DE AANSTAANDE VERKIEZING. 33urgcr[tjfic INCiEZiONDEK, De algemeene verkiezing, welke den tweeden Dingsdag van de maand Jtinii door het gansche land zal plaats hebben wegens de aftreding van de helft der leden van de Tweede Kamer, zal waarschijnlijk in meer dan ée'n district verandering in het personeel der volksvertegenwoordiging ten ge volge hebben. Welke de uitslag van de verkiezing in hel hoofdkiesdistrict Leyden wezen zal dit zal voornamelijk afhangen van de verhouding en de houding der partijen, die zich in dit district gevormd hebben. liet aftredend lid, de heer Schimmelpenninck, is vroeger in de Kamer „ebragl door de zoogenaamde kerkelijke partij, welke haar ontstaan aan de April beweging van 1853 te danken had. Hem komt de lof toe, van zich altijd consequent te hebben gehouden aan de conservatieve rigting die hem bij zijne eerste benoeming lot aanbeveling strekte; ja, men doel hem geen onregt als men hem met de heeren de Brauw, Wintgens en Mrjer aan het hoofd plaatst van de reaclionnaire fractie in de Kamer, die eiken liberalen maatregel van welk ministerie ook, en eiken maatregel van het liberale mi nisterie met alle kracht bestrijdt. De lieer Schimmelpenninck is dus zich zeiven gelijk gebleven. Eene an dere vraag is, of de kiezers die hem vroeger in de Kamer bragtenóók dezelfden gebleven zijn? Dit mag betwijfeld worden. Velen die zich in 1853 ter goeder trouw aan de reactie legen de liberale rigting van 1848 hadden aangesloten, zijn thans lot andere gedachten gekomen. De heer Schimmelpenninck is niet meer de vertegenwoordiger van hunne gevoelens en denkbeelden. Zij zijn in gemoede liberaal. Zij zijn met. den legenwoordigen gang van zaken tevreden; zjj kunnen niet willen, dat hel tegenwoordige ministerie omvergeworpen worde. De overblijvenderi der voormalige kerkelijke partjj zijn daardoor zooveel te meer aaneengesloten, en hunne rigting is zooveel te scherper geleckend. Zij zijn volkomen homogeen met de reaclionnaire fractie der Kamer waartoe de heer Schimmelpenninck behoort. F.n deze partij is nog altijd in de stad Leyden en in haren naasten omtrek krachtig, minder nog door haar aantal dan door den invloed dien zij (uit verschillende oorzaken) heeft en den ijver waarmede zij dien invloed weet te laten gelden. Doch het meest nog heeft deze partij kracht door de verdeeldheid van liet verre weg grooler aantal kiezers, dat buiten en tegenover haar staal. Daar zijn namelijk naast de reaclionnaire nog drie andere partijen: de liberale, de anti-revolutionnaire en de Koomsch-katholieke. De laatste algemeene verkiezing (die van 1862) heeft de houding van deze drie op merk waardige wijze aan het licht gebragt. De liberale partij is gewoon hare kracht te zoeken in haar beginsel. Zjj is weinig genegen om door andere middelen invloed te winnen en stemmen te verzamelen. Toen zij in 1862 den heer Bleeker tol haren candidaat pro clameerde, werd dit zelfs door velen eene onhandigheid genoemd, omdat deze naam bij de groote menigte der kiezers niet bekend en dus ook niet populair kon zijn. Maar zij getroostte zich de niet onverwachte nederlaag, die zij toen leed, omdat zij het van haren pligt achtte zich duidelijk te verklaren voor de liberale politiek ook op koloniaal gebied. En al heeft zjj toen ook met haren candidaat de nederlaag geleden, met haar beginsel beeft zij getriomfeerd. De liberale politiek ook op koloniaal gebied is sedert 1862 niet alleen die van de regering, maar ook van de vertegenwoordiging geworden. De jongste discussiên over koloniale zaken, vooral die over de Indische complabiliteits-wethebben het bewezen. Zal de liberale partij zich ditmaal wederom met de zedelijke kracht van haar beginsel vergenoegen? Voorzeker, die kracht zal er niet door lijden, wanneer zij daaraan weet te verbinden cenen naam die bekend en geliefd is. De anti revolnlionnaire en de Roomsch-katholieke partij ofschoon zij in oogmerk en rigting hemelsbreed verschillen, stemmen toch in meer dan een opzigt met elkander overeen. Beide vormen een welgedisciplineerde schaar; beide werken op het politieke terrein met behulp van het religieuse element. Wal de anti-revolutionnaire vermag heeft zij in 1862 geloond, toen zij den heer Groen van Prinsterer tot aan eene herstemming tegenover den heer Taets van Amerongen bragl. Hoe gehoorzaam de Roomsch-katho lieke liet gegeven wachtwoord volgtis in 1862 gebleken door de verras sende uitkomst van de geheime candidaluur van den heer van Nispen. Maar zoo deze twee partijen in 1862 hunne kracht getoond hebben, zij hebben tevens hunne zwakheid aan den dag gelegd. De stemmen op den beer van Nispen iiiigebragt waren weggeworpen; de heer Groen kwam niet verder (zelfs met zijn grooten en gevierden naam) dan tot aan eene herslem ming. En dit was de uitslag van de verkiezing van 1862 de ver deeldheid lusschen de drie andere verzekerde de gemakkelijke overwinning van de conservatieve partij. Zal deze nu ook weer de loop der verkiezing in 1864 wezen? Het is te hopen van neen. De reaclionnaire rigting is in hel district Leyden geenszins de uitdrukking van den geest der meerderheid van de beschaafde volksklasse die aan de verkiezing deel neemt. De meerderheid der kiezers kan dus niet verlangen dat deze rigting bij voorkeur in de Kamer vertegenwoordigd worde. Maar die meerderheid zie dan ook toe, dat zij niet wederom door doellooze versnippering van stemmen zelve den candidaat der minderheid in de Kamer brenge. Mijnheer de Redacteur! Vergun aan iemand die, zoo al niet een getrouw «geabonneerde"dan toch een getrouw alezer" uwer Courant is, een enkel woordje te mogen meèspreken in het groote dispuut dat in uw blad gevoerd wordt voor en tegen het plan met de Ruïne; door een dertiental geachte ingezetenen dezer gemeente voorgesteld. In den aanvang slechts half met het plan ingenomen ben ik, er over na denkend, al meer en meer er voor gewonnen. Vooral moet ik met den schrjjver van het laatste stuk, in de Courant van Woensdag II., instemmen, dat het eene dwaasheid is te willen beweren, dat in Leiden de stoffelijke middelen om zulk eene onderneming ie doen slagenniet zouden te vinden 2Ün. liet is waarlijk al erg en ergerlijk genoeg te hoorenhoe buiten Leiden over onze stad gesproken wordt, en de ingezetenen moglen zich wel wachten dergelijke dwaze meeningen nog verder te vcspreiden en voedsel te geren. Men spreekt van Leiden alsof het een klein kwijnend landstadje was, dat op het punt staat openlijk voor afbraak verkocht te worden. Ik lieb den tijd gekend, dat Leiden inderdaad een groot armhuis scheen en de roorbijganger op straat telkens door troepen bedelende vrouwen en kinderen achtervolgd en lastig gevallen werd. Doch die tijd isGoddankvoorbij en Leiden's welvaart is met Leiden's toenemende bedrijvigheid vooruitgaande. het hart van Rijnland gelegen, is Leiden de natuurlijke markt van de roortbrengselen dezer bloejjende streek geworden, en onder een verstandig en ijverig bestuur is het te verwachten, dal zijne bedrijvigheid en welvaart nog in lang het hoogste toppunt niet bereikt hebben. Weet men Leiden te maken, niet enkel tot een middenpunt van stoffelijke welvaart, maar begrijpt men daarbij dat het ook een brandpunt van wetenschappelijke magr wezen moet, dan zijn er misschien weinig sleden in ons vaderland, die meer hulp bronnen opleveren om eene groote instelling van nut en genoegen te stich ten, dan Leiden. Ongelukkig is de herinnering aan onzen zwarten tijd, aan de jaren toen Leiden armoede leed, zoo diep in ons gemoed geprent, dat wij nog maar niet schijnen te kunnen gelooven dat wij in slaat zijn te doen wat wij in staat zijn te doen. Het ontbreekt ons aan zelfvertrouwen. Wij hebben zoo dikwijls gehoord en gelezen, dal Leiden eene arme stad is, dat Leiden kwjjnt, dat er niets, of althans niets dat goed is en duurt, tot stand kan komen, dat dit allengs een geloofsartikel geworden is. AI ware het alleen om aan deze zelfbegoocheling een einde te maken, om ons uit dezen droom wakker te schudden en te lecren dat wjj veel meer kunnen dan wij mec- nenis de proef der ondernemers zeer te prijzen en de krachtdadige onder steuning van Leiden's burgers overwaardig. Mijns inziens heeft men tot nu toe de zijde van het genoegen alle'én, (dat is de zoogenaamde sociëteit, de balls en concerten en feesten) wel wal uit sluitend op den voorgrond gezet, en daardoor de zijde van het nut, waar onder ik bovenal ook het leesmuseum, de lezingen, kunstbeschouwingen en tentoonstellingen, zoo van nijverheid als kunst, reken, wat te veel in de schaduw gelaten. En toch is de vereeniging van nut en genoegen zekerlijk wel eene der eerste voorwaardenom eene onderneming op zulk een voet als deze te doen slagen. Voor elk, zoowel voor den aanzienlijke als voor den burgerman, voor den geleerde gelijk voor den man van zaken, moet deze inrigting hare gelegenheden openstellen en door hare doeltreffendheid de algemeene deelneming verdienen. Algemeene deelnemingwant zonder deze is de onderneming eene dood geboren vrucht. Wanneer de aanzienlijke te trotsch en de burgerman te be deesd is om deel te nemen en lid van dezelfde inrigting te wordenzal deze onderneming, die ook in de toekomst zoo veel vruchten voor Leiden zou kunnen dragen, weder mislukken, en het vooroordeel dal in Leiden niets, niets dal goed en duurzaam istot stand kan komen, zal dan weder, door een nienw voorbeeld, een nienwen schijn van waarheid verkregen heb ben. Zonder van Leiden eene stad van weelde, eene stad van enkel uit spanning en vermaak te willen makenmag men toch ook niet voorbijzien dat goede gelegenheden tot nut en genoegen aanbieden, dikwerf de keuze van woonplaats voor zoekende huisgezinnen vestigt, en dat wanneer Leiden biedt wat andere gemeenten niet bieden kunnen, de schaal des te eerder naar onzen kant zal overslaan. Of is dit, ook voor hen die van Leiden's onvermogen zoo hoog opgeven, eene 200 onverschillige zaak? Dat door eendragt kleine dingen groot worden, is van ouds eene Neder- landsche spreuk, door Nederland's geschiedenis bevestigd, geweest. Moge het ook voor Leiden eene spreuk door de uitkomst bevestigd wezen. Er is maar weinig voor noodig: wat zelfvertrouwen en de medewerking van allen die; om een groot en gemeenschappelijk doel te bereiken, niet aarzelen en zich niet schamen de handen ineen te slaan. Met de plaatsing van dit stuk zult gij zeer verpligten 25 Mei. Een oud Leiden aarmaar niet uit het prentje van Orlers. Het stuk, aanvangende met de woorden: «Uit de verscheidenheden om trent een moedig plan" enz., zal zoo spoedig mogelijk geplaatst worden. §TADS-BERIGTEI«. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van I.EVDEN, Gezien; 1°. het door Gedeputeerde Stalen der provincie Zuidholland in hunne han den gesteld request van Jacobus Scheltema Janszoon, fabriekant, binnen deze ge meente woonachtig, houdende verzoek om in zijn pand in de Prinsensteeg, geteekend wijk V. u°. 659 A, bij het Kadaster bekend Sectie B. n°. 1078, ketels tot het verwen van wollen stoffen te mogen doen plaatsen; 2°. de adressen van: Petros Johannes Zandvliet, zeep-fabriekantwonende binnen deze gemeente, om vergun ning tot het doen plaatsen van twee keteltjes in steenen fournuizen gemetseld 1 in het perceel Noordeinde wijk I. n°. 18; b. Johannes Stikkelorom Jr., vlcesch- i houwer, wonende alhier, waarhij hij verzoekt, een woon- en een pakhuis indeWol- steeg, geteekend wijk IV. n°. 414, te mogen verheden en tot slagterijdoen inrigten Gelet op het Koninklijk besluit van den 3laten Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken; Doen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijge- legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom- j mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 308leD Mei aanst., des voormiddags ten 11 uur; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen die ver zoeken op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ï.eyden, 26 Mei 1864. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMER, Secretaris. Van 19 tot en met 25|Mel 1864. BEVALLENG.Sampiongeb. Brinkman, Z. A.Sypestyn gcb. Schmitz D. C. Heintz, gcb. Wilhelm, D. C. Bolder, geb. Capello, Z. F. M. van WunnikZ. G. Barnaartgeb. de BlankD. J. C. de Vrindgeb. Tcpol 1). C. Overdijk, geb. de Laaf, Z. J. R. Cornielje, geb. Terdu, Z. C. Faes, gcb. van der Veer, Z. J. Gertenaar. geb. van Zwielen Z. M. Bonte, geb. van den Berg, Z. G. M. E. Planje, geb. de Jong, D. J. C. Staats, geb. WendclZ. M. J. van der Wijngaard geb. Galjaard D. A. J. van Hon- stede, geb. Gieseke, D. D. van Leeuwengeb. van der RoezenD. J. van Mierlo, geb. Lagauche, D. M. Smitgeb. Vilders, D. J. M. Musserigeb. Knippenberg, Z. J. L. C. de Baas, geb. van EwijkZ. GEHUWD: J. M. van Dishoeck jm. en A. J. A. van Drieljd. J. E. D. Sander Levy, jm. en J. Vos, jd. II. de Wringer, jm. en W. Militiejd. C. de Bolster, jm. en J. Stavien,jd. J. de Vrind, jm. en C. Petiet, jd. C. Kahlmaun jm. en J. R. P. Wijsman jd. M. van der Kaayjm. en G. Ort jd. C. J. van Leeuwen jm. en W. M. G. de Man jd. C. A. Klinkenberg jm. en F. P. van Dishoeck jd. C. Francken jm. en A. S. Kelderjd. J. H. T. de Vogeljm. en M. A. J. van den Heuvelljd. OVERLEDEN Hend« Cuper, 80 j. M. J. Brandt78 j. W. Stuifzand, geb. van der Holst75 j. P. D. van der Upwich Z bijna 6 j. C. Bakker, 53 j. A. P. van Son Z.bjjna 3 m. A. F. Verstraaten Z.10 m. J. Ver- gunst 49 j. J J. van der LindenD.1 j. en 9 m. W. van Kooperen Z. 7 m. A. .1. van Dalen Z.ruim 3 m. M. du Croix geb. Iluybertse, 92 j. J. W. P. Bremmer, Z.6 m. J. van Mierlo, geb. Lagauche, 34 jW. F. van PoelgeestZ.6 m. J. Singerling1).14 w.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 3