namelijk, «dal de Gemeente-Commissie, zonder vooraf met hem (den Kerkeraad) te raadplegenalleen op eigen gezag en alzoo eigenmag- tig, dien verkoop en wel tot een aanzienlijk bedrag bewerkstelligd heeft?" Dat hij dit niet zag, geloof ik niet. Hij wilde zich van de zaak afmaken. Hij begreep dat het Reglement en de handelwijze der Gemeente-Commissie zelve in andere gelijksoortige gevallen getuigde: dat geene bezittingen mog- ten vervreemd worden zonder overleg met den Kerkeraad: hij begreep, dat terwijl autorisatie gevraagd werd voor het vervreemden van een pand op de waarde van ƒ150 geraamd, die zeker wel vereischt werd voor den verkoop van ƒ19,500 effecten, welke echter niet alleen zonder voorafgaand overleg met den Kerkeraad, maar zonder zijne voorkennis verkocht zijn geworden. Hij wilde daarom liefst daarvan zwijgen. Maar dan had h(j de geheele zaak onaangeroerd moeten laten en niet met de onwaarheid voor den dag gekomen zijn, dal ik in gebreke gebleven ben eenig bewjjs te leveren dat er verzuim had plaats gehad. Dal bewijs heb ik op bl. 23—26 werkelijk geleverd. Ik knoop aan het zoo even gezegde vast, wal de heer Scheltema bl. 28 beweert, dat ik met mij zeiven zou in tegenspraak zijn, als ik zeg, (Tal lui rentgevende (op het grootboek geplaatste) kapitaal niet ongeschonden zon gebleven zijn zonder bemoeijing van den Kerkeraad. Ik doelde, zooals de aangehaalde correspondentie van Juljj 1848 aanwijst, op hetgeen ik schreef bl. 24, dat de Gemeenle-Commissie magtiging vroeg tot het afschrijven van eene som van ƒ5500 kapitaal. Door de bemoeijing des Kerkeraads bleef die afschrjjving achterwege. Weinig past dus de vraag door den lieer Schel tema gedaan: «is bemoeijing denkbaar, zonder dat men van iets kennis draagt?" Kennis droeg de Kerkeraad van het voornemen der Gemeente- Commissie totafschrijvingvankapila.il en daarom geschiedde die niet, maar hij droeg geen kennis van den voorgenomen verkoop van effecten. Hetgeen ik (II bl 12) over de niet behoorlijke wijze, waarop de Gemeente- Commissie met hel Gemeente fonds is te werk gegaan, schreef, heb ik (IV, bl. 26—31) gehandhaafd en nader uiteengezet. Is dit door den heer Schel tema wederlegd? Hjj schrijft daaromtrent (Toel. IV, bl. 29): «op zijne (Zaalberg's) beschouwing van het Gemeente-fonds zwijg ik." tl ij zegt even wel: «Hij (Zaalberg) bewijst alleen dat hij met de betrekking der twee «fondsen onderling niet bekend is. dat hij niet gezien heeft wat hij uit den jaarlijks overgelegden staat der fondsen zien kon dat hel Gemeentc- fonds nooit is verminderd dan door de tierceering, maar integendeel steeds «is vermeerderd." Maar eilieve, behoorde dan de 19,500 effectendie verkocht zijn geworden, niet lot het Gemeente-fonds? En wal de voorge- gevenc vermeerdering betreft, die is niet ontstaan door batige sloten van het fonds zelf, zoo als in de eerste jaren geschieddemaar alleen door legaten. Evenmin heeft de heer Scheltema wederlegd wat ik gezegd heb aangaande het boeken van verkochte effecten, onder het hoofdstuk «Renten". Ik houd vol dal hel hoold op het borderel niet luiden mogt «Renten" in plaats van «Renten en verkochte effecten". De heer Scheltema vraagt wel (bl. 27): omdat «enkele lange hoofden van rekening verkort op hel borderel voorkomen, «geeft hem (Zaalberg) dit het regt van vervalsching te spreken?" Ik ant woord daarop: eene verkorting, die gelijksoortige dingen onder een alge- meenen, op alle passende titel brengt, is geene vervalsching, maar wel wanneer van twee ongelijksoortige dingen het eene wordt weggelaten, zoo als hier geschiedde. Mijne bewering dat vele jaren lang te veel voor «vuur en licht" is uit gegeven is noch door mij zeiven teruggenomennoch door den heer Schel tema wederlegd. Door zijne eigene opgaven li iertoe in staal gesteld was het mij mogelijk (IV, bl. 35—38) nog duidelijker aan te toonendat het beheer op dit punt alles behalve zuinig kan genoemd worden. VVd weêr- spreekt mij de heer Scheltema in eene Noot op Toel. IV, bl. 19. Hjj ge waagt daar van eene afleiding uit mijne foutieve cjjfers. Maar zag hij dan niet dat het zijne cijfers waren, waaruit ik afleidde? Deugt dan mijne afleiding niet? Hij zegt daarover geen woord. Ook wat ik omtrent hel aanzienlijk verschil van de meerdete opbrengst der begraafplaatsen gezegd hebterwijl ik door zijne eigene opgaven in staat ben gesteld in mijne laatste brochure (bl. 47—50) het aanmerkelijke ver schil nog beter aan te toonen, is niet alleen door den heer Scheltema niet wederlegdmaar in zijn lVdc stuk zelfs niet weèrsproken. Weersproken is wel door hem (bl. 27) maar niet wederlegd wat ik aan gaande dienstvermenging" heb aangemerkt. Onaangeroerd heeft hij gelalen, wal ik (IV, bl. 62—64) tegen zijne be wering aangaande de vermindering der inkomsten heb aangemerkt. Ik zeide daar, dat hij het bewijs, hetwelk hij tegen m|j leveren wilde, niet geleverd heeft. Hij heeft dat ook thans achterwege gelaten. Genoeg reeds dunkt mjj out te doen zien hoe weinig regt de heer Schel tema had om bij herhaling, ais in zegepraal, uit te roepen, dat van mijne vroegere beschuldigingen niets is overgebleven. Wordt vervolgd. H. ZAALBERG. Burgerlijke jsptanb. ONDERTROUWD: C. Bahnsen jm. 25 j. en S. J. Usener, jd. 26 j. A. Koorenhoff, jm. 20 j. en D. Chrispynjd. 21 j. M. Klootsjm. 25 j. en E. Pi ket jd. 21 j. A. Schaftjm. 23 j. en C. Schip aan boordjd. 29 j. G. Lange- zaaljm. 35 j. en C. Wellaard jd. 25 j. P. Neuteboom ,jm.27j. en A. Sjardyn jd. 26 j. H. Korenhof, jm. 27 j. en L. H. Hoefsmitjd. 27 j. D. Zaalberg jm. 22 j. en C. Buitendijkjd. 24j. J. van Hooidonk, jm. 22j. en M. Moene, jd. 22 j. W. F. Veldhuyzen jm. 27 j. en II. Stikkclorum jd. 31 j. P. Hak kenberg, jm. 25j. en J. Gans, jd. 22j. van Erkel, jm. 26 j.en J. Huisman, jd. 28 j. M. SIoos, jm. 22 j. en C. Larcs, jd. 25 j. A. Riebeek jm. 22 j. en A. D. Groeneveldjd. 26j. J. J.PIalteeljm.21 j. en S. Laubersheimer,jd.29j. ADVERTENTIES. Bevallen van een Zoon M. E. ROGGE STUART. Leiden 22 Mei 1865. Het behaagde den Algoedenheden mijnen dierbaren Zoon den Zeer Eer- waardigen Heer JOANNES PETRUS VOSSEN, Pastoor van den II. Lam- bertus, in de Weeren, Gemeente Zybekarspel, in den ouderdom van nagenoeg 53 jaren, voorzien van de II. Sacramenten der Stervenden, tol zich te nemen. Mede namens Zijn Eerw. Broeder en Zuster, Weeren, 17 Mei 1865. Wed. P. VOSSEN, geb. Adriaans. Eenige en algemeene kennisgeving. Heden trof mij de gevoeligste slag mijns levens, naardien hel den vrij- magtigen Heer van leven en dood behaagde mijne geliefde Echtgenoot NEELTJE HAAS, in den ouderdom van 38 jaar, na een kortstondig lijden tol zich Ie nemen, mij nalatende vijf Kinderen, welke nog te jong zjjn hun verlies te kunnen beseffen. AI wie de overledene gekend hebbenzul len beseffen, wat ik en mjjne kinderen in haar verlies. Leyden, 20 Mei 1865. W. DEE. Deze algemeene dient tot bijzondere kennisgeving. De jongste onzer Lievelingen werd ons heden door den dood ontnomen. K. HAREMAKER Pzn. Leiden, 22 Mei 1865. A. ll.AREMAKER, de Witt. Eenige en algemeene kennisgeving. lieden overleed ons hartelijk geliefd jongste Kind CATHARINA IIEN- RIETTE, in den jeugdigen leeftijd van ruim 7 jaren. J. VAN UEUKELOM. Amsterdam, 22 Mei 1865. E. C. VAN HEUKELOM, Eenige kennisgeving. gel», van Heükelom. Voor de hartelijke deelneming, bij gelegenheid onzer 25-jarige Echtver- bindtenis aan ons beloond, betuigen wij onzen innigen dank. A. J. ZUUR. Leyden, 23 Mei 1865. C. P. ZUUR, van IIaagen. op HEMELVAARTSDAG 25 Mei 1865, des avonds ten zes ure, door D'. J. J. RICHARD, Pred. Ie Zeys't. ZAAL, Noordeinde. Monsieur Ie Pasteur PHILIPPE BOUCHER donnera line predica tion en Francais dans la salie du Noordeinde, Vendredi Ie 26 Mai a 7) heitres du soir. La collecte a l'issue du culle sera appliquée a une oeuvre pressante de la Socicté Centrale. Hel Bestuur van de Nederlandsche Hypotheekbank berigtdat de Coupons van hare Schuldbrieven, vervallende 1 Junij 1865, betaald zullen worden op Donderdag 1 Junij aanst. en volgende werkdagen, te Amsterdam ten Kantore van de Ontvang- en Betaalkas. Alkmaar lleeren de Lange en de Moraaz. Arnhem E. C. Eugelberls C°. Assen den Heer E. A. Smidt. Breda J- Reynders. Dordrecht de lleeren Stoop Reus. 's Gravenhage Scheurleer Zonen. Groningen Mesdag Zonen. Haarlem Weslerkappel Hoofd. 's Hertogenbosch den Heer F. van Lanschol. Hoorn W. J. van der Wolff Courrech. Leeuwarden A. Gratama. Leiden Middelburg Rotterdam Tiel Utrecht Zwolle Amsterdam, Mei 1865. de lleeren A. L. Reimeringer Zonen. den Heer B. A. Fokker. de Heeren H. C. Voorhoeve C». den Heer Z. de Jongb. de Heeren van Schermbeek van Hall. A, van Deventer Zonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1865 | | pagina 3