IIVGEZOirDEar. Wie een der kunstvrienden was, die voorde 2e, den 8sten dezer gehouden, kunstbeschouwing ecne keurige en met smaak bijeengehragte verzameling moderne kunst te genieten gaf, is door een lid van het bestuur van Ars aetnula Naturae ons wel niet op straffe verboden te vermelden, maar ver zocht te verzwijgen, omdat de kunstvriend zijn naam wenschte verzwegen te hebben, duidelijk genoeg, omdat lijj zijne kostbare verzameling maar niet zoo gereedelijk aan iedere bijeenkomst van kunstliefhebbers wenscht af te slaan. Wie dat afkeurt moge bedenken, dal bij al de welwillendheid eens verzamelaars de teekeningendie van hand lot hand gaaner over hel algemeen niet bij winnen en daarom had hel bestuur ook thans een de gelijk middel gebezigd om die teekeningen voor verkeerde indrukkenge lijk teregt werd aangemerkt, zooveel mogelijk te behoedeu. Zoo bezigt ieder bestuur geen behoedmiddel en elke kunstliefhebber is geen kunstwaar deerder. Op eenige kleine uitzonderingen na komt hulde toe aan het 50-tal teeke ningen thans ter bezigliging aangeboden. Naar de schilderij van A. Mollinger te Utrecht, die op de 's Gravenhaag- sche tentoonstelling 1861 is aangekocht, ontmoetten wij eene kapitale lee- kening, die het in frischheid van de schilderij wint. Een man en een paar vrouwendie naar de markt gaan en blijkbaar nog een langen weg hebben af te leggen voor zij ter bestemder plaatse genaderd zijn, rusten eens uit «op halfweg." De opvalling is zeer eigenaardig; en het is dien dag dan ook zoo warm en zoo zonnig in hel heideachlig landschap zoo uitgestrekt, dat zij waarlijk wel eens rusten mogen. Dat doen zij dan ook heel goed ofschoon de drie figuren misschien wel wat veel een drietal vormen, door den lusschen hen gelijkelijk verdeelden afstand, wat niet alleen een minder bevallige lijn maar den indruk geeft of zij, in figuurlijken zin, inderdaad »op een afstand zijn." Tnsschen toglgenooten vooral niet zulk een grooten afstand. Van J. Strocbel zagen wij, wat de uitvoering betreft, zelden zulk een fraai binnenhuis, als thans. Maar hij moest trachten er in het vervolg wat meer aan te verbinden. Behalve een voorportaal van een weeshuis of der gelijke, zijn hel in zijne tafereelen nog wel wat veel eene dame, die visch koopt, of eene die begluurd wordt door het venster, zooals thans zeker door haar vader. Aan C. Springer komt de eer toe boven allen voor zijne uitmuntende sladsgezigten. Zal men aan zijne schilderijen of aan zijne teekeningen de voorkeur geven? Daar is »Culemborgh." Evenaart de teekening in water- verw niet bijna eene schilderij in oiieverw? Het hout is hout en de slee- nen zijn steenen. Degelijkheid, uitvoerigheid en eene bevallige verdeeling van licht en bruin zijn het kenmerk in zijne tafereelen. Die lofspraak geldt niet minder de wal te Deventer," teekening in waterverw, waarvan de schilderij ten vorigen jare op Arti et Amicitiaewas ten toon gesteld. Maar Springer is immers bij iederen kunstminnaar bekend! Gudin heeft in eene kleine, met Oostind. inkt gcwasschen teekening, Rotsen aan de Normandische kust," dunkt mij, voorstellende, goedgevon den van eene toevalligheid partij te trekken, waardoor er in de teekening iets ontstaan is dat trekt en boeit en hoe eenvoudig ook niet ligt zou na te volgen zijn. Dat komt omdat Gudin een meester is. DeFransche grenadiers van Armand Dumaresq, waarvan een, de gezwinde lading in liet hevigst van den strijd uitvoerende, zoo goed is uitgedrukt, getuigen van des kunstenaars zaakkennis. Wat vaak van de kunstvoort brengselen der Fransche school kan gezegd worden, geldt ook hier in een paar woorden: kloek geleekend. Maar de figuren zijn wat lang, zelfs voor grenadiers. Twee groote teekeningen van onzen Bosboom, kerken, wie denkt aan Bosboom zonder zijne bedehuizen waarvan de eene vooral met die fraaije lichtvallen en geheimzinnige diepte, droegen ook thans weder het getuige nis van zijne talenten weg. Ook de teekening van J. Weissenbruchnevens Springer ten opziglc zijner sladsgezigten te stellen, voorstellende «de Vijverberg te 's Gravenhage" is bevallig van licht en schaduw, llaar zou het tintelend zonnetje, dat langs de huizen aan den waterkant scheert, niet wat sterk zijn? Weissenbruch is soms wat scherp in zijn licht, wat raauw in de schaduw, en hoewel een verdienstelijk kunstenaar, zijn daarvan zijne schilderijen over het algemeen niet vrij te pleiten. Van Cesare Dell' Acqtia mag de teekening in waterverw: oParguinatos naar Corfu uitgeweken, betreurt zijn vaderland" wel in aanmerking komen. Parguinalos berijdt een klein, wit, vurig paard«het paard is te klein," meende men; dat wel niet, dachten wij, want hij berijdt een klein paard, maar het is wat zwak geleekend. Zijne gestalte daarentegen is we gens uitdrukking en behandeling der stof ver van onverdienstelijk. Van Ph. Koelman te 's tlage zijn in het vorige jaar herhaaldelijk ver dienstelijke teekeningen besproken. Hij weet met waterverw, getuige daar van alstoen de groote teekening «de bazall-leenwen voor hel kapitool te Rome," op eene bewonderenswaardige wijze om te gaan. Dat bleek ook thans weder in zijn Italiaansch meisje." Kunstkenners, zaagt ge ooit iets uitvoeriger? Maar houdt ons ecne opmerking ten goede, de teekening komt te veel met eene gravure overeen. Zij kost misschien zooveel lijd als er aan eene gravure besteed wordt. Waartoe? Dat het penseel toch, ondanks sommigcr strenge opvatting, blijve om te schilderen, niet om te pointille ren. Zoo zou het ten onregte gebezigde spreekwoord: Kunst wordt door arbeid verkregen, haast geregtvaardigd worden, en pointilleren in de kunst ontaardt alligt in geesteloos beuzelen. «De weduwe van den visscher" is de titel van eene hoogst verdienstelijke schilderij, ingezonden door Henri Bource op de tentoonstelling te Botterdam 'n het vorige jaar, en bekroond tnet de gouden medaille. Zijne kapitale 'eekeningcopie naar die schilderij cu thans iti de verzameling teeke ningen voorkomende, is, hoe fraai ook in vele opzigten, minder te achteu dan het oorspronkelijke. Voor een paar jaar overleed te Parijs onze verdienstelijke bloemschilder G. J. J. vari Os. Twee teekeningen in dekverwen: «dood gevogelte" en «rozen" hoe schoon vooral de laatste, niet waar? moglen teregt thans, zoowel wegens de keurige en frissche behandeling als om de uitvoe righeid de bewondering der kunstbeschouwers wegdragen. Het «boomrijk landschap" van Marie ten Kate was, als meest altijd, fraai te noemen. Maar de figuren dragen niet altijd de sporen van naar de natuur bestudeerd te zijn. Eene der meisjes, op deze teekening voorkomende, geeft meer den indruk of zij eene bespiegeling over de eendjes houdt, min der er naar wijst, wat toch zeker door den kunstenaar bedoeld is. Cli. Rochussen verplaatst ons in het kamp van Zeist of van Milligen. De eene teekening stelt eenvoudig een peloton soldalen voor, dat onder eene hevige regenbui bij elkander geschaard slaat en volgens het jaartal 1862 zeker tot de herinneringen uit hel kamp van Milligen behoort. Dat het toen geregend heeft, zoodat de soldaten vaak lol aan de knieën in het water stondenhebben de dagbladen destijds uitvoerig en roerend genoeg gemeld, maar Rochussen weet door hel penscel beter zulk een «op de plaats rust!" bij regen, uit te drukken, dan een dagblad hij magie is met de pen te beschrijven. De andere teekening dagteekent van 1860 en schijnt in het kamp van Zeist genomen te zijn. Hel geschut buldertde tirailleurs beginnen den aanval (natuurlijk tegen den veronderstelden vijand) bevelen worden gegeven en aangehoord, en alles getuigt van trouw naar de natuur te zijn bespied. Hier en daar wal meer helderheid, zoo niet, wat meer diepte, zou welligl beiden tafereelen nog meer waarde hebben gege ven. Hoezeer het eentoonig blaauw der uniformen niet zeer gunstig is voor dergelijke voorstellingen, loont Rochussen in alles een bekwaam teekenaar te zijn. Slot in het volgend nommer). STABS - es 15 BE 5 «5 T JE NI GtRONBBEIaASTING, De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leydendoet te weten: dat aan den Ontvanger der directe belas tingen alhier is ter hand gesteld het op den 6den dezer maand invorderbaar verklaard, kohier der grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen binnen deze gemeente over het jaar 1863 en dat ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Wijders worden d^ ingezetenen op nieuw herinnerd de bepalin gen der wet van den 21sten April 1843 (Staatsblad n°. 14), om van alle stichtingen, vernieuwingen en aan- of bijhouwingenin de termen der wet vallende, aan de Ketters der Gemeente, waar de gebouwen gelegen zijn, aangifte te doen, binnen zes maanden na de in gebruikstelling der percelen, of nadat deze voor het eerst geheel of ten deele worden betrokkenvan alle voor noemde gebouwen; met betrekking tot welke binnen gemelden termen geene aangifte is gedaan, zal de aanspraak op vrijdom ver vallen. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afge kondigd. De Burgemeester voornoemd Leyden, 13 Januarij 1863. D. TIEBOEL SIEGENBEEK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dal tot hel doen inschrijven van leerlingen voor de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der lsle klasse voor jongens, die den 12dcn Januarij ek. geopend wordt onder de leiding van den hoofd onderwijzer G. J APIKSE, aan de oilders of die hen vervangen nog gelegenheid wordt gegeven tot het einde der maand Januarij, op eiken U'oensdag en Zaturdagdes namid dags van 12) tot 2| ure, aan het schoolgebouwop de Aalmarkt; terwijl na dien tijd voor de eerste maal In de maand July weder nieuwe leer lingen aangenomen worden en tusschentijds geene kinderen (uitgezonderd die van ouders, welke zich van elders iu de gemeente vestigen) kunnen worden geplaatst. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 10 Januarij 1863. v. PUTTKAMMER, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Herzien de openbare kennisgeving omtrent de verpligting lot liet doen van aangifte voor de Nationale Militie, in de maand Januarij 1863, voor hen die op den tstcn Januarij van dit jaar hun 19de jaar zijn ingetredenen alzoo de personen geboren in het jaar 18-B S, alsmede voor hen die eerst na het intreden van hun 19dejaar, doch vóór het volbrengen van hun 20stc, ingezetenen zijn geworden, geplaatst in de Leydsche Couranten van den 15den, 22stcD en 29stc" December 1862; Doen te weten dal tot deze inschrijving wordt gezeten op het raadhuis, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 ure; op Maandag, den 12 Januarij voor de bewoners van de wijken 1 2 en 3. Dingsdag, 13 a 4 en 5 AVoensdag, 14 «6, Donderdag, «15 u s 7 Vrijdag16 8 en 9 of de huitenwijl en dat de gcboorle-aclendie ieder belanghebbende bij de inschrijving, ouder op gave der woonplaats van den ingeschrevene, behoort over Ie leggen, dagelijks, de Zondag uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 ure, wanneer tevens voor de zoodanige», die hier niet zijn geboren aanvrage Ier verkrijging dier acten kan worden gedaan. En wordt deze door plaatsing in de Leydsche Courant en bij aanplakking afgekondigd. Burgemeester ert Wethouders voornoemd, Leyden, 3 Januarij 1863. I). TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMER, Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 3