BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leydsehe Courant
van Maandag dH December J664, /Va. ó49.
t xe zo E
De herstemming voor den Gemeenteraad.
Aan den Heer Redacteur van de Leydsehe Courant.
Wel-Ed. Beer!
Wees zoo goed om het onderstaande in uwe courant van Maandag 12
dezer op te neuienwaarmede zult verpligleu een uwer bestendige lezers, j
Mij weet dat er veel van u gevergd wordt, maar hij steunt op uwe altijd
gebleken belangstelling in de publieke zaak.
Uw erkentelijke
Leyden, 9 December 1864. W.
De thans nog onbesliste verkiezing van een lid voor den Gemeenteraad heeft
ons gebragt tot een onderzoek omtrent den uitslag, welken de voordragt van
drie Kiesverenigingen bij deze gelegenheid heeft gehad, en wij willen
onze gedachten openbaar maken.
Wij spreken vooraf onze opregte overtuiging uit, dat al de gestelde can-
didaten aanspraak hebben op de achting en onderscheiding van hunne mede-
ingezetenen en dat te dien aanzien iedere Kiesvereniging hulde verdient.
Wanneer wij dus onze gedachten mededeelenwillen wij ons op neutraal
standpunt geplaatst achten.
De Kiesvereniging Vaderland en Oranjewelke van den beginne van
hare oprigting af steeds de meerderheid boven de andere heeft gehad, zal
het zich zelf moeten wijten dat haar candidaal slechts 88 stemmen heeft
gekregen en dat een groot deel van hare medestanders haar zijn ontvallen.
De leden of liever het bestuur had kunnen en moeten begrijpen dat het niet
altijd rationeel is zijne vrienden voorop te stellen.
De Kiesvereniging Grondwet en Koning heeft daardoor een groot veld
aaiigewonuen en haar komt de erkenning toe dat zij steeds bekwame per
sonen heeft aanbevolen. De zucht om het wezentlijk goede te bevorderen
moet althans door zulke handeling worden verondersteld en is door den
uitslag bewezen.
De derde Vereniging Nederland en Oranje heeft niet zonder overleg
haar candidaat gesteld; maar of zij alles wal in deze overweging verdient
wel heeft overwogen, moeten wij betwijfelen. Intusschen is het bewezen
dat men door eene of andere leuze of beginsel aan te nemen heel wat in
beweging kan brengen.
Wjj laten overigens aan ieders oordeel over te beslissen wat hjj te doen
heeft in het algemeen belang der maatschappij, niet vergetende dal kleine
beginselen groote gebeurtenissen kunnen ten gevolge hebben en wij uiten
alleen den wetisch dat alle onverdraagzaamheid voor nu en altijd worde
buitengesloten.
Weldra zullen de kiezers weder moeten beslissen. Bij de overstemming
is de keus beperkt tot de heeren J. J. van Wensen en J. Hollz. Men heeft
dus niet meer le overwegen, of zij en of een van hen op zich zelf geno
men de beste kandidaat voor den Baad is. Het geldt thans alleen de vraag,
aan wieu van deze twee dat lidmaatschap liet best wordt toevertrouwd
Schrijver dezes behoort geenszins tot die uitersten, zooals men die in onze
gemeente welligt aantreft, die den een verguizen en den ander hemelhoog
verheffen willen. Beider verdiensleu wenscht hij naar waarheid op prijs
te stellen.
Beiden hebben dit gemeen, dat zij ieder in hun kring sinds lange jaren
als achtingswaardige ingezetenen bekend slaan en dat zij met gelukkig
resultaat werkzaam zijn geweest in den praktischeu werkkring van indus
triëlen aardwaarin zij zich geplaatst zagen. De heer J J van Wensen
stond sinds jaren mede aan hel hoofd van eene hloeijende fabriek de heer
J. Holtz was een der meest geachte timmermansbazen in deze stad. Beiden
hebben bekwaamheid, vaardigheid en de voor bun vak noodige praktische
kennis voldoende getoond. Aan beiden zouden misschien in den beginne
vele in den Raad voorkomende zaken vreemd zijndoch met een gezond
hoofd en kloeken zin kan men zich in vele zaken weldra op de hoogte
brengen, indien men krachtig wil, inspanning niet vreest. Wij vertrouwen,
dat het geen van beiden daaraan ontbreken zal. Elk brengt ook zijne
eigenaardige geseltikllieid mede. Zoo zou de heer lloltz waarschijnlijk door
zjjne praktische kennis van bouwkunst, die in slaat is, niet alleen fraai
heid en absolute waarde, maar ook betrekkelijke waarde en prijs le be-
oordeelenbij beoordeeling der belangrijke bouwaangelegenheden der ge
meente belangrijke dienst kunnen bewijzen. Inzonderheid waar groole
fin a it I iele maatregelen moeten worden voorbereid, komt ons dit laatste
gedeelte hoogst gewietig voor, daar met het oog op groote hervormingen
in het belastingstelselhetgeen in het belang van Leidens burgerij geen uit
stel meer gedoogt, legen den lijd van overgang zuinigheid in het beheer
ook in dit opztgl niet genoeg kan worden aanbevolen.
Van deze zijde beschouwd, zoude de balans lol den heer J. Hollz kun
nen overslaan. Niettegenstaande dat is de schrpver dezes echter na naauw-
gezelte overweging lot het besluit gekomen oir. zijne siem uit le brengen
op den heer J. J. van Wensen. Aan dezen meent hij meer algemeene
kennis en meer algemeene ontwikkeling le moeien toeschrijven. (Mogl hij
hierin den heer Hollz le kort doen, dan is dit alleen aan mindere bekend
heid met dezen toe le schrijven). Bij behandeling van vele gewiglige on
derwerpen komt het meer aan op een helder, ruim en onbekrompen inzigt
dan op speciale vakkennis. Inzonderheid verdient dit overweging hij eene
op handen zijnde beslissing over het gemeentelijk belastingstelsel Het oor
deel over belastingen behoort lol eene der moeijelijkste gedeelten van onzen
staatshuishoudkundigen toestand. Zeer weinigen zjjn in staal, daarover
een behoorlijk gegrond oordeel le vormen. Al de belangen, die daarmede
in verband staan, na te gaan, die naauwgezet te waarderen en in onder
ling verband en betrekkelijke waarde te wikken en le wegenis slechts
aan weinigen gegeven. Het meerendeel moet zich te vreden stellenmet
bewust of onbewust op het oordeel van anderen, heizij schrijvers, hetzjj
andere deskundigen, met meerdere of mindere kennis der gronden af le
gaan. In hel oordeel over dergelijke zaken verwacht men met regt meer
van den man van meer algemeene ontwikkeling, en van hem, die in zijn
tak van industrie ook een ruimen blik in het algemeen handelsverkeer
moest slaan. Deze heeft gewoonlijk meer vaardigheid, om zich op de
hoogte van nog ongekende zaken te siellen en zich de daarvoor onmisbare
kennis te verschaffen. Uit dit oogpunt meenen wjj de kandidatuur van
den heer van Wensen te moeten ondersteunenofschoon het ons overigens
even weinig bekend is van hem, als van den heer Hollz, of hij zich met
de ingewikkelde vragen over gemeentebelastingen in den laatsten tijd heeft
bekend gemaakt.
Zal echter de meerdere of mindere geschiktheid, om te waken voor de
algemeene stedelijke belangen wel het overwegend gewjgt voor de verkie
zingen in de schaal leggen? Wij vreezen ook andere minder schoone
beweegredenen. Wat den kandidaat van Wensen betreft, zegt mendat
hij het eerst is voorgedragen door eene tot nog aan het publiek onbekende
vereeniging van uitsluitend Roomsch-Caiholieken welke vereeniging echter
weldra als gevestigde kiesvereeniging openlijk zal optreden. Zeker zou de
optreding van zulk eene uitsluitende kiesvereeniging van eenig kerkgenoot
schap een zeer ziek verschijnsel zijn. Of wil men de staatsregteljjke ver
kiezingen maken tot het strijdperk, waar de onderscheidene kerkelijke ge
nootschappen elkander zullen bestrijden? Wil men gemeenteraad, rijks
en provinciale vertegenwoordiging welligt vullen met leden, die niet zullen
opkomen voor de algemeene belangen, maar de vertegenwoordigers zullen
zijn van de Roomsch Catholiekende Protestanten of de Joden? Werd
eenmaal die ziekte van uitsluitende ktesvereenigingeu voor elke gezindheid
epidemisch, dan wee de zwakken! Groot zou de ramp zijn voor het
vaderland, indien het daartoe kwam; maar daartegen hebben wij nog een
waarborg in den gezonden zin van ons volk, dat van dergelijk bekrompen
exclusivisme niet welen wil. En moge er daarom ergens al zulk een
ziekelijk verschijnsel ontslaan, daar kau men hopen, dat dit spoedig zal heb
ben uitgewoed.
Gesteld, men had aanvankelijk (hetgeen waarlijk, tenzij men met zijne
exclusief gezinde geloofsgenooien de meerderheid hebbe, weinig te voorzien
is) eenige malen schitterende uitkomsten, ziet men dan voorbij, dat de
door zulk eene kiesvereeniging naar de vertegenwoordiging gezonden leden als
het ware den stempel dragen van vertegen woordigers van uitsluitend Roomsch-
Calholieke, Proiestauische of Joodsche belangen, door hunne exclusive ge
loofsgenooien aan hen opgedragen Ziet men voorbij dal men op die wijze
reactie, ook hij andere gezindheden, kan opwekken en daarom meer te
vreezen kan hebben, dan al de voordeelen, die men zich van zijne exclusive
rigting had voorgesteld
Wij kunnen daarom nog moeijelijk geloovendat werkelijk een plan tot
de oprigting van zulk eene vereeniging bestaan zou of in allen gevalle iets
anders zijn zou, dan eene voorbijgaande opwelling. Mogt het plan werke
lijk heslaan, dan bedenke men, dat dergelijke bewegingen, hoewel soms de
meest bezadigde en onbevooroordeelde menschen medeslepende, gewoonlijk van
korten duur zijn, omdat zij van een bekrompenen en met onze staatsinstel
lingen sirijdigen geest is uitgegaan. Moge dit de kiezers van andere gezind
heden terughouden, om tot een zeilde exclusivisme te vervallen. Reeds
wordt de stad onzer inwoning, helaas, door allerlei vijandschap verscheurd.
Weinig betracht men de waarschuwing van een groot man, van den vroe-
geren lijd, dat men altijd waken moet dal zijne vijanden niet liet grootst
mogelijke kwaad berokkenen, namelijk hun bekrompen geest van vijandschap
til eigen boezein over te storten. Weinig wordt er dikwijls gedacht aan
den pligt in de zamenlevingom ook hel gevoelen van andersdenkenden te
eerbiedigen, op mogelijkheid van eigen dwaling te letten en toegevend te zjjn
omtrent zwakheid van anderen. Soms, en vooral als men meende dat men
schen wier stand dat niet gedoogde, zich te veel op den voorgrond stelden
wordt de toon der bestrijding bitter, en schijnt men soms van verschil van
gevoelen ter goedi r trouw niet meer le willen welen, om alles tot hatelijke
onwaarheid te kunnen maken. Dan worden de grenzen der gewone welle
vendheid ver overschreden. Vooroordeelen omtrent stand, waardoor de een
soms laas neerziet op anderen, die niet minder beschaafd, niet minder ont
wikkeld en niet minder onafhankelijk zijn, maar die een beroep in dc
maatschappij uitoefenen, dat hoewel een eerlijk bedrijf, met de goudschaal
van hel vooroordeel als niet fatsoenlijk wordt uitgemetenheerschen hier
nog in groote male en meer dan zulks in vele andere beschaafde landen en ook in
vele oorden in ons vaderland het geval is. Sommigen beweren, dat dit ook
zich in de aanstaande overstemming zou doen gelden.
Wij zouden dal betreuren. Hei ée'ue vooroordeel en hel ée'ne exclusivisme
is niet beter dan het andere. Het is daarom onze innige weiischdat de
kiezers zich daarboven zullen verheffen, en dal in hel algemeen bij volgende
verkiezingen op al die vijandige riglingen (zelfs van den Raad niet op al
gemeen oordeel over de landsrigering) niet zal gelet worden en dat men,
zonder aanzien van partijschap of godsdienstmannen van beproefde trouw
en karakter en daaruit de hekwaamslen en geschikstetlbij eene centrale
kiesvergadering naar den Raad zal zenden.
Mogl men thans bij deze overstemming reeds het bltjk geven, dat men
onwrikbaar vaststaat in hel nieuwe begrip van ons staatsregl, dat, zooals
het gelijke voordeelen aan alle burgers zonder onderscheid verzekert ook
de geschikstetl en de hekwaamslen zonder onderscheid van godsdienst en
rang iu de vertegenwoordiging wil geplaatst hebben, lil den heer van
Wensen heeft men een geschikt kandidaat, die, wat men ook van de be
weerde beweging onder de Catholieken moge deuken, sleeds geloond heeft