Per Telegraaf. De Ostd. Zeil. berigt, dal de lieer Fricdrich, landeigenaar te Zalas- zewo in Posen, zijne achterstallige belaslingen onder protest heeft betaald, I dewijl naar zijn oordeel geene belastingen mogen geheven worden, nude be groeting volgens de bepalingen der grondwet niet tot stand is gekomen. De dagbladen van Kopenhagen berigten dat er eene verklaring van de Engclsche regering betreffende hel Sleeswijk-Holsteinsche geschil is ontvan gen welke bewijst dat het Londenschc kabinet meer dan vroeger tot Duitschlands inzigten daaromtrent overhelt. Die verklaring heeft te Kopen hagen den indruk eener onaangename verrassing gemaakt, en bij de be windslieden geenen ingang gevonden. Uit Bicherich meldt men, dat de chef van het bankiershuis Gehr. Haas aldaar mét achterlating eener schuld van 300,000 fl. heimelijk is vertrokken. Een groot gedeelte der mindere klasse had zijne bespaarde gelden zonder waarborg bij dien man gedeponeerd. Zijne onroerende goederenenz., had hij aan anderen overgedragen, zoodat de schuldeischers niets zullen bekomen. TURYN, 22 October. Garibaldi is overgebragt naar Spezzia en gehuis vest in hel e'tablissement Tori, een eigendom van den minister van marine. J Zijn gezondheidstoestand is een weinig beter. De dagbladen geven evenwel omtrent zijn toestand nog vrees te kennen. In de Discu^ione is een artikel opgenomen, getiteld: «Hoe men naar Ilome gaat," en daarin worden als de zekerste middelen, om daarheen te geraken, aangewezen: een heclu en op goede grondslagen rustend koning- rijk Italiein rust verkeerende provinciën; herstelde financiën; een goed gedisciplineerd leger. PARIJS, 22 October. De heer de Sartiges zal in het begin van Novem- j her naar Turyn vertrekken. Gisteren heeft de minister Drouin de LhHys, bij de receptie van het corps diplomatique, eene langdurige conferentie ge- j had met monsgr. Chigi. NEW-VOrtK, 11 October. RO.). Het hoofdkwartier van Mac Clellan is thans gevestigd te Harpers-ferry. De Zuidelijken rukken aan op Gettys burg, in Pennsylvaniëom zich meester temaken van de spoorwegbruggen, ten einde Mac Clellan het voortrukken te beletten. In het ofïiiïëel rap port van generaal Bueil wordt gezegddat de Zuidelijken in den slag bij Perrysville die den 85ten dezer plaats had en den geheelen dag aanhield wel zijn teruggeslagen, maar niet zonder Cenig dadelijk voordeel legen den linkervleugel der bondstroepen te hebben behaald. Het hoofdcorps is naar Harrodsburg op marsch gegaan. IKGEZOKDËK. OAZE DUINEN. Wat is er in den Haag een merkwaardig feest gevierd. Gij zijt er ge weest,, mijn lezer; gij hebt hel gezien hoe oud en jong, arm en rijk, gering en aanzienlijk, een van ziel en een van zin, slechts juichte en jubelde van vreugd en van dank voor het groote feest dat de landbouw vierde; hoe de burgemeester overal was waar zijne tegenwoordigheid het meest vercischt werdhoe de commissaris des konings voor de prov. Zuidholland met groote belangstelling de verschillende veerassen gade sloeg; hoe de koning zelf langs de rijen van voortbrengselen in het schoone en zoo bij uitstek voor deze gelegenheid geschikte gebouw voortwandelde; hier onderzocht en ginds we der roemde; niet wilde dat men de menigte terughield; zich, onder die dit lezen zijn er die zich 's konings eigen woorden herinneren, het geluk kigst gevoelende te midden der zijnen. Maar mijne hooge ingenomenheid uiet dat nationale feest zou u in den waan brengen dat ik den roem wilde bazuinen van hen die aan dit feest luister hebben bijgezet. Lezerik doe hel niet ik heb een gausch ander doelik zou een slechte lofredenaar zijn en zoo ik het had willen beproevenik zou immers in de eerste plaats hebben moeten spreken van het ijverige hoofdbestuur, waarvan het minst ijverige lid ijverig was, van zijnen hoogst verdienstelijken voorzitter, wiens aftreden door ieder lid betriurd werd, en die het slechts aan één lid moeijelijk heeft gemaakt, namelijk aan den man die hem opvolgen moet. Maar ik doe het niet, want ik weel dat de bescheidende bij uilncmeuheid humane man de begroetingen op de markten niet bemint noch de voorgestoelten in de vergaderingen; zoo hij in deze dagen de vooraanzitting had aan de maaltijden, het was niet omdat hij die beminde, maar alleen omdat hij tot het laatste oogenblik van zijn bestuur geen haar breed wijken wilde'van de plaats waar zijn pligt hem riep. Van de tentoonstelling wil ik sprekenen wel in de eerste en voornaamste plaats van eert klein voorwerp in een vergeten hoek van het gebouw, dat misschien uwe aandacht ontsnapt is, maar dat uwe en mijne aandacht in hooge male waardig was. Met een zeker gevoel van kleinheid hebt ge die schoone verzameling van gewrochten van noesten vlijt en vin dingrijk vernuft waargenomen en niets uwer belangstelling onwaardig ge keurd. Van hel suerpige appelschillertje af tot het kollossale door stoom bewogen dorsch-werktuigdat het graan ontvangt zoo als het ig de volle garven van het veld komt, en het u terug geeft als meel, zoodal er slechts een heeic oven tusschen beide noodig is om door den broodsnijder, die eenige schreden verder stond en die zoo als ge weel 40 boterhammen per minuut snijdt, li het brood te doen nuttigen dat weinige minuten vroeger als gol vend graan vast op den akker stond; van den nieligsten zaadkorrel, van het lagchende ooft, van alles hebt ge indrukken medegenomen en toen ge, in de eenzaamheid teruggekeerd, al deze dingen ovcrwoogi in uw gemoed, toen is u het vrolijk feest een hartverheffend eer. aandoenlijk feest gewor den en terwijl u de woorden van den voorzitter, uitgesproken bij de pleg- lige opening voor den geest kwamenhieft gij uwe oogen op omhoog en in slroomen van dank hebt gij uwen boezem lucht gegevenvan dank aan Hem die den arbeid van hoofd en hart van ons slofbewoners heeft gezegend met zoo grooten zegen. Ik deel mede in uw gevoel, mijn lezer. Nooit heeft de Boll. Maatschappij een feest gevierd zooals dit feesteu slechts een voorwerp willende bespre ken, ben ik mcdegesleept door de overdenking van de dagen in de residentie doorgebragt. Onze schoone residentie, nu schooner dan ooit, nu er een schoone strijd werd gevoerd, niet voorafgegaan door krijgsrumoer, noch ge volgd door bloed en tranenmaar allerwegc met bekrooningen prijkende vaii de overwinning langs vreedzamen weg verkregen. Ter linkerzijde van de zaal, als inen het gebouw der Teeken-Akademie wilde verlaten, was een gang; in dien gang stond een doosje, in het doosje lagen kleine blaauwe boekjes, en bij dat doosje de vriendelijke uil- noodiging: «Men zij zoo goed een boekje mede te nemen en het thans te lezen en er nut mede Ie doen." Als u dal onaanzienlijke doosje niet ontgaan is, dan weet ge dat hel kleine boekje ten opschrift voerije: «Hoe onze kale duinen in deuuenbosschen te veranderen zijnen met mij dankt gij den onvermoeiden kampvechter, die van zijne jeugd af aan niet opgehouden heeft en nog niet ophoudt te strijden voor de belangen van ontginning, ver beterden landbouw en landbonw-onderwijs. Gij hebt hel dan gezien, hoe daar een potje stond met groenende dennenboompjes, zoo hoog als een vingerhoed, hoe daar aan den wand hingen boompjes van 2, 3, 4 en meer jaren en ook een zoo lang als een mensch en goo dik van ouder als de wijdte van een theekopje van boven. En die allen waren in de duinen ge groeid en bewezen ons dat «onze duinen," in plaats van eentoonige woes- j tenijen te zijn en niets te verloonen dan helm, helm en weder helm, in het vervolg voor een vrij groot gedeelte althans dennen en later andere bosschen zouden kunnen dragen en hout opleveren, om te verwarmen hert die van i koude rillen, en huizen te bouwen voor die geen woning hebben. Maar al wal gij ons mededeelt, hebben wij op de tentoonstelling ver nomen gij vertelt ons niets nieuws. Welnu gij wilt iets nieuws. Aan uw verlangen zal voldaan worden, gij zult iets nieuws hooren I Maar schande over u dat het nieuws voor li is. Niet ver van den Haag, onder de gemeente Wassenaar, te midden van woeste duinen, terwijl uw voet vermoeid is van te treden op het altijd terugwijkende mulle zand en uw oog van de eeuwig vaalgele kleur, wilt ge nog eenen heuveltop bestijgen, en dan, dan hoopt ge toch iels anders te zien En ja, het is zoo, ge ziet iels anders. Aan den voet des heuvels dien gij bestegen hebt, ligt eene liefelijke, ruime, groene vlakte uitgespreid, beplant met bosschen. Gij ziet hoornen van allerlei soort, gij ziet bouwlanden, grazige weilanden en zoo u de gecultiveerde gronden het niet reeds zeiden, de roode daken vertellen u dat daar mcuschen wonen, en rondom overal duinen eeuwige helm en zand. Een oase in de woestijn, dat willen we zien! Eene oase, mijn lezer, en gij zult haar zien, ik ga u den weg wijzen. Zijt ge een liefhebber van wandelen, welnu, ga de Wittepoort uit en 24 uur misschien en minder, zult ge er wezen. Omstreeks de gronden van prins Frederik loopt een rijweg regis van den straatweg, men noemt dien de Stoeplaan. Vraag dan naar de ontginningen in het duin, misschien zal men n daar teregtwijzenmaar zeker is het niet, want gij zijl de eenige niet, mijn lezer, die onbekend waart met de ligging der ontginningen. Zelfs in de huurt weel men die al heel slecht te vinden. Maar als ge vreest te dolen ga dan maar iets verder. Eer dat ge aan het Boomhuis zijl aan den ingang van 't Uaagsche Bosch, ja, eer ge aan den boek zijt bij de VVaalsdorperlaanvindt ge een tolhuis en naast dit tolhuis een zandweg; wandel dien in lot aan den zwarten weg, den zwarten weg een gedeelte op. en dan ziet ge aan de duinzijde eene boerderij. Ga daar heen, de werf over, de boer zal het tr niet weigeren maar beleefd zijn en u gaarne den weg wijzen daar zijt ge uw doel zeer nabij. Of is u de wandeling te ver en wilt ge per trein tot de Laan van N. O.-Einde, wandel dan het bosch door, het Roomhuis voorbij, het laantje van Waalsdorp en den zwarten weg op en verder, zoo als ik straks zeide. Of zijt ge Hagenaar*) die dit leest, wan del dan het kanaal langs, den straatweg volgende dwars door hel kamp. Is de straatweg ten einde, volg dan het verlengde van de lijn die zij be schreef, het zand in, en als ge daar een hoogen duin voor u ziel, bestijg dien en tuur eenigzins noord-west aanen gij zult de toppen der hoornen en de nok van hel roode pannen dak bespeuren der groote schuur bij het grootste der twee woonhuizen die in de ontginning gebouwd zijn. Maar hoe is er dat alles gekomen? Het zal zoo wat 30 jaren geleden zijn, toen is het gesticht door uwen eersten koning Willem van Oranje. Thans is het er kalm en stil alsof ge vele ureu van hel gewoel van stad en dorp verwijderd woont. Het heugt mij, en onder de ouderen van dagen te Leyden en te 'sHage, die toen in landbouw belang stelden zullen er velen zijn die het zich herinneren, het heugt mij dat er veel bedrijvigheid was, veel gewoel en drukte, dat men er steeds reed, vreemde gewassen zag en kostbare schapenrassen van verre landen aangebragt, breed gehoornde trekossen, uangespaiineu voor kar en ploeg en allerhande landbouw-drukte meer. En is er van dat alles thans nog wal te zien? Dat alles is er te zien geweest in lang vervlogen jaren en het merk waardige dat thans uwe belangstelling wekt is er het gevolg van. Nu is het er zoo als ik zoo even zeide. De man die er nu woont volgt den ouden, beproefden, voorzigtigen weg, hij teelt er hyacinlhen en tulpen, op de wijze zoo als men dat sints lang gewoon is langs den zoom der Noord zee van 'sHage af tot Alkmaar toe, en als de bloemen weg zijn stevige roode kool en andere producten. Hij weidt er zijne koeijeu op oud vader lijke wijze enz.zoodat mij soms de vrees bekruipt dat als gij geen land bouwer of ontginner pur sang zijt, gij teruggekomen zeggen zult «O is het anders niet." Doe hel toch niet, mijn lezer, zeg het niet, gij zoudt heiligschennis plegen. Heb eerbied voor al den arbeid, voor al de zorg, al het overleg, al het geduld, al de volharding die noodig waren om zoo veel tot stand te brengen. Zeg het uiet, want gij zoudt als ge weer de droeve dorre duinen aanziet en denktvoor dertig jaren waren gindsche dre ven evenzoo, berouw moeten gevoelen over dal gesproken woord." Zeg het niet, want gij zoudt al'wat belang stelt iu grondverbetering lot ergernis zjjn. Zeg het vooral niet, want ge zoudt den man bedroeven die mei onzen koning te rade ging over de zaak en die haar bestuurde. Zeg gij het vooral niet, Hagenaar, want ge zoudt uw medeburger grieven, want lig leeft nog in uwe gemeente, de man die het werk heeft lot stand gcbragi en die, schoon tal van jaren over zijn grijs hoofd zijn henen gevlogen, zich omgordt met de kracht des jongelingstelkens als zijn lieveliugsoudcr- vverp wordt ter sprake gebragt. Spreek hem van landbouw en zijne woor den zullen getuigen van al het vuur en al den ijver van vrorgeren leeftijd. Wie is die man? Wie die mail is? Alweder schande over li dat gij het niet weet. Het is de voorzitter van uwe afdeeling der IIoll. maatschappijvan die afdeeling die, en zeker het meest door hem, liet grootst getal leden telt van al de afdcelingen der Maatschappij van landbouw. Is de preek haast uil. De preek is uit, geëerde lezer, maar wilt hel mij niet lot onbeschei denheid rekenen als ik vraag om nog een kleinklein tocpassingje te mo gen geven in een volgend vommer. Leyden, October 1862. G. G. SNELLEN. Het spijl mij zeer dal ik aan Hagenaars den weg moet wijzen, naar iels dat zoo nabij hunne slad ligt en zoo merkwaardig is. Maar de band op liet hart, Hagenaar, hebt gij het noodig of niet T A D 8 - Sï BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat ingevolge art. 11 van het Koninklijk besluii van 9 November 1851 Staats blad n". 142) in verband met Zijner Majesteits besluit van 11 Augustus 1859 Staatsblad n°. 80), op den 26stcn November 's middags ten 12 ure, op het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 3