Burgerlijke £»tanb. durft aanbevelenof geene illiberale en onbekwame dtirfi ontraden, waarom zich dan met de verkiezingen ingelaten? Of waarom niet ronduit gezegd: «wij raden u tc kiezen hen, die Vaderland, en Oranje gekozen wil hebben?" Den moed zijner overtuiging te hebben, is, lot nu toe, de moed van Grondwet en Koning niet geweest. Wij hopen, dal dit anders worden zal, of dat, indien Grondwet en Koning geen anderen geest ontvangt, de geest der burgerij ons eene andere en betere kiezersvereeniging zal verschaf fen. Als men nooit met flinke kandidaten voor den dag komt, zal men nooit flinke keuzen zien gebeuren. Als inen altoos met angstvallige klein geestigheid narekent, of men er zijne kandidaten wel zal kunnen doorhalen en nooit voor eene goede zaak de kans eener nederlaag durft wagen zal men ook nooit eene overwinning behalen. Geslagen te worden met eenen geschikten kandidaat demoraliseert eene rigliug niet; integendeel hel wekt de medestanders tot nieuwe en krachtiger inspanning op; het doet ze zich meer en meer aan elkander sluiten. Maar wat eene rigting demoraliseert, het is deze onhandige en kinderachtige taktiekdie, om althans in naam niet geslagen te worden, hare kleur en haar beginsel verloochent en ka rakterloos bij hare tegenpartij kandidaten gaal borgen en de mannen «aan beveelt" die zij het minst hebben wil en het minst gebruiken kan. Een onbekwaam, een illiberaal kandidaat wordt niet bekwaam en liberaal, omdat Grondwet en Koning hem op zijne lijstjes zet. In liet belang der liberale kiezersvereeniging zelve, in liet belang van het beginsel, doch vooral in hel belang der gemeente en eener goede zamenslelling van den gemeente raad, uiten wij den hartelijken wensch dat óf Grondwet en Koning voortaan zijne «aanbevelingen" leruglioude, óf dal hij in het vervolg ook den moed zijner overtuiging liebbe, en voorstelle hen die geschikt zijn en niet enkel hen die, naar zijne meening, toch gekozen zullen wor den. Wij ontveinzen echter niet, dat wij, voor de keuzen van den raad, liever eene bijzondere kiezersvereeniging zagen vormen, waarin de politieke kleur niet op den voorgrond staat. IV. Quicoiujuc ne respecte pasetc. Maar dat is toch de maatschappij het onderst boven keeren. Gij zoudl zoodoende er toe komen om het lieele ministerie van justitie af te schaffen. Gij spreekt er van, anders zou ik welligt er niet van hebben durven be ginnen, maar nu gij er van gerept hebt, waarlijk (ik hoop niet dat liet mij als zware zonde zal worden toegerekend) de vraag is wel eens bij mij op gekomen of van den minister af tol den minsten suppoost aan eene gevan genis toe, de boel niet als overtollige weelde zou zijn te beschouwen. En dan de misdadigers? Ik geloof eigentlijk, mijn lezer! dal hoe meer menschen men ophangt hoe meer liefhebbers er komen zullen, ja zelfs, datals men wal druk er mee voortging er eene gansch nieuwe industrie zou ontstaan het bouwen van galgen. En heb ik mij elders misschien wal tc onvoorzigtig tegen de weelde verklaard, als staande de volkswelvaart in den weg in plaats van die te be vorderen, hier mag ik mijne stelling immers volhouden, want het sierlijk ste schavot zal bezwaarlijk het echt aesthelisch gevoel bevredigen. De mis dadigers zijn als de kinderen; waren ze wjjzer, ze zouden den jenever laten staan, want ze zouden weten dat elk dronkaard met een glas begonnen is, en dal als men dronken is er dient gemoord te worden en gestolen en al gedaan wal kwaad is in de oogen des lleeren. Geef nu uwen kinderen ransel, en ze worden koppig, brutaal, ongehoorzaam. Geef hun een goed voorbeeld, regeer hen met zachte kordaatheid en liefde, en zij vliegen voor tl. Waarlijk ik geloof, dat, als men met ophangen de zedelijkheid bevorderen wilde, men het gansche menschelijk geslacht zou moeten ophangen, tenzij in 'bet eind bij de laatste drie de netelige quaestie zich voordeed wie van hen reg- ter, wie beul, en wie patient zou wezen; en zoo zou het mogelijk zijn dat deze drie de stamvaders werden van een nieuw geslacht. Maar dat is toch geen toestand die begeerlijk is, waarnaar wjj trachten moeten, want deze drie zouden toch de kiemen niet in zich bevatten van een beter ras. Neen, oude en nieuwe commissie moeten niet voor den regler gaan. Deze kwade gewoonte dient gestuit. Maar als men de kracht van al de millioe- ncnvan al het personeel en van al het materieel thans voor het ministerie van justitie aangewend, gebruikte voor een ministerie van onderwijs en landbouwdan zonden de menschen gevoed worden naar den geest en naar hel ligchaam, iets waaraan behoefte is in ons Nederland Die met werkt zal niet etenmaar die niet cel kan niet werkenen zullen wjj nu den armen tobber hard vallenwiens vooze ligchaam de dienst weigerde en toch voedsel begeerde, dat hij zich verzadigen wilde met hetgeen des broeders was. O als gij zulk een reglbauk eens zaagt, al die mannen met zwarte petten op en zwarte jurken aan, en onder die petten ronde blozende aangezigljes getuigenis gevende van hel vette der aarde, en daar tegenover de beschul digde, mager en bleek en ontdaan, met wroeging in het hart en berouw op het gelaat, ik vraag u: zou door ootmoed en berouw zulk een zedelijk niet veel hooger kunnen slaan dan de zwarte mannen die in overmoed hem von nissen wilden. Toen de kinderen riepen: vader! brood, brood, wij sterven! toen was het hem bang om het hart, toen was hem den booze te magtig gewordentoen was hij uitgegaan en hij nam den sleutel en sloot de deur achter zich, opdat de kinderen niet zien zouden wat hij ging doen, toen was hij naar den bakker gegaan en de liooge, heerlijke stapels witte brood hadden zijn hoofd op bol gebragt en zijn schutsengel, die hem altijd had toegeroepen: «wees heilig, want ik ben heilig", en: «gij zult niet stelen", had een oogenblik zijn hart onbewaakt gelalen. Maar dc schutsengel van den broodwinkel, de bakkerinhad beter op haar post gepast, en zij had den bakker geroepen, en daar was een worsteling ontslaan, en de arme vader wilde loskomen, en hij verdedigde zich, en weerde zich af met handen en voelen, en hij hield den sleutel nog in zijn hand, en de sleutel raakte den bakker, en daar kwam eene wond, en daar vloeide bloed, en de bakker was een man, die het goede der aarde genoot, en h(j hield veel van ham en van jenever en van roodenwijn, en daar kwam ontsteking aan de wond, en het werd al erger en erger, en daar kwam koud vuur bij, en de bakker stierf nog binnen hel getal dagen, dal den brooddief van een crimineel von nis had kunnen vrijwaren. O! ik weel, als gij zulk een reglbauk eens zaagt en zulke welgevoede regters en zulk een uitgeleerden dief, o! ik weet wat gij doen zoudt. Welnu? Gij zoudt tot den eenen regter gaan, en als hij het vonnis wilde uit spreken, zoudt gij hem influisteren: Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt, en tol den anderen zoudt gij zeggen: God weegt de geesten, verhef gij u niet boven u»e natuurgenootenen lot den derden: Mij komt de wraak toe, spreekt de Heer, en tot allen te zamen: Die van u zonder zonde is. werpe den eersten steen op hem. En dan zoudt gij gaan tot den dief en zeggen: Vriend, broeder, wees goeds mneds, kom in mijn huis, en gjj zoudt uwen maaltijd uiel hem deelenen als hij verzadigd was, zoudt gij hem bij l) Verbeeld u dat al de gevangenissen veestallen en voorraadschuren, al de regters on derwijzers werden. Hoe heerlijk! Dal 7.011 metterdaad zijn de zwaard, n tot sikkelen slaan. j de hand nemen en item uitgeleide doen, en gij zoudt tegen hem zeggen: Mjjn vriend, mjjn broeder, God beware uwen voet en make uw pad effen, j Ga heen en zondig niet meer. Maar ik zeg nog eens, waar dan heen met de misdadigers? want al wilt gij nog zoo veel hervormen, die er nu zijn zult gij niet bekeeren. j lk heb het u gezegd, houw galgen en in massa bieden zich de patiën ten aanverminder de vonnissen en in de regte reden daarvan nemen de misdaden af. Gelijk eene kille nachtvorst in den vergevordenden lentetijd de ontluikende plant kan doen sterven en de hoop van den hovenier verijde lenzoo kan de ruwe hand die straft den bloem der zedelijkheid benadeelen en doen verwelken, maar even als de plant waarvan het hart nog niet ge heel gedood is, door zonneschijn weer kan uitspruiten en leven, zoo kan de zonneschijn der liefde in hel nog niet geheel gestorven gemoed van den misdadiger het zedeljjk beginsel weder doen ontluiken en leven, bloesems dragen en vrucht voortbrengen. Tegen de magt der liefde is niets bestand. Is hel ministerie van landbouw en onderwijs wakker op gang, dan krijgt de schamele jeugd blozende aangezigljes, haast zoo vol als nu de regters hebbenen dat is al veel gewonnen. Voorts wordt zij onderwezen in al die kennis die het versland helderder maakt en de zeden milder, en al is het met ons ouderen den moriaan geschuurd ons beschaafd te willen maken als wij maar vljjiig aan 't weduwen en weezen bezoeken gaan in hunne verdrukking, dan zal hel toch zoo tamelijk een wereldje worden van brave lui, en dan zullen die enkele boosdoeners die overgebleven zijn zich niet meer regt thuis gevoelen gegeneerd geisoleerd zijn hun doel missen zich ver velen en als zij merken dat zij geen eer meer behalen met hun werk, weggaan en trekken naar een land waar meer satisfactie van hun vak is te verwachten, waar nog wel regtbanken zijn. Gij idealiseert. Goed. Als werkelijk met de oprigling van het ministerie van landbouw en onderwijs hel ministerie van justitie nog niet terstond zou kunnen wor den gemist, dan is hel toch zeker dal er een streven moet ontstaan voor den idealen toestand, dal ieder van ons denkbeelden moet in het leven trachten te roepen, die dezen toestand voorbereiden; en hoe gij het werk beschouwen mogtministerie van justitie, regtbanken enz. mogen nu een noodzakelijk kwaad zijn, waar blijft het niet te min dat het lol van iemand die tot hel ambt van regter geroepen wordt hoogst beklagenswaardig is. Beul te zijn, met eigen hand het leven van een mensch te martelen of te vernietigen, dal is verschrikkelijk, maar de beul is builen de verantwoor ding. Hegter te zijn, de verwatenheid te hebben zich te stellen boven den broeder en als een God te zeggen: gij zult den dood sterven, dat is veel verschrikkelijker. De nieuwsbladen brengen ons de lijding van onschuldig veroordeelden. O als gij regter waart en het gezigt van de laatste stuiptrekkingen van den onachuldigen vervolgden u als een spook en het zat tegenover u aan uwen middagdisch en het lag naast naast 11 op uwe slaapsponde. O arme regter, liever duizend dooden dan zulk eene marteling. Beul zijn is verschrikkelijk maar liever beul dan regler. (Wordt vervolgd.) LeydenJunij 1863. G. G. SNELLEN. STABS- BEItlKTKlt. BURGEMEESTER es WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien art. 7 der Algemeene Policicverordeniug vastgesteld den 26stc" September 1861 Doen te weien, dat door hen, ingevolge art. 6 dier verordening, is be noemd tot heer der gebuurte n°. 29 of n°. 4 van Wijk VII de Heer JAN van 't HOOFT, in plaats van den Heer Corneiis Marianiis Bronkhuyze overleden, en tot Raad dier gebuurte de Ifecr JOHAN NES JACOBUS REYST, in plaats van den fleer Jan van 't Hooft bovengemeld. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd. D. T1EBOEL SIEGENBEF.K, Burgemeester. Ley den 27 Julij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat de rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven dezer ge meente, over hel dienstjaar 1862, met al de daarbij behoorende bescheiden, aan den Gemeenteraad op heden is overgelegd, tegelijk voor een ieder gedu rende veertien dagen ter lezing nedcrgelegd op de secretarie dezer gemeente en in druk legen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Geschiedende daarvan openbare kennisgeving, ingevolge art. 219 der wel van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85)door plaatsing in de Leydsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. T1EBOEL S1EGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 23 Julij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris. Ter secretarie der gemeente (afdeeling financien) zijn a 40 cents ver krijgbaar gedrukte exemplaren der rekening van II11Burgemeester en Wet houders van Leyden, over het jaar 1862. ON DERTROUWDJ. M. de Kuyser, jm. 30 j. en S. A. Meerburg jd. 32 j. E. Dykhuizen jm. 26 j. en J. A. M. Smazen, jd. 30 j. J. Schoondergang wedr. 45 j. en H. van Zon jd. 40 j. '1'. Koele wijn jm. 30 j. en C. van der Mark j'd. 43 j. J. W. Galjaard, jm. 25 j. en G. Frankhuizen jd 25j. P. G. Dam jm. 25 j. en M. J. Petitjd. 29 j. S. van Heyningenjm. 27 j. en J. R. van den Dop, jd. 29 j. J. Knyswed'. 46 j. en P. Kukler, jd. 42 j. J. Stoute jm. 29 jen J. S. J. Leemans, jd. 25 jJ. van Kerkhof, wed' 48j. en J. Bóerssen jd. 44 j. F. Pynnaken jm. 24j. en T. van Oosten jd. 23 j. D. Gaykema jm. 36 jen R. van der Steen jd. 20 j. D. van der Lelier jm. 25 j. en S. Prins, jd. 19 j. P. Kuiperjm. 23 j. en J. II. Boltjd. 23 j. 1 1 1 1 1 1 11 KEHKN1EUYY». Tot predikant bij de Chr. afgescheiden gemeente te Noordwijk-binnen is beroepen de kandidaat E. van der Kamp, die dit beroep heeft aangenomen. 251"* Staats-Loterij. Trekking der Vijfde Klasse. lste Trekking. N°. 9449 een prijs van ƒ2000. Nos. 1765 en 14284 ieder eert prijs var. 1000. 2de Nos. 11127 en 15567 ieder een prijs van Z1000. Het stuk betreffende dc voorstelling in den schouwburg, op 23 Julij II., zal zoo spoedig mogelijk geplaatst worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 3