Per Telegraaf. Tc Mannheim was dezer dagen de centrale commissie voor de scheep vaart op den Rijn vergaderd. Baden, Nederland, Pruissen en Beijeren wa ren voor eene volledige opheffing der Rijntollen, of de vermindering daarvan lot een cijfer, dat de kosten van het onderhond van het bed der rivier be streden kunnen worden. Nassau en Hessen waren hiertegen. Als een voorbeeld van hoogen ouderdom verdient gemeld te worden, dat in de gemeente Gleuel, nabij Keulen, eene vrouw woonachtig is van 102 jaar; zij is weduwe en nog zoo kras, dat zij in huis en op het veld, nog regt ophaar werk kan nagaan. Haar jongste zoon is 66 jaren oud. Dezer dagen hebben te Werner twee veroordeelden eene poging ge waagd om uil hel tuchthuis te ontsnappen, door zich langs een touw aan het dak bevestigd, te laten afglijden. Terwijl een hunner hiermede bezig was brak het touw en hij viel ter hoogte van 40 voeten op den grond, waarbij hij de beenen brak. Dit ontnam zijn makker den lust om hem te volgen. Dit Warschau meldt men dat de grootvorst Constantijn aldaar is teruggekeerd. Men beweert dat de grootvorst zijne gemalin en zijne kin deren komt afhalen, om zich naar de Krim te begeven. De Posener Zeitung bevat een berigl uit Augustowa, meldende dat eene bende opstandelingen in een naburig dorp vallende de geheele jeugdige vrouwelijke bevolking door de spitsroeden heeft doen loopcn, omdat zij met de Russische soldalen hadden gedanst. PARIJS, 7 September. De Patrie verzekert, op grond van berigten uit Berlijn, dat de concessien, door Rusland in het belang van Polen te doen, ten slotte zullen blijken van geringe beteekenis te wezen. De prins von Meltemich wordt heden avond te Parijs verwacht. Hetzelfde blad deelt zeer ongunstige berigten uit Madagaskar mede, die het langs buitengewonen weg ontvangen heeft. Den 13den Julij werd dooi de Sakalavas, die den dood van Radama willen wreken, een veldslag aan de Hovas geleverdwaarbij laatstgenoemde niet minder dan 4000 man ver loren. De Pays deelt uiede, dat met verscheidene groote bankiershuizen van Frankrijk en Engeland onderhandelingen geopend zijnbetrekkelijk het sluiten eener nieuwe Mexicaansehe leening. La France berigl dat de Engelsclie admiraliteit schepen bevracht, die troepen naar Canada moeten overbrengen, als gevolg van de dreigende houding die Amerika aanneemt. NEW-YORK, 29 Augustus. De zuidelijke dagbladen verzekeren, dat de president Jefferson Davis besloten heeft 500,000 negers onder de wapens te roepen, met bepaling, dat zij bij het einde van den oorlog hunne vrijheid zullen bekomen en aan ieder hunner een stuk grond, ter grootte van 50 acres, in eigendom zal worden afgestaan. PARIJS, 8 September. De Constitutionnel bevat een artikel van den heer Paulin de Limayrac, waarin hij tracht aan te toonen, dal in Frankrijks politiek met betrekking tot Polen geene verandering gekomen is. Zonder dat jets veranderd is in de vriendschapsbetrekkingen tusschen Frankrijk en de kabinetten van Londen en Weenen, blijft, volgens hem, de Fransche regering, geholpen door hare goede betrekkingen met de andere mogendheden streven naar eene oplossing der gevvigtige quaeslien die Europa bezig houden. WEENEN, 8 September. De Oest. Zeit. meldt bepaald uit Petersburg, dal grootvorst Constantijn over Weenen naar Warschau zal lerugkeeren. 1NGEZOA DEN. DE KERMIS-KWESTIE. Vierhonderd ingezetenen onzer stad hebben het verlangen uitgedrukt, dat de kermis weer op haar vorigen lijd zal worden geplaatst. De stedelijke Raad zal eerstdaags over dit verzoek moeten beslissen. Daarom acht de schrijver dezer regelen hel niet ongepast in een kort onderzoek te treden, waarom zijns inziens op het bewuste adres afwijzend behoort te worden beschikt. De in der lijd plaats gegrepene verschuiving der kermis van Mei naar Julij heeft hel doei beoogd, althans bereikt, aan die feestviering haar ouden luister te ontnemen, en feitelijk de afschaffing voor te bereiden, die men schroomde te decreteren. Zal men nu daarop terugkomen? Het nut, dal de kermissen nog lang na haar oorsprong behielden, be stond wel voornamelijk in het openstellen eener gelegenheid aan alle stede lingen tol verkrijging van voorwerpen die anders zoo gemakkelijk in elke stad niet te bekomen waren, en tot hel genieten van vermaken, waarvan de bevolking zich overigens geen begrip kon vormen. Dat men thans, ten gevolge der verbeterde en versnelde verkeermiddelenzelfs in de kleine plaat sen alles wat tot nul en gemak des levens dient, ten allen tijde en tegen behoorlijke prijzen bekomen kanbehoeft geen bewijs. Maar ook het meer toegankelijk maken der genoegens voor het volk via kermis is overbodig geworden. Of zijn er nog kermis-menageriênbeestenspellen, noodig, om den lageren volksklassen de levende natuur te doen kennen nu zich all-r- wege zoölogische tuinen verheffen waar vrij wat meer te zien is dan in het grootste rondreizend beestenspel? Heeft de geringe man nog de op wekking der saltimbanques noodig, om ligchaamskracht en vlugheid op prijs 8 te leeren stellennu het onderwijs in de gymnastiek meer en meer eene plaats gaat innemen in de volksschool, en welhaast iedereen zelfs gratis de kiemen van akrohaal in zich kan laten leggen of ontwikkelen. Er nog van gezwegen, dat Beni-zoug-zong en dergelijken het wonderdadige op het ge bied der ligchaamsocfening ook wel buiten kermistijd komen vertoonen. Insgelijks geven die kunstenaars, die om hunne innige kennis der natuur krachten, of liever hunne elegante vlugheid in de toepassing er van zich niet gaarne met de alledaagsche goochelaars gelijk gesteld ziendoorgaans niet op de kermis de proeven van hun talent. En overigens zal men toch is de kennismaking van het volk met straatgoochelaars, waarzeggers, won- derdier-vertoonerskaarlenleggersspiegel des gcheims-bezitterskoek-ver- dobbelaars enz. enz. geen argument voor de wenschelijkheid der kermis zien. Neen. Thans is de kermis niets dan het tijdstip, waarop het volk zich zedelijk en stoffelijk mag bederven. Zij tot wier beschaving thans alles zameiispantvoor wie men scholen van allerlei gehalte oprigl, inogen dan hunne zinnelijkheid hot vieren. Zij, die bij den kortstondigen stilstand eener fabriek broodeloos zijn en van de weldadigheid der gegoeden moeten leven, verbrassen dan de bespaarde penningen eu verpanden de nog te be- sparcue, voor het genot van nietswaardige vermaken. Maar dan heeft het volk niets. Dat kan uien toch in ernst niet bewe- ren in een tijd, waarin de gelegenheid openslaat om voor/1, naar Am sterdam of Rotterdam, heen en terug te gaan, waarin een Zondagsuilstapje naar den Haag en Scheveniiigen minder dan één nacht kermishouden kost, waarin tentoonstellingen van nijverheid en kunst hel volk tot zich lokken door middel van zeer laag gestelde toegangs- en vervoersprijzen. Veel valt er is ons landvooral in de steden van minderen rangnog voor de genoe gens van het volk te doen; doch wie de kermis ouder de daartoe strek kende middelen rekent, begrijpt de riglir.g van op.zcn tijd niet. De bijwo ning van volksvoorlezingen, zooals ze hier 's winters gehouden worden, kan den onopgevocden man b. v. een goed begrip van natuurkennis meêge- deeld hebben, de dwaasheden van één op straal gestalionneerden magiciis kan alle gezonde denkbeelden daarover bij hem bederven. Kan men hier nog niet, zooals b. v. te Amsterdam, colossale concerten voor 25 ets toe gankelijk maken, (wie weet, wal nog overal mogelijk wordt?) laat ons dan toch in Godsnaam het volksgevoel en den volkssmaak niet opzettelijk helpen bederven door hel geschetter der kermistrompet en het maallooze gejouw der op onzedelijke bewoordingen toegepasteen muzikaal verminkte kermismelodiön. En al die verkeerdhedeu zou de Raad in de hand werken, door de kermis te verplaatsen in Mei. Niet meer afgeschrikt door de afwezigheid van het aanzienlijke gedeelte der bevolking en der studenten zou hel kompleetste kermispersoneel onze stad innemen en alle daaraan verbondene nadeeleu er over uitstorten. De herinnering aan den vroegeren toestand moei b(j de meesten nog levendig zijn. Er werd daar van de studenten gesproken. Hun zou hel gemeentebestuur bepaaldelijk eene groote ondienst doen met de aanname van het adres. De kermis verplaatst te zien in een lijd, waarin de meeste jongelui bezig zijn met zich ernstig voor een examen voor te bereiden de laatste band er aan te leggen is een bezwaar, dat wel in aanmerking genomen mag wor den door den Raad eener gemeente, die in hel bezit der lloogeschool haar eer en haar voordeel ziel. En het voordeel der neringdoende ingezetenen van Leiden? Nergens zal men uit kunnen lezen of begrijpen, dat liet ge meentebestuur verpligt is, eene gelegenheid open te stellen, waarin de bur gers meer geld zullen verleren dan in gewone omstandigheden. Die be scherming van winkel- en kroeghouders lei) koste der andere ingezetenen zou waarlijk niet als een verdienstelijk werk van den Raad aan te merken zijn. En zal bovendien de burger, vooral die der minvermogende klassen, als hij te veel aan weelderige en nultelooze uilgaven verspild heeft, dat niet vv<êr op de noodzakelijke moeten vinden, en niet dus altijd dezelfde hoeveelheid geld in de kassen der neringdoenden vloeijen? Het is hel oude: ce qu'on voit et ce qu'on ne voit pas. Maar nog meer, waar blijft met de kermis het meeste geld? Waarlijk niet in de lade der Leidsche winkeliers. Het wordt geofferd in spellen en kramen, en bij het einde der feestdagen in de koffer der veeltijds nog buitenlandsche kermistroepen weggevoerd. Alleen misschien de verkoopers van sterken drank zijn hel, die iels van het alsdan verteerde geld binnen onze muren houden. Maar zal de Raad het volk aan moedigen, om de kroegen in te gaan! Het spijl den schrijver te moeten be kennen, dat elke Zondag ons toonen kan, hoe weinig die aanmoediging hier noodig is. En dat zij in het algemeen afkeuring zou verdienen, behoeft wel geen betoog. Ook het geld der huppelende boeren en boerinnen volgt geen anderen weg dan dat der stedelingen en zou, zonder de kermis, welligt beter besleed worden. De schrijver weet niet, of de buitenlui het koopen van laken of katoen tot kermistijd uitstellenmaar in allen gevalle moeten ook buiten de jassen en japonnen eens versljjten, en dan hangt alles van de kwestie af, of de dorpswinkels met die der stad kunnen concurreren. Kan dat niet dan is de boer slim genoeg, om zich ter gelegenheid der kermis niet voor duurderen prijs aan te schaffen, dan hij op het dorp behoeft te besteden. De opbrengst der staanplaatsen zal op onze gemeentekas niet den invloed uitoefenen, dat bestaande belastingen er door kunnen worden verminderd. En al was dit alles eens niet zoo geheel waar, als hel werkelijk toch is, zal dan de zedelijkheid bij ons geen gewigt in de schaal leggen? Kermis sen bevorderen en hel volk beschaven zijn twee handelwijzen, lijnregt met elkander in strijd. En zoo de regering eenige andere rnepina heeft behalve bet aanleggen van straten of bruggen dan zal zij wel de bevordering der algemeene orde en zedelijkheid zijn. En dan kan zij wel voortgaan met het aantal agenten van policie te vermeerderen, bij kermissen zal hun aan tal altijd blijken veel te gering Ie zijn. Hel is waar, er wordt ook nu, bij de Julij kermis, nog te veel nutteloos besteed, veel te veel grofheid op de stralen vertoond, in allen gevalleer be staat minder gelegenheid lot al dal kwaad, dan wanneer de kermis in een drukker saizoen zou vallen, het verschijnen zelf van hel adres bewijst dat. Die Jitlij-kermis is altijd een overgangsmaatregel geweest. Het is te hopen, dat liet gemeentebestuur eens het goede oogenblik tot hel doen van een slap voorwaarts zal uitkiezen. Achteruil te gaan, der kermis haar vollen bloei terug te geven, zou onverantwoordelijk zijn. I'HILOD. 8TAD8-BERIGTEA. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leyden, doet Ie weten, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld een, op den lete" dezer maand invorderbaar verklaard. Kottier van hel Palenlregt, over het dienstjaar 1863 en 1864, houdende aanslagen voor de Wijken 7, 8 en 9. terwijl ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. De Burgemeester voornoemd. Leyden 7 September 1863. TIEBOEL SIEGENBEEK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS VAN LEYDEN, Gezien het adres van Corneus DU Cnoix wonende binnen deze gemeente, waarbij hij verzoekt, in bet buis in de Korenbrugsteeg, geleekend Wijk IV. N°. 44, eene zilversmidsvuring te mogen doen plaatsen Gele! op het Koninklijk besluit van den 31slcn Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken; Doen te wetendat tot het booren der eigenaars en bewoners van de naastbijgc- legene en belendende panden, ten opzigte der information de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer Gemeente, op Donderdag den 10den September aanst.des voormiddag» ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen dat ver zoek op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gebonden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd LEYDEN, 8 September 1863. D. TIEBOEL SIEGENRKKK, Burgemeester. v. l'UTTKAMMKI' Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 3