LEYDSCUE COURANT. VRIJDAG 6 JANUARIJ. STADS-BERIGTEN. De Courant wordt Vrijdag uitgegeven, uit Zaturdag avond. Maandagff oensdag en Die van Maandag komt De prijs der Courant is f3.per vierendeel jaars. Afzonderlijke nommers zijn tegen 10 Cents verkrijgbaar. BURGEMEESTER er. WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien art. 1 der Verordening, regelende de invordering der plaatselijke directe belasting te Leyden (Gemeenteblad N°. 2 van 1860); Doen te weten, dat met de rondzending der invullingsbilletten tot op gave van het aantal kinderen boven de driejaren, hetwelk de ingezetenen ten hunnen laste hebben, een aanvang zal worden gemaakt, zullende zij die zoodanig billet niet mogten ontvangen hebben en op wie deze bepaling van toepassing zoude kunnen zijn, ter bekoming daarvan ter Gemeente- Secretarie aanvrage moeten doen. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. T1EBOEL SIEGENBEEKBurgemeester. Leyden, 5 Januarij 1865. v. PUTTKAMA1ER, Secretaris. Door den heer H. D. Al. Steur, te Maassluis, andermaal met eenige mun ten van Rusland, Zweden, Oostenrijk, PruissenFrankfort, Frankrijk, Nederlandsch Indie; verder met Keizerlijke Chineesche en plaatselijke van Hong-Kong. Uit het aan het kabinet vermaakt legaat zijn aangekocht een uitmuntend bewaarde denarius van de Gens Appuleja, alsmede drie aureussen van de keizers Valentinianus 1, Theodosius en llonorius, met afbeeldingen op de keerzijden, die zich nog niet in het kabinet bevonden. De verzameling portretten is onder anderen vermeerderd met een in Italië gegraveerd van Pelrarcha, die het eerst in de nieuwe tijden eer, muntkabi net aanlegde. Het is een geschenk van mr. J. T. Bodel Nyenhuis. Ook de photographische portretten van nog levende numismatici namen in aantal toe. Als extract van cenen particulieren brief uit Cheribon, van 25 Novem ber, wordt ons het volgende ter plaatsing aangeboden: En nu li een en ander van hier medegedeeld. Zoo als gij uit de cou ranten zult gelezen hebbenhebben wij een opstootje in Tagal gehad. Ta- gal is niet ver van mij van daan, ik leg slechts een twaalftal palen van de grenzen. Alzoo is het zeer gelukkig dat daar alles zoo goed afgeloopen is en de belhamels of gesneuveld of gevangen zijn. Gelukkig is de geest on der de bevolking hier zeer goed, anders had het wel eens contagieus kun nen zijn. Wjj beschouwen alhier echter het gebeurde van weinig belang en hechten er lang die waarde niet aan, die de couranten er aan geven of gegeven hebben. Intusschen verlies ik de voorzigtigheid toch ook niet uit het oog, en ten tijde van die eerste berigten was mijn geweer en revolver geladen en hing mjjn klewang onder het bereik van mijne hand. God dank echter dat hel gebruik niet noodig is geweest, want wat zouden wij hier in het binnenland, zoo op ons zeiven, tegenover eene bende oproerlingen kunnen uitvoeren. Alijne bevolking, hoewel zelve Javanen, was echter meer be vreesd voor de oproerlingen als ik zelf, en allen pakten en zakten dat gene wat zij bezaten om op het eerste alarm te kunnen vlugten. Zelfs waren er die hunne vrouwen, kinderen en goederen reeds naar de bosschen hadden gezonden, gedachtig aan het spreekwoord: waar gehakt wordt vallen spaanders. Intusschen alles is nu voorbij en hier zijn wjj het reeds weder vergeten. Ook de cholera is hier in deze residentie niet erg geweest. Wel zijn eenige inlanders het slagtoffer van die vreesseljjke plaag geworden, doch toch zoo niet als te Batavia en te Samarang. Onder de Europesche bevolking was, zoo verre mij bekend, hier in deze residentie geen sterfgeval voorgekomen. Wat er echter ook gebeure, wij zijn allen in Gods hand en daarop berust Uwe enzv. In eenen bijzonderen brief uit Japan, van eender officieren aan boord van het Metalen Kruis, door de N. R. C. medegedeeld, waarin verslag wordt gegeven omtrent het bezoek der vreemde gezanten te Jeddo, komt o. a. het volgende voor: Hel Metalen Kruis zal waarschijnlijk tot den herfst van het volgende jaar blijven en door de Zoutman afgelost worden. De adm. 1st* kl. J. J. Hoogenslraaten is aan een keelziekte aan boord overleden. Wij verliezen veel aan hem. Bij zijne begrafenis hebben de ko lonel de Alan en de luit. ter zee Schotel eene aanspraak gehouden. Allen waren zeer getroffen. De luit. ter zee lsle kl. Binkes is overgeplaatst en krijgt een kommandement. Alen meldt ons uil OegstgeestEene- even belangrijke als zeldzame gebeurtenis had dezer dagen te Oegstgeest plaats. Een der oudste en voor naamste ingezetenen dier gemeente, de heer Noordendorp, die in het jaar 1815 de toen geheel stilstaande steenbakkerij aldaar aankocht, had hel voorregt gedurende 50 jaren te staan aan het hoofd dezer nu bloeijende fa briekdie de materialen leverde, waarmede zoo menig linis of paleis te 's Hage en elders werd opgetrokken en de straatwegen tusschen Delft, 'sHage, Leyden en Amsterdam werden aangelegd. Behalve de vele wel verdiende blijken van belangstelling, die de jubilaris bij deze gelegenheid mogt ontvangen, werd dit feest op gepaste wijze en vrolijk gevierd door de talrijke gezinnen; aan wie de waardige man gedurende eene halve eeuw eene eerlijke en ruime kostwinning verschafte en die hjj zoo menigmaal des winters met onbekrompen hand en beurs bijstond of lot raadsman verstrekte. De minister van oorlog, van zijn ambtgenoot van marine ontvangen hebbende de dagorder, houdende 'skonings dankbetuiging aan de komman- derende en verdere officieren en de mindere schepelingen van de vier oor logsbodems, welke onlangs deelgenomen hebben aan de krijgsverrigtingen in de Japansche wateren, heeft die order ter kennis van bet leger gebragt met bepaling dat die op drie achtereenvolgende gewapende appels aan de troepen zal worden voorgelezen. In 1864 zijn voor de eerste maal Nederl. zeebrieven uitgereikt aan 149 schepen, metende 19673 lasten, waarvan 122 schepen, metende 14332 las ten binnen 'slands en 27 schepen, metende 5341 lasten, buiten 's lands ge- BINNENLANDSCHË berigten. LEYDEN 5 Januarij. Sedert onze laatste opgave is het munt- en penningkabinet der hooge- school, onder anderen, vermeerderd geworden: door Z. E. den gouverneur- generaal van Nederlandse!) Indiebaron Sloet lot de Beele, (vergezeld van een eigenhandigen brief) met eene banknoot van Serawakhet bekende landschap op Borneo. Dit stuk vertoont deszelfs waardebepaling in vier talen, Engelsch, Chineesch, Alaleisch en Hindoslansch. Verder met twee munten, hebbende op de vz. de beeldtenis van James Brooke, Rajah van Serawak, en op de kz. de waardebepaling, den naam van het land bene vens hel jaartal 1863. Wie had bij bet sluiten van het traktaat over de grenzen in den Indischen Archipel, tusschen Groot-Brittannië en Nederland, kunnen vermoeden dal er in 1863 op Borneo geld van eenen Engelschman als Rajah van Serawakin omloop zoude zijn en dal op deze wijze de bepalingen van het verdrag ontdoken zouden worden Door mr. J. A. van der Chjjs, doctor in de letteren en inspecteur van het inlandsch onderwijs in Ned. Indiemet twee munten van Hindostan van 1845; twee dito van den Chineeschen keizer Kanghi (1662—1722)eene dito van Poelo Pinang (Alillies II, 21); twee van Tanah Alalajoe of het Maleische land (Millies II, 23 en 24; Netscher en v. d. Chjjs XXVII, 253 en 54; de eerste in geel koper), munten van Sumatra (de halve van Millies I, 11; verder die van pi. I, 12, Netscher en v. d. Chijs XI, 108. en die van Alillies 114, Netscher en v. d. Chijs XI, 109); munt van Siak (Alillies II, 16); van Djambi (Netscher en v. d. Chijs, XXIV, 233), van Ned. Indifi (Netscher en v. d. Chjjs IX, 82), eindelijk met eene ons lot dus verre geheel onbekende munt van het landschap Salangor op Malakka van het jaar 1251 (1835) met het opschrift: Nagri Salangoer. Door den heer mr. A. Quaeslius, oud-lid der prov. staten van Friesland, te Dronrjjp, met een groot zilveren stuk, dragende op de vz. de beeldtenis van Epaminondas, en een koperen dito van Cato; beide echter eerst indel7llc eeuw vervaardigd; verder met eene groot bronzen munt (sestertius?) van Ca ligula (S. P. Q. R. ob cives servatosalsmede met twee bronzen der 2de grootte van Nero Securitas Augusti en Victoria Augusti)alle goed bewaard. Door den heer G. H. Roessingh, Consul der Nederlanden te Bremen, met eene aanzienlijke bezending grootere en kleinere, oudere en nieuwere, meest zilveren, munten van die stad, geslagen sedert den lijd van Christoffel, Be stuurder van't aartsbisdom Bremen in 1512, tol op den laatst vervaardigden thaler met deszelfs onderdeelendie grooten genaamd wordenzoo zijn er stukken onder van 36, 12, 6, 1j, i en TV groot. De oudere Thaler of Reichsthaler van 1635 (de halve voert het jaartal 1753 en een stuk van 24 grooten dat van 1658) is gelijk aan lj van den legenwoordigendie de gewone waarde van 1.80 heeft. Deze laatste is in 1860 geslagen met het opschrift: zur 59j&hriger Jubelfeier der Erfreiung Deutschlands 1863; en is van zeer schoonen stempel, hebbende op de vz. het door twee leeu wen vastgehouden wapenschild der stad, zijnde een sleutel, alsmede de op schriften: Freie Hansestadt Bremenen van onder: Ein Thaler Gold. Door dit belangrijk geschenk is hel kabinet weder met 19 stuks vermeer derd geworden en bedraagt het geheele getal Bremer munten in hetzelve 46 stuks. Het geschenk was met vele oudheidkundige aanteekeningen bij sommige munten vergezeld. Zoo leest men b. v. bij een kruisgroot van 1672, dat deze muntsoort vervaardigd werd, toen, na den afstand door de aartsbisschoppen van Bremen van hun mnnlregt aan de stadde afbeelding van den Heiligen Petrus door een kruis vervangen was geworden (van eïgen- aardigen vorm en dat later aanleiding gaf lot het Hanzeatische kruis). Ver der dat men zulke kruisgrooten als amuletten tusschen de kleederen naaide. Men zal zich de belangrijke bezending van llamburgsche en Frankforter munten herinneren, die het kabinet voor eenigen lijd van de regeringen dier Vrije Steden ontvangen heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1865 | | pagina 1