Per Telegraaf. JSurgcvHjfce £?tau&. Uit Bern meldt men het volgende: Van de Zwilsersch-Ilaliaansche grenzen is hier de verrassende tyding ontvangen, dat zich daar vrijcorpsen vertoonen; dat een vrij talrijk corps Garibaldianen den bergpas van Ponale bezet heeft, en dat reeds eene afdeeling Piemontesche scherpschutters uit Pisano is afgezonden om hen te verdrijven. Men verzekert dat de revolu tionaire party in Italië stellig besloten beeft eene beweging uit te lokken, in geval de met Frankrijk gesloten overeenkomst door de kamer aangeno men wordt. Te Genève hebben bij gelegenheid der verkiezingen voor den grooten raad op nieuw ongeregeldheden plaats gehad, echter van niet zoo ernstigen aard als vroeger. Uit Petersburg meldt men, dat de sledevaart tusschen die stad en Moskou reeds in vollen gang is, waardoor het verkeer aanmerkelijk wordt bevorderd. 'sGRAVENHAGE, 17 November. In de zitting der tweede kamer van heden zjjn ingekomen vijftien ontwerpen van wet, houdende vaststelling van het wetboek van strafvordering. De beraadslaging over de staalsbe- grooling voor 1865 is bepaald op aanstaanden Dingsdag. BERLIJN, 16 November. Volgens de 'Gen. Corr. heeft heden middag de uitwisseling van de ratificalien van het vredestractaat plaats gehad. De secretaris van legatie Bille blijft te Weenen als Deensch zaakgelastigde. TURYN, 16 November. Bij de beraadslagingen in de kamer van afge vaardigden heeft de heer Ratazzi zich voor de verplaatsing der hoofdstad en dus voor de overeenkomst verklaardaangezien deze het beginsel der non-interventie bekrachtigt. Met deze overeenkomst kon de Romeiusche quaestie niet opgelost worden als eene katholieke quaestie en door de katho lieke mogendheden, maar was zij als eene Romeinsche quaestie erkend. Als men zag dal de overeenkomst door de liberale partij werd goedgekeurd en door de reactionaire partij werd afgekeurd, dan bleek daaruit hare deugdelijkheid. Beelden uit het leven, oorspronkelijke Novellen van D®. J. A. Engel. Te Groningen, P. Noordhoff. Deze novellen munten uit door eenvoudigheid, gepaard met boeijenden inhoud en goeden stijl. De verhalen zijn allen naar het leven genomen niet overdreven en juist geschiktom in uren van verpoozing gelezen Ie worden. VVIj wcnschen dit boekje, dat overigens zeer net gedrukt is, een groot debiet loc, waartoe de lage prijs ook vooral veel medewerken zal. liet heeft H. M. de koningin behaagd de opdragt van dit boekje goed gunstig aan te nemen. (Prov. Gron. C. 1864, N°. 120.) INGEZONDEN. Wel-Edele Heer! Daar het Leidsch Dagblad het leerzaam cn aangenaam onderhoud over de voorwaarden van kiesgeregtigdheid voor de keuzen der Kamer van Koop handel en Fabrieken blijkt te willen voortzettenmoet ik van mijne zijde u voor hetzelfde nuttige doel nogmaals een plaatsje verzoeken. Ilel L. D. stelt mij te leur. Hel deelt niet mede deze fameuse bijzon dere regeling" van Leydens gemeenteraad, die hel kicsregl «beperkt," de winkeliers, kramers, handwerkslieden, borstelmakers «en wat niet al meer" uitsluit, cn toch deze beperkingen en uilsluitingen doet slrooken met het organiek besluit waarin zij »niet te vinden zijn." Het L. D. zoekt het dispuut op een ander gebied over te brengen en de eigenlijke zaak in quaestie te escamoteren. «Die strijd" (tusschen het L. D. en N. N.) «be nt reft bezwaren tegen de lijst der kiesgerechtigdenmaar die hewezen «moeten worden door de opgave van personendie volgens het organiek «besluit aanspraak op het kiesrecht zouden kunnen maken." Zoo schrijft het L. D. en stelt daarmede de quaestie weder geheel ver keerd voor. Mijn duel met hem betreft volstrekt niet ubezwaren legen de lijst der kiesgerechtigden." Met die lijst houd ik mij niet hezig. Wij duelleren cr over, wie, volgens den wetlelijken regel, kiesgeregtigd zijn. Toen het L. D wegens zijne onjuiste inlichting werd (c regt gewezen, meende het zich te redden door een beroep te doen op hel besluit van 18 February 1852, hetgeen hel een voor in archiefgeheimen oningewijden ontoegankelijk besluit scheen te houden. Toen men hem opmerkte, dat het besluit van 18 February 1852 voor elk bereikbaar is en dat het de be wering van het L. D. met geen enkel woord staaft, wendde de redactie het over ccnen anderen boeg. Zij gewaagde van eene «bijzondere regeling" van den Leydschen gemeenteraad, naar regels «die niet te vinden zijn in het organiek besluit van 9 November 1851." Ik vroeg, ten algemeenen nutte, medcdceling van dit belangrijk autonomisch Leydsch reglement. In plaats daarvan ontvang ik de volgende ontboezeming «De redactie heeft melding gemaakt van hel koninklijk besluit van 8 Fe- «bruarij 1852, «zonder schending van ambtspligt of archiefgeheimen," om- «dat in het gemeenteverslag van 1853 daartoe verwezen wordt; zij wist «niet, dal de Nederlandsche Staatscourant de opneming zoo belangrijk had «geacht. En wal nu «hel sclf-governement van den gemeenteraad" betreft, «als de patentwet vrij was van de talrijke gebreken cn onbillijkheden, die «haar aankleven, zou het niet noodig zijn geweest, dat de gemeenlebestu- «ren bij bet voordragen van een census overwogen, welke beroepen of be- «drijven geacht konden worden bij een Kamer van Koophandel rechtstreeks »of in zekere mate belang te hebben. De anonyme schrijver meent zeker, «dat ieder, die ƒ15 en meer betaalt in het patentrecht, moet kiesbevoegd «zijn? 't Zou goed voor hem zijn, eer hij zijne bezwaren brengt waar zij «bchooren de patentwet eens open te slaan." Men ziet, dat deze redenering over de patentwet met ons dispuut niets te maken heeft. De eenige vraag waarover wij twistten is deze: welke zijn in Leydeu de voorwaarden van kiesbevoegdheid voor de keuzen van leden der K. v. K. cn F.? Die vraag wordt uitgemaakt door art. 9 van het besluit van 9 November 1851, dat bepaalt: «Om kiezer van leden der Kamers van Koophandel en Fabrieken te zijn, «moet men .- «I". Nederlander, meerderjarig, ingezeten der gemeente en in het volle «genot der burgerlijke en burgerschapsreglen zijn «2°. ter zake van eenig bedrijf van handel of fabriekwezen in het patenl- «regt zijn aangeslagen, voor of boven eene, door Ons, het gemeentebestuur «en de Gedeputeerde Staten geboord, voor elke Kamer te bepalen som. «Hetgeen men als deelgenoot ecner firma in het patenlregt draagt, wordt «met persoonlijken aanslag gelijk gesteld." De bepaling der som geschiedde bij art. 3 van het besluit van 18 February 1852 En ziedaar alles. Van wijziging van art 9 van het organiek besluit, van «bijzondere regels" door den Leydschen gemeenteraad veror dend en niet in dat besluit te vindenvan beperking van het kiesrecht van «uilsluiting van winkeliers, kramers, handwerkslieden, borstelma kers en wat niet al meer" bestaat niets. Dit alles zijn alleen producten der levendige verbeeldingskracht van het L. D., even als deze trafiekanten en directeurs van eene fabriek of trafiek," aan welke hij het kiesregt schenktzonder zelfs te verklarenwelk begrip hjj aan hel woord trafiek en trafiekant hecht. Maar die levendige verbeeldingskracht van het L. D. kan niet voor authentieke interpretatie van de wettelijke regeling gelden, even weinig als zij die aanvullen of beperken kan. Art. 9 is het éénig en verpliglend voorschrift voor het kiezerschap en roept te Leyden elk tot hel kiesregt die, behalve de overige vereischten, «ter zake van eenig bedrijf van handel of fabriekwezen" voor ten minste ƒ15, met inbegrip der op centen, in het patenlregt is aangeslagen. Ik wil eindigen met een goeden raad aan mijnen tegenstander. Ik gun hem een fatsoenlijken aftogt. Doch hij zoeke dan ook geene faux fuyants meer en geene opgeraapte en onhoudbare voorwendsels om te ontkennen dat hij zich vergist heeft. Dit laatste is geene schande; elk kan zich vergissen, zelfs hel Leidsch Dagblad. Door vol te willen houden wat onmogelijk vol te houden is, maakt men zich daarentegen belagchelijk. Door de zaak in quaestie steeds te escamoteren en er andere zaken voor in de plaats te schuivensteil men zich beneden kritiek. Ten einde geen mededinger in schrijflusligheid der heeren Schellema en Sluffken te worden, hoop ik dat dit hel laatste woord zal bljjven van Uwen dienst willigen dienaar N. N, Aan de Redactie der Leydsche Courant. Ik deel dit besluit hierbij als bewijsstuk mede. Het luidt aldus: KONINKLIJK BESLUIT van den 18'^-'" Februartj 1853, rfi. 67, houdende nadere bepalingen omtrent de zamcnstelling der Kamers van Koophandel en Fabriekenbedoeld bij Zijner Mujesteits besluit van 9 November 185t (Staatsblad n0. 143). Wij Wii.lem Ilf, bij be gbatib Gods, enz. Op de voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche zaken enz. Gezien de arit. 1 6, 8, 18, 19 en 30 van bet reglement betreffende de Kamers van Koophandel en Fabrieken, vastgesteld bij Ons besluit van 9 November 1851 Staatsbladno143), Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen Art. 1. In de hierna bij art. 3 te melden gemeenten zullen worden gevestigd Kamers van Koophandel en Fabrieken bestaande uit liet getal leden dat voor elke Kamer achter baren naam wordt aangewezen. Art. 3. De som, waarvoor volgens bet 3de Ui] van art. 9 des aangehaalden reglements, de kiezers ter zake van eenig bedrijf van handelof fabriekwezen in het patentregt op het minst moeten zijn aangeslagen, wordt voor elke Kamer bepaald op bet bedrag, achter haren naam gesteld. Daar waar bet niet anders is uitgedrukt, wordt met dien aanslag de hoofdsom bedoeld. Att. 3. Een en ander wordt nader aangewezen in de volgende tabel: (Volgt eene opgave van 30 Kamers, waaronder voorkomt: Leyden met 9 leden en ƒ15 aanslag in bet patentregt met inbegrip der opcenten.) Att. 4 behelst transitoire bepalingen voor de reeds bestaande Kamers. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering enz. Uit liet laatste n°. der Leydsche Courant is mij gebleken, dal S. zijne in n". 135 medegedeelde onwaarheid tracht te regtvaardigendoor zich achter een' brief te verschuilen, «onderteekend," zoo als hij zegt, «door niemand wiens getuigenis in deze als onwraakbaar moet geacht worden." Hoe schoon en verheven die phrase nu ook klinken moge, toch zoude «de naam" van dien «iemand" meer effect gemaakt hebben. Maar reeds dat schrijven, hoezeer nog niet met de waarheid overeenko mende, toont genoegzaam aan, dat S. eene onwaarheid heeft gezegd, toen hij aan de redactie der L. C. mededeelde«dat er van eene orgelbe speling door den heer F. Hageman bij die gelegenheid zelfs in de verte geen sprake is geweest." Ik acht het geheel onnoodig mij bezig te houden met hetgeen hij verder schrijft; men herkent daaraan de taal van iemand die gewoon is zich ach ter een masker te vertoonen. Ook is het mjjn voornemen, in 'l vervolg geen acht te slaan op het geschrijf van een man, die zoo moedig achter de struiken met «zijne waarheidsliefde" schermt, maar die overigens aan het oordeel van het publiek overlaat, of lafhartigheid, of wel een overblijf sel van schaamte, de oorzaak is, dat zijn naam het daglicht schuwt. Leydeu16 November 1864. FRANg. HAGEMAN. Van 10 tot en met 16 November 1864. BEVALLENG. Laman, geb. Brouwer, Z. B. H. Rombaut, geb. Fischer, L. G. Vendrikgeb. Ballen, D. S. M. Wijsmangeb. Meerleveld, D. M. M. J. van der Zeeuw, geb. vtyi Wjjk L. J. Hoppenbrouwer, geb. Hannaart D. E. C. de Bink geb. Verbrngge D. ,1. Siljee geb. de Ridder, D. E. M. Wennekers, geb. Biesjot, Z. M. Reimeringer. geb. Zwaardemaker, D. C. van der Reyden, geb. van Polanen Z. M. Verstraaiengeb. «au Schooien Z. A. F. Vos, geb. Heggi, Z. C. P. Olivier, geb. Bourgeois, Z. .1. VV. Bavelaar, geb. de Koning, Z. M. II. Wegman, geb. Blyle»en,Z. M.J. Weslerveld geb. Swaak D. G. Bakker, geb. van Steen 1). L. A. Marlyu, geb. Marsman Z. W. J. M. Cornclissengeb. de Ridder, D. M. J. Tibboel geb. BrakelI). M. Benrse, geb. SlikkelornmD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 3