De Hulpbank mogt liet voorregl genieten, van den aanvang afliet publiek
te vinden, dat zij, om naar belmoren te werken, behoeft. Minvermogende
neringdoenden, aan wie de magl van het crediet schier geheel en al ont
breekt, en daarmede het middel om met hoop op goeden uitslag mede te
dingen" meldden zich reeds in de eerste zittingen lot het bekomen van voor
schotten aan. Of door allen, aan wie de Bank hulp verleende, het geld
tol de opgegeven doeleinden gebezigd werdvalt moeijelijk na te gaan. Van
verscheidene, zoo niet van de meeste is echter met tamelijke zekerheid te
zeggen, dal zij daarvan ten nutte hunner nering of van hun bedrijf een
geweuscht gebruik hebben gemaakt.
Uet vvas niet meer dan natuurlijk, dat de commissie in de eerste lijden
van het beslaan eener instelling, wier strekking voor velen iets nieuws was,
en het toestaan van aangevraagde voorschotten met meer dan gewone om-
zigtigheid te werk ging. Zoodoende allée'n kon geldelijk verlies voorkomen
worden en het aanzien der Bank in de schatting van geschikte minvermo
gende neringdoenden stijgen. Van den beginne af moest het karakter der
Hulpbank als zuivere credietinstelling ongeschonden gehandhaafd en de sch(jn
van eene liefdadigheidsinrigling Ie zijn in den gewonen zin des woords, met
de uiterste zorgvuldigheid vermeden worden. Hiervan was het gevolg dat
de commissie zich genoodzaakt vond van de 84 verzoeken om voorschollen
42, dus de helft, van de hand te wijzen, deels omdat hel doel der aan
vragen niet strookte tnel de strekking der instelling, deels omdat de ge
stelde borgen geene voldoende soliditeit bleken te bezitten. Ook gebeurde
het meer dan eens, dat, ofschoon de persoonlijkheid des aanvragers zich in
meer dan één opzigl aanbevalin zijn verzoek niet kon worden getreden
omdat hij het bij het reglement vereischt getal borgen niet stellen kon. Deze
angstvalligheid van het publiek, om voor minvermogende neringdoenden goed
te sprekenis een der wezenlijke bezwarenwaarmede de uitbreiding van
den werkkring der Hulpbank te worstelen heeft. Bestaat er voor die angst
valligheid wel reden? Wij durven die vraag bepaald ontkennend beantwoor
den. De naauwgezetheid in de afdoening der ontvangen voorschotten is on
eindig grooter dan men misschien wel denkt. Wij zullen geen gebruik
maken van vele woorden om dit aan te lootten, daar een enkel feit wel
sprekender is, dan zij bij mogelijkheid wezen kunnen en dat feil is dat van alle
de keerendat tot heden toe geld is geleend, slechts éénmaal de borgen zijn
moeten worden aangesproken. Alle hulpbanken, zonder eene enkele uitzon
dering, toonen ditzelfde verschijnsel aan. Voor den borg bestaat derhalve,
blijkens de ondervinding, geen noemenswaardig risico, en die risico ver
dwijnt bijna geheel, wanneer men, tot borgstelling aangezocht, vooraf van
de zedelijkheid en de omstandigheden des vragers zich gelieft le vergewis
sen. Ook vergete men niet, dat de Bank slechts na een zeer gestreng on
derzoek naar den persoon des aanvragers voorschotten verstrekt.
üe 42 tot uitbreiding, voortzetting, soms oprigling van kleine neringen
gegeven voorschotten bedroegen te zamen 3260. Zij verdeelen zich als
volgt: 24 van ƒ100; 2 van ƒ75; 1 van 65; 10 van ƒ50; 1 van ƒ40; 1
van ƒ35; 1 van ƒ30; 2 van ƒ20. De terugbetaling dezer sommen met de
interessen ad 4 pCt., geschiedde met groote regelmatigheid. Dat in negen
maanden tijds slechts voor 75 ets boeten (deze bedragen 5 ets van elke ƒ20
van het geleend kapitaal) zijn beloopen, loont zulks op voldingende wijze
aan. De commissie leerde door de ondervinding, dal de bepaling van
art. 15 van het reglement, waarbij in geval van vervroegde terugbetaling
hetzij een premie, hetzij eene niet onbelangrijke restitutie van den interest
wordt geschonken, voor de Ieeners een wezenlijke prikkel is tol zoo prompt
mogelijke afdoening, en evenzoo die krachtens welke aan ieder, die geene
enkele boete heeft verbeurd, bij de voldoening van den laatslen termijn,
de uitkeering wordt gedaan van pCt. van de voorgeschoten som.
Om een juist denkbeeld le geven van den finantiëlen toestand der Hulp
bank, geloovcn wij kortheidshalve niet beter te kunnen doen, dan eenvou
dig mede le deelen de, zooveel mogelijk, tot enkele posten zamengevatie
rekening van ontvangst en uitgaaf van het eerste jaar van het beslaan der
inrigting. Wij krijgen dan als
Ontvangst.
Van de Leydsche maatschappij van weldadigheid als kapitaal. ƒ2160 00
Van de Ieeners als aflossing1201.87)
Rente 4 pCtƒ48.07) -
af: restitution en premién- 5 70
42 37)
Beloopen boeten- 75
1245.00
Door de Ieeners ontvangen boekjes- 4.20
ƒ3409.20
en als
Uitgaaf.
Aan 42 Ieenersƒ3260 00
Salaris van den bode, aankoop van diverse benoodigdhedeu enz. enz. - 148.00
Saldo in kas- 1.20
ƒ3409.20
Wat zijne flnanliéle aangelegenheden betreft, verkeerde de Hulpbank tij
dens het eerste jaar van haar beslaan, onder min gunstige omstandigheden.
Uet doen drukken der schuldbekentenissen, reglementen enz het aanschaf
fen der boeken en verdere benoodigdhedenhel koopen eener kagchcl enz.
vorderden buitengewone uitgaven. Daar bovendien volgens hel reglement
der Bank in den regel een geheel jaar verloopt alvorens een voorschol ge
heel en al is afbetaald, vloeide uit den aard der zaak slechts een betrek
kelijk gering bedrag der uilgeleende gelden in hare kas terug. Deze om
standigheden zijn echter slechts, uit den aard der zaak, voorbijgaande en
louter tijdelijk; aan de oprigling van iedere Hulpbank zijn zij onafscheide
lijk verbonden. Laat men haar daarom buiten berekeningom alleen te
letten op den normalen gang van zaken der Bank, dan heeft men alle re
den, om hare verkregene flnantiéle resultaten als betrekkelijk zeer gunstig
te beschouwen.
Zoo geeft dan de geschiedenis der Hulpbank gedurende haar eerste levens
jaar gegronde hoop op eene goede toekomst. Die hoop kan echter slechts
werkelijkheid worden onder ééne voorwaarde. En deze is, dat het publiek
aan de zoo nuttige instelling eene krachtige ondersteuning schcnke. De
Hulpbank vraagt noch om geld, noch om luidruchtige aanbeveling. Zij
vraagt alleen aan de kleine neringdoenden, bjj wie het niet aan eerlijkheid
en vljjt maar aan kapitaal en crediet hapert, om zich zonder schroom lol
haar te wenden; zjj vraagt aan de meer gegoeden, die belang stellen in
het lol der kleine burgerij, die door tijdige hulp vaak van de armenkassen
en daardoor in den regel van een onherstelbaar verval kan gered worden,
om zich niet terug le trekken, wanneer zij door geschikte neringdoenden
worden aangezocht, om zich ten hunnen behoeve als borgen te verbinden,
zjj vraagt aan allen zonder onderscheid, om in zoo wijd mogelijken kring
te verspreiden, wat zij is en wat zij beoogt, overtuigd zijnde, dat eene
instelling van publiek nut geen erger vijandin heeft dan onbekendheid. L.
81 AOS- B E ft IO T E Bi
Ter vervanging van de publicatie betreffende het uitkloppen van vloer-
kleeden en lapijlen geplaatst in de Courant van Maandag 13 Julij II.,
volgt hier eene verbeterde aankondiging.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gezien art. 67 der Algemeene Policieverordeningvastgesteld 26 Sept. 1861
Doen te welen dat lot het uitkloppen van Vloerklceden en
Tapijten, met uitsluiting van alle andere plaatsen, wordt aangewezen
het terrein van den Festival aan de Heerenpoortvan de groote be
graafplaats tot aan den molen de Stier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. T1EBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
Leyden, 14 Julij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gezien art. 10, 2Je alin., der Verordening van 2 Mei/6 Julij 1861 [Gent.-
blad n". 9) en art. 8, 2de alin., der Verordening van 11 Mei/6 July 1861
[Gem.-blad n®. 12);
Doen te weten, dal tot het laten inschrijven van nieuwe leerlingen, voor
de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs, gelegenheid ge
geven wordt:
voor die der l8le klasse, voor jongens, aan het schoolgebouw op de Aalmarkt;
voor die der l5le klasse, voor meisjes, aan het- schoolgebouw op de Breêstraat;
voor die der 2ie klasse, voor jongens en voor meisjes, aan het schoolgebouw
in de Pieterskerk straat
en wel van den 6den lot en met den 18drD Julij e. k.dagelijks (de Zon
dag uitgezonderd), des voormiddags van half negen lol negen ure, en op
Woensdag en Zaturdag, daarenboven, van twaalf tot twee ure des namiddags.
En zal hiervan afkondiging geschieden door plaatsing in de Leydsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. T1EBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
Leyden, 30 Jtinij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen le weten, dat de Com
missie, volgens art. 15 der wet op de Schutterijen van den ll<>en April 1827
Staatsblad N®. 17), benoemd tot het onderzoeken van, en beslissen omtrent de
redenen van vrijstelling en uilsluiting, zal vaceren op liet Raadhuis dezer Gemeente,
op Donderdag den 16<,cn Julij aanstaande's namiddags ten vijf ure.
En worden dienvolgens opgeroepen
1°. al de zoodanigenwelke aan de loting van dit jaar deel genomen hebben;
2°. degenen, die sedert de vorige inschrijving alhier zijn komen wonen en gebo
ren zijn in de jaren 1829 tot 1837 ingesloten
3°. zij, die ambtshalve zijn ingeschreven en eenige reden tot vrijstelling ver-
meenen te hebben
4®. degenen die na hunne indienst-stcliing bij de Schutterij regt op vrijstelling
hebben verkregenalsmede die bij het bataillon om ligchaamsgebrcken
tijdelijk zijn vrijgesteld;
5". degenen die, volgens art. 3. L. en M. der Wetals tot de Nacht- of
Brandwacht behoorendelijf- of buisbedienden zijnde of bedeeld wordende,
vrijstelling kunnen erlangen;
om zich voor gemelde Commissie te vervoegen op bovengemeldcn dagal
ware bet, dat bij hen geen oproepings-billet was ontvangen, ten einde over de
ingediende reclamcn uitspraak worde gedaan, terwijl zij, die alsdan niet verschijnen,
geacht zullen worden geene reden tot vrijstelling te hebben en mitsdien overeen
komstig art. 16 van Zijner Majesteit besluit van den 28'len Jtinij 1828 Staats
blad N°. 42), voor zoo verre zij dienstpligtige nummers getrokken hebben, bij de
Schutterij zullen worden ingelijfd.
En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leydsche Courant worden
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
Leyden, 9 Julij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
fiurgerlijfcc ^tanb.
ONDERTROUWD: C. C. van Rijsbergen jm. 24 j. en M. W. L. Couvée, jtl.
23 j C. F. A. Hoeftcke, jtn. 25 j. en G. A. de la Beyjd. 21 j. G. Overstap
jm. 30 j. en J. Dissel veld jd. 27 jP. van Oosten, jm. 22 j. en E. W. Waage,
jd. 26 j. L. Nietiwenburgjm. 21 j. en C. M. Bommelie, jd. 24j. 11. A. J.
Krügerjm. 24 j. en M. C. van Nieuw land jd. 23 j.
251s,e Staats-Loteri).
Trekking der Fierde Klasse.
lstc Trekking. N°. 17562 een prijs van ƒ2000. N°s. 2885 en 6137 ieder
een prys van ƒ1000.
2*10 N°. 19786 een prijs var. 25000. N°. 2209 een prijs van 1000.
ADYERTENTIEN,
Bevallen van een Zoon EMILIE STE1N, geliefde Echtgenoot van
Leyden, 12 Julij 1863. S. A. ANDRESON.
Algemeene kennisgeving.
Heden overleed plotseling, tot m(jne diepe droefheid, mijne geliefde Echt
genoot AALTJE van BREDERODE, mij nalatende vier jeugdige Kinderen,
waarvan het jongste een vierendeel jaars oud is.
Leyden, 11 July 1863. J. V. WAKERLIN.
Algemeene en bijzondere kennisgeving.
Heden overleed ons jongste Kindje JOHANNA JACOBA, ruim 16 maan
den oud.
R. BROUWER.
Leyden, 11 July 1863. A. BROUWER, de Veies.
Heden overleed de W'cl-Ed. Geslr. Heer II. van VALKENBURG, inleven
gepensioneerd Kapitein der infanterie.
Oegstgeest by Leyden K. de JONG.
12 Julij 1863. H. M. de JONG, gcb. v. Valkenbebg.
Heden overleed onze jongste Lieveling LOUIS CORNEL1S HUBERTUS,
in den leeftijd van 19 maanden.
P. J. v. BERGEN HENEGOUWEN.
Leiden, 13 Julij 1863. P. C. v. BERGEN HENEGOUWEN geb. Iczac.