Van jhr. Hooft van Iddekinge te Doesburg, een douzain van Hendrik IV van Frankrijk en een klein munije van Emmanuel Theodoor de la Tour, hertog van Bouillon en heer van Sedan. Van den heer G. Aalbersberg, heelkundige alhier, twee bronzen munten van Rhescuporis V, koning van Ponlus en den Bosporus, benevens eene groote bronzen Byzantijnsche munt, waarschijnlijk van Conslantinus Pogo- natusHeraclius en Tiberius (regerende van 668—685); vergelijk de Saulcy, Monnayes Byzantines pi. XI, n°. 3. Volgens opgaaf waren deze munten gedurende den laatsten oorlog in de Krim opgegraven geworden. De tvvee eerste stukken zijn afgebeeld in het prachtwerk (twee zware quarto-deelente Petersburg in 1857 uitgegeven, slechts ten getale van hon derd exemplaren gedrukt): Recherches sur l'histoire et la numismatique des colonies Grecques en Russie ainsi que des Royaumes du Pont et du Bosphore Cimmérien. Op verlangen van den Russischen prins, die de kosten der uitgave droeg, werd een exemplaar van genoemd werk indertijd aan den directeur des kabinets gezonden. Dat kabinet is gedurende de vier laatste jaren, sedert welke de directeur gepaste hulp erlangde, dagelijks voor het publiek opengesteld en werd nog in den jongstcn tijd, onder ande ren, door den hoogleeraar, belast met het onderwijs der Grieksche antiqui teiten, ten behoeve zijner lessen in oogenschouw genomen. Dit strekke ter beantwoording van min juiste, om niet te zeggen ongepaste, aanmerkingen in een veel gelezen tijdschrift. Naar wij vernemen is afgedrukt en zal binnen zeer kort het licht zien het achtste quarto-deel van 's directeurs werkbevallendede Munten der leenen in de voormalige hertogdommen Braband en Limburgenz. van de vroegste tijden tot aan de pacificatie van Gend, met XXXVIII platen. De Staats-Cour. bevat een overzigt van de opbrengst van 's lands mid delen over de elf eerste maanden van 1862, waaruit blijkt, dat die bedra gen heeft /55,486,025.88)-zijnde 15,511.07j minder dan in 1861. De hoofd-commissie der dames voor de oprigling van een gedenkteeken voor Z. M. den koning, gevestigd te Deventer, heeft dezer dagen aan de onder-comite's berigt, dal eene onvoorziene gebeurtenis verhinderd heeft om dit gedenkteeken in den loop van dit jaar op te rigten. Het blok marmer voor het beeld is in het begin van den zomer, bij hel ontladen te Rotter dam, nedergevallen op een schip, dat door dit ongeluk zeer beschadigd schijnt. De moeijelijkheidover de vergoeding der veroorzaakte schade ont staan heeft de aflevering van het blok in de werkplaats van den beeldhou wer Lacomble' verhinderd. Wen koestert de hoop, dat spoedig een tweede stuk marmer kan worden aangevoerd, of het in Rotterdam liggende aan den heer Lacomble zal worden overgegeventen einde in het voorjaar van 1863 met het gedenkteeken gereed te zijn. Naar men uil Delft meldt heeft men aldaar het plan opgevat om in het volgend jaar aldaar eene tentoonstelling te houden van oudheid- en ge schiedkundige voorwerpen uit de provincie Zuidholland, van de vroegste tijden tot het begin dezer eeuw. Reeds heeft zich eene voorloopige commissie ge vormd, met dr. Wap aan het hoofd, die zich bezig houdt met het zoeken naar een geschikt locaal en andere voorbereidende werkzaamheden. Naar men verneemt heeft de maatschappij tot zoutaanwinning, te Ara- sterdam, den heer Slotemaker, lid van het kon. Nederl. instituut van inge nieurs, die geruimen tijd in Rusland heeft doorgebragt tot het aanleggen van werken aldaar, naar St. Martin gezonden, om, indien zich geene on verhoopte gevallen voordoenbinnen zes maanden aldaar de werken ten einde te brengen. Tevens zullen door genoemde maatschappij daarheen gezonden worden eenige ervaren zoogenaamde polderjongens, die aan de eenigzins trage zwarte bevolking een bewijs zullen leveren, wat een Ilol- landsch werkman gewoon is te verriglen. Een telegrafisch berigt uit Batavia van 14 Nov. meldt, dat de gouver neur-generaal zijne goedkeuring heeft geschonken aan de vermeerdering van het kapitaal der .lavasche bank en de uitgifte van 2 millioen bankbiilelten. Er waren maatregelen genomen om den opstand in Banjermassing tot een einde te brengen. Volgens een van Batavia ontvangen telegram, zegt hel Hbl., zou de oogst van kofFtj op Java een derde minder zijn dan het ge middeld cijfer der voorgaande jaren. 's GRAVENHAGE, 18 December. Tot burgemeester der gemeente Hoorn is benoemd de heer mr. W. C. J. de Vicq. Z. M. heeft, met ingang van 1 Jan. aanst.tot scheepsklerken bij de Ned. zeemagl benoemd: A. J. Guichard, J. W. Groeneyk, VV. P. Bakho ven, J. F. de Vries, J. L. Kroeze, A. de Leef, J. Vasseur, D. J. var. Oosterzee, G. P. N. Rijk en E. Fabius. De minister van binnenl. zaken zal Zalurdag aanst. geen gehoor verleenen. In de gisteren gehouden vergadering van den raad van state, aTdee- ling geschillen van bestuur, is o. a. behandeld de reclame van W. Bonten te Leydentegen eene beschikking van ged. staten van Zuidhoilandwaarbij hem vergunning is geweigerd tot het plaatsen van twee distilleerketeltjes in zijn woonhuis. Na het uitbrengen van rapport door den heer staatsraad Meeussenwerden de belangen van Bonten voorgedragen door zijn gemag- tigde, den heer mr. Jac. van Gigch. Er heeft zich alhier eene commissie gevormd, met hel doel om een duurzaam gedenkteeken op te rigten voor wijlen Z. D. 11. den hertog van Saksen-Weimar-Eisenacheen gedenkteeken dal tevens tot sieraad der resi dentie zal strekken. Die commissie bestaat uit de volgende hji.W. D. A. M. baroti van Brienen van de Groote Lindt (voorzitter), J. J. llochussen, II F. C. baron Forslner de Dambenoy, jlir. F. V. A. ridder de Sluers, jbr. A. H. van Karnebeekjhr. mr. W. M. de Brauw, jhr. mr. F. G. A. Gevers Dcynpot, W. A. van Rees (secretaris), A. N. J. M. baron van Brienen (thesaurier). Gisteren heeft de burgemeester de volgende bekendmaking doen af kondigen: Medeburgers! Gedurende de laatste dagen hebben er des avonds zamenscholingen plaats, en eene groote schare volks trekt schreeuwende en tierende langs de straten. Die stoornis der openbare orde moet eindigen. De burgermeester is verpligt tegen dergelijke wanordelijkheden te waken en de noodige maatregelen te nemen, om die tegen te gaan. Medeburgers! Rust en orde zijn altijd de kenmerken geweest van de bur gerij der koninklijke residentie. Toont ook thans door uw gedrag te wil len medewerken om de openbare orde te bewaren. Neemt geen deel aan zamenscholingen, noch aan volksoptoglen. De burgemeester rekent op uwe medewerking bij de maatregelen, die hij in het algemeen belang zal weten te nemen. Nog is des middags afgekondigd de volgende bekendmaking: De burge meester van 's Gravenhageoverwegende, dat sedert eenige dagen des avonds zamenscholingen en volksoptoglen plaats hebben, waardoor de open bare orde wordt gestoord Gezien art. 187 der Gemeentewet; Bepaalt Art. 1. Alle zamenscholingen en volksoptoglen op openbare straten of pleinen zijn verboden. Art. 2. De zamengescholen menigte is verpligt op de waarschuwingen der politie uiteen te gaan. Hij, die zich niet verwijdert, zal worden ge straft met eene gevangenis van drie dagenonverminderd de bepalingen van het wetboek van slrafregt tegen het misdrijf van wederspannigheid tegen de openbare magten. Nadat de publication van burg. en weth. verschenen waren, werd tegen 8 ure de hoofdwacht betrokken door een detachement cavalerie en een vermeerderd getal infanteristen. Op onderscheidene punten hadden evenwel nog zamenscholingen plaats, die echter spoedig door de gewapende magt werden uiteengedreven, die de stad in alle riglingen doorkruiste en ophoo ping van volk tegenging. De eerste kamer heeft in hare zitting van gisteren met algemeene stemmen aangenomen de wets-ontwerpen tot bekrachtiging van provinciale belastingen in Gelderland, Noordholland, Zeeland, Friesland, Groningen, Drenthe en Limburg; en die tot naturalisatie van onderscheidene personen. De heer Boreel van Hogelanden heeft namens de commissie voor de verzoek schriften op eenige adressen verslagen uitgebragt, met welker conclusion de kamer zich vereenigde. AMSTERDAM17 December. Op den 8slen dezer hield de taal- en letterkundige afdeeling der kon. akademie van wetenschappen eene gewone vergadering, welke bijgewoond werd door de hh. Moll, Koenen, G. de Vries Az.van Lennep, Leemans, Bake, Boot, Mees Az.Janssen, Brill, Mees, Delpral, Beets, van Heusde, Kar- ster.M. de Vries, Millies, Six en de Geer. De heer I. A. Nijhofl had ingezonden een exemplaar zjjner gedenkwaar digheden nit de geschiedenis van Gelderland, en de heer Dirks het 7de stuk van het vervolg op van Loon's Nederl. historiepenningen. Door den heer F. de Greuve was verzocht om, wegens 70-jarigen leeftijd, onder de rus tende leden der akademie te worden opgenomen. De heer Janssen bragt, namens de commissie ad hoe, verslag uit aan gaande'het nader onderzoek van het Eponymologicum van Reinesius en het belang zijner uitgave. De commissie was tot het besluit gekomendat dit werk, ofschoon hoogst verdienstelijk voor zijnen tijd, te onvolledig was om thans te worden uitgegeven. Eene herziening of bijwerking zou wel- ligt meer arbeid veretschen dan eene geheel nieuwe onderneming van dien aard. Dientengevolge adviseerde zij gemeld werk (onder dankbetuiging aan den heer Bake, die er op nieuw de aandacht op gevestigd heeft) niet in het licht te geven, maar als den wcnsch der akademie uit te spreken, dat het op die openbare vaderlandsche bibliotheek gedeponeerd mogl worden, waar reeds de meeste handschriftelijke hulpmiddelen voor de klassieke oudheid en Ietleren vereenigd zijn, de boekerij der Leydsche hoogeschoolen waar het haars inziens doelmatiger zou zijn geplaatst dan op de koninkl. biblio theek te 's Hage. Dit rapport zal in de verslagen en mededeelingen opge nomen worden. De heer Beets vestigde de aandacht op eene door den heer P. Leen- derlz Wz. voorgenomen nieuwe uitgave van de-gedichten van Hooft. Met den heer Leendertz deswege in correspondentie getreden, was hij in staat van de hooge wenschelijkheid dezer uitgave eeltig denkbeeld te geven. Zij zou zich onderscheiden: door een zuiveren tekst; door groote volledigheid, en door goede rangschikking der stukken. De hh. M. de Vries, van Lennep, G. de Vries, Leemans en Koenen, wisselden hierover van gedachten; allen wenschter. dal de onderneming ruime ondersleuning mogt vinden. Daarna maakte de heer van Lennep eenige bedenkingen op het ge bied van taalkunde, inzonderheid over hel gebruik van kapitaal en cursief voor eigen namen in de werken van de voornaamste geschiedschrijvers, als van Meeleren, Hooft, Brandt, Aitzema, Wagenaar, ook latere schrijvers als J.Schellema, van Kampen, terwijl heden ten dage nog de boeken geschre ven schenen te zijn om eene staalkaart van lettersoorten te leveren. Hij was van oordeeldat die wijze van drukken aanleiding geeft tot eene verwar ring of verkeerd begrip van namen, inzonderheid bij eigen namen afkom stig van heerlijkheden; hij wenschte, dat de eigen namen met gewone letters werden geschreven; kapitale letters wilde hij behouden bij het begin van eigen namen en waar het gemeen zelfstandig naamwoord voor een eigen naamwoord staat. Voor de bibliotheek der akademie werden aangeboden: door den heer Koenen een door hem uitgegeven geschrift ter nagedachtenis van M. G. van der Kemp; door den heer Leemans, namens den heer Th. Nöldeke, te Göt- lingen, een exemplaar van diens verhandeling: Ueber einige Samarita- nisch-Arabische Schriftendoor den heer Beets een vervolg op de gedich ten van Staring; door den heer Janssen, namens den schrijver en den uitgever de hh. Bodel Nijenhuis en Fred. Muller, een exemplaar van de bibliographie der plaatsbeschrijvingen van het koningrijk der Nederlanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 2