BIJBLAD TOT DE LEÏDSCHE COURANT Maandag 15 September 1862. STATEN-GENERAAL. TAN 'sGRAVENHAGE, 15 September. OPENING DER GEWONE VERGADERING VAN 1862-1863. Verecnigde zitting der beide kamers, van Maandag 15 September 1862. De heer mr. J. A. Philipse, die den voorzitterssloel bekleedt, opent, na dat de leden der beide kamers zich in de zaal, bestemd voor de vergade ringen van de tweede kamer, vereenigd hebbenten half e'e'n ure de vergadering, en laat een koninklijk besluit, houdende zijne benoeming tot voorzitter der eerste kamer gedurende hel aanstaande zittingjaar der slaten-gcncraaldoor den griffier dier kamer voorlezen. De voorzitter, aan wien dien ten gevolge, overeenkomstig het voorschrift van art. 103 der grondwet, het bestuur der vergadering is opgedragen, benoemt eene commissie van 18 ledendie Z. 31. den koning bij hoogstdeszelfs aankomst in het gebouw der staten-generaal ontvangen en in- en uitgeleide doen zal. Ten e'e'n ure vervoegen zich Hunne Excellentiën de ministers, alsmede de hecren leden van den raad van state, in de vergaderzaal. Z. M. de koning, die zich op de in het programma voor de opening der zitting omschreven wijze naar het gebouw der staten-generaal begeven heeft, wordt, na een kort tijdverloop aldaar aangekomen, ter vergaderzaal binnengeleid. Z. M. de koning plaatst zich op den troon en houdt de navolgende rede: Mijse Heeren Met voldoening vinde Ik Mij wederom te midden van de vertegenwoor digers van Mijn volk," en tot gewenschte mededeelingen over ons vaderland in staat. Mijne betrekking met andere Mogendheden is voortdurend die van vriend schappelijke verstandhouding. Zee- en landmagt kwijten zich loffelijk van hare laak. In het bijzonder komt deze lof aan de zee- en landmagt in Neèrlandsch Indië toe, die, vaak onder zware beproeving, bij het bedwingen van het rijk van Banjermassing haren roem op nieuw hebben gehandhaafd. Indië heeft aanspraak op onze hartelijke zorg; Ik reken op uwe ijverige medewerking tot verbetering zoowel van onderscheidene instellingen en wetten, als tot ontwikkeling der middelen van gemeenschap, en vooral ook om het beheer en de verantwoording der koloniale geldmiddelen behoorlijk te regelen. De voorzieningenwelke in een ander deel onzer overzeesche bezittingen de afschaffing der slavernij eischt, zijn of worden genomen. Gij moogt een ontwerp der reglementen op het beleid der regering in de West-Indi sche koloniën te gemoet zien. Bij deze en zóóvele andere gewigtige werkzaamheden zal de voorlichting van den onlangs nieuw ingestelden Raad van State aan Mijn bestuur groo- telijks te stade komen. Het volksonderwijs gaat vooruit; hetgeen ter vorming van onderwijzers thans gedaan wordt moet daarop krachtigen invloed uitoefenen. Na de regeling van het middelbaar onderwijs zal de opleiding van hen die zich voor Indië bestemmen, en voorts het hooger onderwijs ons gemeen overleg vorderen. Landbouw en zeevisscherijen gaven aanvankelijk goede uitkomsLen. De oogst belooft meer dan middelmatig te zullen zijn. Op de algemeene tentoonstelling van nijverheid en kunst te Londen be kleedt Nederland eene waardige plaats. Zij getuigt van vooruitgang in vele takken onzer industrie. Onder de publieke werkenwelke de nationale welvaart moeten verhoo- gen, blijft de aanleg der ijzeren staatsbanen en van betere waterwegen naar zee onafgebroken Mijne aandacht trekken. Wat de eerste betreft, zullen enkele stukken in het aanstaande jaar denkelijk voor de dienst ge opend en zal U eene voordragt lol regeling der exploitatie onderworpen worden. Hetgeen aan het in werking komen der wel op de reglerlijke inrigting dient vdoraf te gaanwordt voorbereidmet al den spoed dien de omvang en het gewigt van den arbeid gedoogen. De toestand van 's Rijks geldmiddelen is bij voortdurend' gunstig. Zij laten toe dat, ondanks de uitgaven voor de spoorwegen en de emancipatie der slavenschulddelging voortgezet en aan de groote waterwegen naar zee begonnen worde. liet plan eener geleidelijke herziening van ons belastingstelsel, waarbij de belangen der gemeenten in het oog zijn gehouden, zal u worden medege deeld. Eenige van de daartoe vereischte wets-ontwerpen zijn gereed; aan andere wordt voortgewerkt. Gij wordt, Mijne Heeren! tot gewigtige beraadslagingen geroepen, die het gemeen overleg, onder Gods zegen, tot afdoende en heilzame besluiten brenge Ik verklaar de gewone vergadering der Staten-Generaal geopend. Na het houden van deze rede verlaat de Koning de vergaderzaal. De ver- eenigde zitting der Kamers wordt daarna gesloten. Z. M. en Z. K. H. prins Hendrik keeren, even als bij het komen, onder het gejuich der zeer talrijke, zoowel van deze residentie als van elders zamengevloeide menigte, naar HDs. paleis terug. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 5