eener soort van paniek verkeerde, beschouwt men den toestand nu met min der opgewondenheid en begint men de zaak bedaard na te gaan. Het werd duidelijk, dat er een weg tot verzoening open stonddat regt en billijkheid door vreedzame middelen zouden kunnen zegepralen. BERLIJN, 25 Februarij. In den heden gehouden ministerraad hebben graaf Eulenburg en de heer von Jliihler zich legen de tusschen Pruissen en Rusland gesloten overeenkomst verklaard. Graaf von Bismarck heeft hierop zijn ontslag gevraagd. De koning heeft daaromtrent nog geen besluit genomen. INGEZOHiBEN. Aan de Redactie der Leydsche Courant. In het nommer uwer Courant van Vrijdag 20 Febr. II. worden medege deeld een paar extracten uit het Bijblad tot de Staatscourant betrekkelijk de subsidie voor de versmalling van den Hollandschen spoorweg. Daarbjj worden aangehaald artl. 10 en 11 van de overeenkomst aangegaan tusschen de Directie van de Nederlandsche Uhijnspoorweg-maalschappij en den Raad van Administratie der Hollandsche ijzeren Spoorwegmaatschappij en art. 8 der (ontwerp-) concessie tol versmalling van het spoor van den Holland schen ijzeren spoorweg. Deze aangehaalde artikelen luiden als volgt: Art. 10 (overeenkomst). Beide Maatschappijen verbinden zich om niet dan met beider uitdrukke lijke toestemming gedurende den loop van dit contract, direct of indirect ie zullen ondernemen, ondersteunen of bevorderen hel aanleggen of exploi teren van ceuige andere spoorwegverbinding tusschen plaatsen aan den Hol landschen ijzeren spoorweg en plaatsen aan deu Nedcrlandschen llhjjnspoor- weg gelegen, dan die te Rotterdam eu te Amsterdam. Art. 11 (overeenkomst). De tegenwoordige overeenkomst wordt aangegaan voor een lijdeindi gende met liet jaar 1898 Art. 8 (concessie). De Minister van Binnenlandsche Zaken kan insgelijks toestemming geven tot het maken van zylakkenuitgaande van de spoorwegen, die het onder werp der concessie uitmaken, of er op uilloopen, onverschillig of de zijtak ken al dan niet het onderwerp eener concessie zijn. De Maatschappij zal nimmer eenigeu hinder aan die zijtakken toebrengen. De aanleg en de exploitatie van zijtakken geven haar geen regt tot het vragen van schadeloosstellingmits die zijtakken geen hinder aan het ver keer op den spoorweg toebrengen, noch cenige bijzondere kosten, ten laste der Maatschappij vallende, veroorzaken. Door het alzoo bepaalde zal geen binder of nadeel worden loegebragl aan hetgeen bij het verbiiidingscoiilract van 27 October 1862 tusschen de gc- concessioneerde Maatschappij en de Nederlandsche Rhijnspoorweg-maalschappij is overeengekomen. De aanmerking door de Leydsche Courant op deze artikelen gemaakt, bevreemdde nijj zeer. Daar toch wordt gezegd: »De uitsluitende bepaling is dus door de Regering gehomologeerd. En alzoo zal, lol 1898 toe, voor Haarlem, Leyden'sH.gc, Delft en andere plaatsen langs den Hollandschen spoorweg elke naauwere, kortere en goedkoopere verbinding met hel Eu- ropesche spoorwegneldan over Rotterdam (of eventueel Amsterdam) voor goed afgestolen zijn." Deze uitleg wordt, dunkt nijj, wanneer men de aangehaalde artikels slechts met eenige oplettendheid leest, door hun inhoud geheel en al we dersproken. In art. 10 der Overeenkomst schijnt niet opgelet te zijn, dat de kracht der bepaling ligt in de woorden »niel dan met beider uitdruk kelijke toestemmingheigeen dus zegt, dat de beide maatschappijenmet elkander in overleg tredende alle spoorwegverbindingen tusschen den Hol landschen en den Rhijnspoorweg zullen kunnen ondernemenondersteuner, of bevorderen." De reden dezer bepaling ligt voor de hand. Wat lot nu toe deze spoorwegverbindingen verhinderde, was de wederkeerige naijver iler twee rivaliserende maatschappijen. De Rhijnspoorweg-maatschappij wilde de Hollandsche, de Hollandsche'wilde de Rhijnspoorweg-niaatscliappij uit sluiten. Die rivaliteit houdt nu op; de twee maatschappijen worden bond- genoolen met een gemeenschappelijk belang. Art. 10 bedoelt duidelijk, alle verdere tweespalt en oncenigheid onmogelijk te maken, door te beletten, dat eene van beide maatschappijen door eene speciale lijn de andere zocke ie dwarsboomen of te hinderen. Zij kunnen nu overal, waar zij meenen, dat daaraan behoefie is, verbindingen maken, in onderling overleg en alle aanleiding lot wederkeerige belemmering is vervallen. En het publiek is daarenboven geenszins afhankelijk gemaakt van hel goede inzigl of de wel willendheid der twee maatschappijen. Art. 8 der Concessie spreekt zeer duidelijk en ondubbelzinnig. De Regering heeft zich voor de zijtakken, hetzij bij wijze van concessie, hetzij hij wjjze van eigen aanleg, de handen geheel vrij gehouden. »De Maaiscliappij zal nimmer eenigen hinder aan die zijtakken toebrengen. De aanleg eu de exploitatie van zijiakken geven haar geen regt tot het vragen van schadeloosstelling" enz. Wij gelooven niet dat hel mogelijk is, eene vrije mededinging uitdrukkelijker eu ondub belzinniger voor te behouden en te verzekeren. Maar er staat toch in het slot: Door het alzoo bepaalde zal geen hinder of nadeel worden loegehragt aan hetgeen bij liet verbindingscontract van 27 October 1862 tusschen de geconcessioneerde Maatschappij en de Nederland sche Rhijnspoorweg-maatschappij is overeengekomen"? Zekerlijk, en met regt Want, wal wil dit zeggen? Dal de Regering geeue concessie zal kunnen verleenendal geene concessie geldig zal zijn, wanneer deze mogt blijken verleend te zijn aan stroomanneu of tusschen heide komende personen, of pseiido-vereenigingendie in werkelijkheid slechts optraden om de Holland sche of de Rhijnspoorweg maatschappij te maskeren. Art. 8 is niets dan de wettelijke verwaarborging van arl. 10 der Overeenkomstde waarborg voor het publiek gelijk voor de heide maatschappijen, dat niet, door ouderlingen naijver van rivaliserende maatschappijenverbindingenwelke een publiek belang vordert, nooit tol stand komen. 7,oo Leyden ooit o»er Woerden met »het Europesche spoorwegnet" in verbinding komt, er is, als deze overeenkomst en deze concessie door de wilncvende magt bekrachtigd worden, meer kans op dan immer te voren. De lijn Leyden-Woerden is eene voor de exploitatie veel meer belovende lijn, dan de Ijjn 's Gravcnhagc Gouda. De Hollandsche spoorweg maatschappij is reeds iu hel bezit van het meerendeel der gronden. De (wezenlijke of onder stelde) tegenwerking der Rhijnspoorweg-maatschappij is, nu het belang der heide maatschappijen door hare overeenkomst ineen is gevloeid, geneutrali seerd. Is het niet zeer waarschijnlijk, dat juist nu de loi-siand-koming der lijn Leyden-Woerden veel meer kans van slagen heeft dan ooit te voren? En wanneer de twee maatschappijen deze onderneming niet aan durven, blijkens art. 8 der Concessiestaai voor elk die moediger is de gelegenheid open. Ik vertrouw, mijnheer de redacteurda! gij geen bezwaar zult vinden deze regelen Ie plaatsen' en een verkeerden indruk niet te bestendigen die. naar mijne wijze van zien, alleen uit eene oppervlakkige lezing en eene verkeerde interpretatie der bedoelde artikelen ontstaan is. Het zou zeer te betreuren zijnwanneer door eene misvatting van den zin der woorden eene regeling bier in discrediet werd gebragt, die, behalve haar algemeen nut, ook in het bjjzonder een groot nnt voor de belangen dezer gemeente kan hebben. 23 Februarij 1863. kau echter uit een goeden grond voortspruiten, namelijk uit achting en eerbied voor den geestelijken stand en deze wederom uit liefde voor zijne godsdienst. Het gaat hiermede als met de jeugd tegenover hare onderwij zers; hare liefde tot de studie is vaak afgemeten naar de liefde tot hare onderwijzers. Zoo gaat ook de liefde tot de godsdienst gepaard met liefde tot degenen die haar bedienenenkan men geen vlekop de godsdienst geworpen, verdragen, men kan die ook niet in hare bedienaars dulden. Men verwondere zich dan ook niet als hier en daar uit de gemeente der Herv. kerk thans een kreet gehoord wordt, van afkeuring, van veront waardiging, van smart, nu bare kerkelijke personen met hunne schande onedele twisten voor het publiek verschijnen. Over die twisten te rede kavelen zonder heilzaam doel, ware even onedel. Laat ons daarom den waren oorsprong der twisten helpen opsporen en in het licht stellen; dan kan, als men het wil, het kwaad met wortel en tak worden uitgeroeid. Vóór 15 jaren heeft men zijn beginsel verlaten (ziedaar de oorsprong der ellende), en nu ondervindt men de waarheid van Salomo's spreuk: Gelijk een vogel is die uit zijn nest omdoolt, alzoo is een man die omdoolt uit zijne plaats"Vóór 15 jaren is men begonnen in deze stad de deuren wijd open te stellen, om in de gereformeerde kerk anti-gereformeerde voor gangers te beroepen. Men verliet zijn beginsel en doolde om uit zijne plaats; want men begon met de Groninger theologie, voegde er weldra het determinisme van Schollen bij, op het determinisme volgde de moderne theo logie, en nu ontbreekt nog de dageraadsllieologiedie, niet dan eene nuance der moderne theologie zijnde, zich natuurlijk slechts behoeft te pre senteren. Zoo begon men vóór 15 jaren, en welke gevolgen had dit nog meer? Weldra kwam de kerkeraad die zijn beginsel verlaten had in botsing met de gemeente-commissie, omdat deze een waardig en zeer geacht lid der gemeente verkozen hadmaar die de doodzonde begaan had om tegen het beroep van een anti-gereformeerd leeraar mede te protesteren. De gemeente-commissie gedroeg zich steeds met wijze gematigdheid, doch dit wakkerde slechts den overmoed en de heerschzuchl der partij aandie in hare twistgierigheid, eindelijk ook met de regering in botsing kwam waardoor een schandaal -— het huiszillenhuis-schandaal genaamd ont stond dat de gemoederen in de gemeente nog doet trillen. Op een proces met de regering volgt weder een proces met de gemeente-commissie. Om deze commissie voor goed te vernietigen heeft men eerst hemel en aarde bewogen om eenige gemeenteleden een stuk te doen teekenendat den schijn had van volmagt om de gemeente-commissie te ontslaan. Dit ergerde op nieuw, en een twintigtal leden uit de gemeente teekende een protest, bjj deurwaarders-exploit beleekend aan de commissie tot stemopneming, tegen die handclwyze van den kerkeraad, terwijl later ongeveer 300 leden der gemeente zich adresseerden aan den minister van eerediensl, met ver zoek om de bestaande commissie in hare reglen te handhaven, zoodat de kerkeraad allen grond mist om zijn drijven op rekening der gemeente te stellen. De gemeente-commissie gaat voort om, zonder kwaad met kwaad te vergelden, te zorgen voor mannen, die, leden van den kerkeraadzich mede tegen haar hebben gesteld. Wat die gemeente-commissie in de laatste dagen ver- rigt heeft draagt het kenmerk van Christelijkheid. Vergelijk daarmede de handelwijze van de door den kerkeraad geimproviseerde nieuwe commissie. Lees de circulaireonlangs in onze woning ontvangen, door praeses en secre taris onderleekcud. Zij is eene aanschouwelijke verklaring van de bijbel woorden: het oordeelen naar den vleesche, door van der Palm genoemd een oordeelen naar hatelijke berekeningen. Zij leert onverholen, dat het nog in onzen lijd waar is dat de menschen zijn hatelijk en elkander hatende. O kerkeraad! o kerkeraad! waarom hebt gij vóór 15 jaren uw beginsel verlaten? Nu ondervindt gij hel: de mensch maait, wat hij gezaaid heeft. Weet dat II. Zondag, toen gij de gemeente uilnoodigdet aan de collecte voor de kerken niet meer te geven, meer gecollecteerd is dan gewoonlijk. De gemeente was gereed u een démenti te geven. Waarom hebt g(j op den duur de gemeente getergd, als gij elk verzoek om toch een enkelen regtzinnigen predikant te beroepen met hooghartig heid van de hand weesl en zoo anti-gereformeerd mogelijk gingl beroepen? Omdat gij de waarheid en den vrede niet liefheb!X. Of KV BKIEF. Leyoex den 25slcn Februarij 1863. Aan mijne mede-leden der Nederd. Herv. gemeente te Leyden. Laatstleden Zondag avond ontviel aan iemand ten mijnen huize, bij hel gesprek van den dag, het woord: »men spreekt van eene monster-petitie, «van eene monster-meeling." «En welk zal de inhoud van de petitie zijn, «hoedanig de speech, wat zal er worden voorgesteld?...." De vraag werd niet beantwoord. Heden nacht ontwaakte ik. na verkwikkelijke rust gedu rende drie uren, en bleef in de duisternis helder wakker liggen. En daar kwam mij de monster-petitie en meeting in de gedachte, en hel gelukte mij I al spoedig met een concept voor de eerste, en met de wijze hoe de tweede te houden, wie daar zou spreken, en wat er moest gezegd worden. Geachte mede-leden! ik deel n een en ander gratis mede en verzoek uwe medewerking. De petitie is gerigt aan de procederende partijen, en strekt om te kennen te geven: dal de leus van den legen woordigen tijd is: kort regt en goedkoop en wij zouden dat een en ander gaarne van toepassing zien en de aanwen ding daarvan aanraden, vermits zulks in hel wezentlijk belang is van ons, voor wien men zegt proces te voeren, eu voor hen, voor wier rekening ein delijk de dubbeltjes zullen komen; dat we wel eens gehoord hebben dat ex- cepiiSn en incidenten goed zijn voor de practisijns en voor slechte zaken, maar dat wij in dezen liet meest zouden gediend zijn met kort regt" zon der dien juridieken doolhof en mitsdien wenschen dat daartoe de weg einde lijk worde ingeslagen, dien de kundige practisijns wel zullen welen aan te wijzen, en dien wij hopen dat zij zeiven ook wel zullen wenschen. Maar hoe er nu toe te komen dat de petitie eene monster-petitie worde met duizenden handleekeningen voorzien? Hoe de bijeenkomst te houden en waar? Voor het een en het ander behoeft men niets of weinig te doenen hel is onnoodig er één voel voor te verzetten om naar een locaal of plein te gaan. Ieder lid van de gemeente spreke in eigen iconing voor en met zijne huis- genooten den wensch uit: «och wilde men maar «kort regt!" Die slem wordt gehoord, en geldt voor handteekening. Zij is de speech in huisselij- ken kring, waar ieder huisvader tevens de policie uitoefent, zoodat andere niet op de heen behoeft te zijn. Een woord over de kerkelijke quaestle dezer dagen In Leyden. Er is dikwijls en met eenige reden geklaagddat van kerkelijke perso nenmet name van geestelijken, eene ingetogenheid en onthouding gedischt wordt, die te ver gaat, die geestelijken lol geesten zou maken. Die eisch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 2