4000 man aangekomen. Hel corps van generaal Bertliier is zegevierend Ja- lapa binnengerukt, welke plaats door 2500 man verdedigd werd. Eene kolonne van 200 man heeft zich meester gemaakt van Medlin. Den 6den November heeft weder een storm gewoed, waardoor drie schepen, waar onder geen Franschop de kust werden geworpen." Tik K O I» K N. i Eene merkwaardige gebeurtenis op theologisch gebied. Bekend is de grieve tegen Engelanddat daar dc theologische wetenschap zooverre ten achter blijftbij de vorderingen die hare beoefening op het vaste land in de laatste halve eeuw en vooral in de laatste jaren geken merkt hebben; dat beweging in de kerk bij onze Britsehe overburen meer eenen teruggang tot de beginselen, althans tot de vormen, der onder Hen drik VIII afgezworen moeder, dan wel eenen vooruitgang op het door de hervorming geopend pad, scheen aan te duiden. Naar de uiterlijke blijken zon de grief wel niet geheel ongegrond schijnenmaar mc-n zou toch op menig geschrift, ook op tijdschriften van dagelijks loenemenden invloed kunnen wijzen, om den dageraad van eenen nieuwen tijd van ontwikkeling, van vrij, zelfstandig, objectief onderzoek, en een onbelemmerd uitspreken van daarbij verkregen overtuiging, als zeer aanslaande, als reeds aangebroken te mogen verkondigen. Een zeer merkwaardig feit, en dat wel op eene plaats en van eene zijde, waarvan men het welligt het minst zou verwacht hebben, mag de hier bo venstaande opmerking bevestigen. Aan Afrika's zuid-oostkust heeft de zoo werkzame Britsehe Church Missionary Society reeds sedert een aantal jaren zich een terrein voor hare ondernemingen tot verbreiding van Christendom en beschaving uitgekozen. Aangevuurd door of ook in overeenstemming met de American Missionary Society, heeft zij vooral ook aan eenen magtigen Kafferstam, dien der Zulus (Zoeloes), hare aandacht gewijd, en heelt zij eene vertaling der Bjjbelsche boeken in de taal der Zulus verordend, waar van de bewerking werd opgedragen aan John William Colenso, doctor in de godgeleerdheid en bisschop van Natal. Bij dien arbeid bediende de bisschop zich natuurlijk ook van de hulp der inlanders. Daarbij gebeurde het dat hij meermalen door opmerkingentegen werpingen en vragen van eenige zijner meest ontwikkelde leerlingen verrast en zelf tol nadenken werd gebragt over punten, van welker nader en naauw- ketirig onderzoek hij zich vroeger afgeschrikt had gevoeldmaar die hij meende nu niet langer te mogen laten rusten. Ver verwijderd van de mid delpunten der wetenschap en zeer schaars voorzien van dc rijke hulpmiddelen die in geleerde geschriften lol de kritiek der Bijbelboeken gevonden worden, zette hij er zicli toe, om door een vrij, onafhankelijk onderzoek, zijne be denkingen nader te toetsen, en na te gaan of en welke geschiedkundige waarde aan dc eerste schriften van het Oude Verbond door hem kon wor den toegekend. De uitkomst van zijne nasporingeude overtuiging daarbij verkregen heeft hij wereldkundig gemaakt in een boek dat onlangs onder den titel: The Pentateuch and book of Joshua critically examinedbij Longmans te Londen verschenen is, en niet te onregt met ingenomenheid in hel weekschrift The Parthenon, van 1 Nov. jl.aangekondigd wordt. Toen bisschop Colenso zijn boek schreef, was hij volstrekt niet zeker, dat de uilgaaf niet als een inbreuk op de wet der Engelsche heerschende kerk zou beschouwd en daarvan zijne buitensluiting als geestelijke buiten die kerk, het verlies van zijne betrekking het gevolg zou kunnen worden. Maar bij mogt toch, voor dat hij zijnen arbeid ter perse gaf, (in Engeland namelijk, want reeds in Natal moet hij met de weinige hulpmiddelen die de pers hein daar aanboodzijne overtuiging op het bedoelde onderwerp hebben bekend gemaakt), kennis erlangen van eene uitspraak van dc Court of Arches, de hoogste geestelijke reglbank te Londen, waardoor voor de Bijbelkritiek in de Engelsche Staatskerk een nieuw tijdperk geopend werd. Die uitspraak is gegeven in eene zaak van Dr. Kowiand Williams en den Eerw. H. LI. Wilson, en beslist dat de wellen en reglementen der kerk niets bevatten, waardoor de vrije en onbevooroordeelde toepassing van de beginselen ecner gezonde redenering op den tekst der gewijde Schrift ver boden wordt. In de Geloofsartikels worden de namen en titels der kano- nieke boeken van het Oude en het Nieuwe Verbond omschreven, maar ner- .gens brengen zij belemmering in het vrije gebruik der kritiek bij de behan deling van den inhoud dier boeken. De regler heeft dan ook beslist, dat de verklaring: »I do tinfeignedly believe in all the canonical scriptures" [Ik geloof opregt in aide kanonieke schriften), die door den geestelijke bij zijne wijding moet worden afgelegd, alleen de uitdrukking bevat van een ter goeder trouw gelooven dat de Heilige Schrift alles bevat wat tol behoud noodig is, en in dien zin als door de Almagt geheiligd en bevestigd moet beschouwd worden." Zoo is dan door het geestelijk gereglshof hel beginsel uitgesproken: «niet de schrift is, maar in de schrift is de waarheid," en men mag verwachten dal het voorbeeld door den bisschop van Natal gege ven, in Engeland, ja vrij wat beweging, onrust, wrijving en tegenspraak verwekken, maar ook velen zal wakker schudden en aan de geestelijken der Engelsche kerk aanleiding geven, om gebruik te maken van eene vrijheid, die hun tot nog toe door de kerkelijke wetten scheen ontzegd Ie zijn. Waarlijk het hier vermelde feil mag wel gerangschikt worden onder den titel, waarmede liet, in deze mededceling, aan de lezers van dit blad onder de aandacht wordt gebragt. Leiden, 12 December 1862. C. LEYDSCHE SCHOUW BURG. „Daelila", drama, en „Be mariniers van Cherbourg", blijspel. Octave Feuillet heeft zich als dramatisch auteur reeds eene welverdiende renomme'e verworvenen wij achten het daarom een goed idee van de Di rectie een zijner stukken op te voeren. Ook in de »DaeIila" vindt men een aantal fijne trekken, die de meesterhand verraden. De onweêrstaanbare kracht der hartstoglen wordt uitnemend geschilderdmaar tegelijk dragen sommige passages, en vooral hel slot van het stuk, blijken van eene zwak heid en ongeoefeiidheid die ons verwonderen. Zie hier het onderwerp. Een jong dichter en componist ziet zijne eerste opera met de duidelijkste blijken van bijval begroet; de toekomst schittert hem tegen; een rijke oogst van lauweren zal zijn deel zijn, als zijn talent meer en meer is ontwik keld maar helaas, die toekomst baart hem niets dan ellende, die lauwe ren verdorren, dal heerlijke talent wordt vernietigd.... en dat alles heeft hij aan de schoone oogen der prinses Falconieri te danken. Zij wil den man, die door zoovelen bewonderd wordt, aan hare zegekar kluisteren, die gevierde uioet haar slaaf worden! Die toeleg gelukt maar al te goed, en verblind door hare schoonheid verlaat de dwaze Andreas de onschuldige Martha, de dochter zijns leermeesters, die hem met hare geheele ziel bemint. De wufte Leonora wordt haar minnaar spoedig moede; nooit heeft zij ware liefde voor hem gevoeld; nu zij hem beheerscht is zij voldaan, en spottend luistert zij naar zijne klagten over hare koelheid, die dagelijks duidelijker in het oog valt. De kwellingen, die hij door haar verduren moet, hebben zijnen lust lot den arbeid doen verdwijnen en hij is slechts een schaduw van hetgeen hij vroeger was! Daar verschijnt op eens zijn vroegere beschermer, de ridder Car- nioli, die Item de oogen opent en hem Leonora's ontrouw verhaalt. Andreas zal zich thans van haar losrukken; zij is ontmaskerd en hij wil haar verlaten. Maar een nederlaag te lijden ligt niet in haar plan; zij zal zegepralen tot den einde toe. Op hare knieën smeekt zij om vergiffenis; bedekt zijne handen met tranen, terwijl zij bekend dat zij met zijn opregt gemoed gespeeld heeft en hij vergeeft haar al wat zij misdreef. Thans is zij voldaan, de overwinning is nogmaals aan hare zijde en met een paar regelen schrift doet zij hem begrijpen dal alles slechts comediespel is geweest. Dat mag met regt eene helsche overwinning heetenzóó wordt hem alle geloof aan menschenwaarde ontnomen, en deze Delila overtreft verre de Delila die eens den overwinnaar der Filistijnen verried. Al is de schrijver ook niet van overdrijving vrij te pleitenhebben wij toch lot hiertoe menige reden lot bewonderingmaar het slot van het stuk mag met regt ongelukkig genoemd worden. Ontwikkeld wordt de knoop niet, maar wel met ruwe hand doorgehakt. Op eene eenzame plaats wil Andreas de tronwlooze Leonora met haren nieuwen minnaar opwachtenom zich door een pistoolschot te wreken. De ridder Carnioli is bij hem; daar nadert een rijtuig en de leermeester van Andreas slapt er uit om te vertellen dat zijne dochter van verdriet gestorven is. Een oogenblik later verneemt men een vrolijk lied en vaart Leonora met haren minnaar in een gondel voorbij. Andreas sterft in de armen van zijn vriend. Al moge het contrast in dit tafereel ook treffend zjjn, zoo is zulk een einde toch te banaal om goedgekeurd te worden. Buitendien kan men zulke vreemde vertooningen moeijelijk op het tooneel brengenhetgeen gis teren avond weder bleek, daar het paard in de coulissen bleef steken, en wekt men ligt den lachlust op. De eerste ontmoeting van Leonora met Andreas in hel 3e tafereel is ook niet natuurlijk. Daarentegen bevatten de lc, 2e en 5e tafereelen uitmuntende scènes. Mw Valois heeft de rol van Leonora meesterlijk vervuld. Men denke slechts aan haar gesprek met Carnioli in het lc tafereelmaar vooral aan hare scènes met Andreas en Carnioli in het 5C tafereel. Uok de heeren Spoor en Faassen verdienen allen lof. Laatstge noemde gaf in zijn spel en voorkomen blijken, dal hij hel zoo goed ge- schelste karakter van den kunstlievenden ridder ijverig bestudeerd had. liet is ongetwijfeld eene zijner beste rollen. Wij hebben bij dit stuk wat te lang stilgestaan om veel van »de mari niers van Cherbourg" ip zeggen. Zeer natuurlijk is dit blijspel niet geschre ven, maar verschaft wel eenige vrolijke oogrnblikkenwaartoe het spel van den heer Driessens en mevrouw Valois niet weinig heeft meêgewerkt. AhAllkn SE-3NÏESJWS. PROMOTIE AAN DE LEY DSCI1E HOOOESCUOOL. Den 15(len December de heer A. Heller, doctor in de geneeskunde, van Khindertin de verloskunde. Denzelfden dag de heer H. J. Kranenburg, van Gouda, in de regten met Stellingen. g T AL 59 g - BEfelSiTEN. De verlofganger der nationale militie, JOHANNES BOOT, behoorende tot het l!te eseadron van het 4de regiment dragonders, behoort zich, in zijn be lang, ten spoedigste ter secretarie der gemeente Leyden aan te melden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten 1°. dat lot hoofdonderwijzer der openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der lste klasse voor jongens binnen deze gemeente is be noemd de heer GEBARDUS JAPIKSE; 2°. dal die school geopend wordt den 12dcn Januarij 1863; 3°. dat lot hel doen inschrijven van leerlingen aan de ouders of die hen vervangen gelegenheid wordt gegeven ter gemeente-secretarie, dagelijks (zon en feestdagen uitgezonderd) van des voormiddags 11 tot 's namiddags ten 2 ure; 4". dat bij die gelegenheid moeten worden overgelegd de bewijzen van ge boorte-inschrijving en van koepok-inënting der kinderen, terwijl, ingeval zij de natuurlijke kinderziekte hebben gehadopgave moet geschieden van den naam des geneesheers die hen heeft behandeld; 5°. dat, na de inschrijving bij de opening dier school, voor de eerste maal In de maand July weder nieuwe leerlingen aangenomen worden, en dal tusschentijds geene kinderen (uitgezonderd die van ouders, welke zich van elders in de gemeente vestigen) kunnen worden geplaatst. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEISOEL S1EGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 13 December 1862. v. PUTTKAMMER, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien art. 249 der Algemeene Policieverordening Doen te weten dat, uithoofde van de invallende feestdagen, de Bees tenmarkt, in plaats van op Vrijdag 26 December aanst.zal worden gehouden op fVoensdag den 24slen bevorens. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. T1EBOEL S1EGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 16 December 1862. v. PUTTKAMMER, Secretaris. iaurycrlij!ic jsjtanö. ONDERTROUWDR. H. Jillesjm. 24j. en J. M. van der Hoeven jd. 31 j. F. Kraneveld jm. 29 j. en C. Mulder jd. 25 j. II. M. Reiniersewedr. 39 j en 'S. Kraneveld wedc. 35 j. -- D. Cuper jm. 27 j. en S. J. van Noord jd. 34 j. G. J. C. A. Coehius, jm. 35 j. en W. C. Stokhuyzenjd. 23 j. S. van dei- Horst jm. 32 j. en J. Lach de Bere, jd. 26 j. C. L. W. Starrenhurgjm. 23j. en J. Schuyn jd. 26 j. Gewezen vonnissen in strafzaken, door het Kanlongercgl te Leyden, op den 8slen December 1862. 1 wegens het rondventen van brood, onder het bepaalde gewigt. 1 wegens het rondventen van brood, niet gemerkt met het aan den bak ker gegeven cijfer. 1 wegens het rondventen van brood, dat tetsig en niet goed gaar is. 3 wegens het baggeren in de Roomburgervaart en in eene ringsloot, zon der consent van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 3 wegens het zich, na het bepaalde sluitingsuurin eene tapperij onder de gemeente Zoelerwoude bevinden. 2 wegens het verontreinigen der straat. 1 wegens het rijden op de kleine straatsteenen. 2 wegens het zonder consent innemen van gemeentegrond. 11 wegens het zich op de openbare straat in kenuelijken staat van dronkenschap vertoonen. 4 wegens overtreding van art. 315 der Algemeene Policieverordening. 249slc Staats-ïjOterij. Trekking der Vijfde Klasse. 9dcTrekking. N°. 705 een prijs van ƒ100000 N°. 15300 een prjjs van ƒ50000. Nos 6418, 7280 cn 18623 ieder een prijs van 1000. I0dc 653, 11161, 11969 en 12109 ieder een prijs van 1000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 3