Per Tel eg-ra af. Van alle verdiepingen van liet fort werden zij beschoten en zij moesten terugtrekken met achterlating van vele dooden en gekwetsten. Den volgen den ochtend werden er bij liet appel 460 man gemist. Te Calais merkt men eenen grooten toevloed van reizigers naar Enge land op. Op 28 Junij bedroeg het getal scheep gegane en aangekomene personenwaaronder verschillende hoog geplaatste vreemdelingenomstreeks 700. Van den 13den tot den 27s,e" der nu afgeloopene maand trokken 6770 passagiers door Calais, die zich naar Londen begaven of van daar terug keerden. Naar deze getallen te oordeelen, trekt de algemcene wereldten toonstelling in Engeland dit jaar nog meer buitenlandsche bezoekers dan in 1851. ITALIË. Te Turyn is een Russisch gezant aangekomen met officiële kennisgeving van de erkenning van liet koningrijk Italië door Rusland. rKülhSEN. BERLIJN, 1 Jul ij. Het rijksmagazijn van levensmiddelen alhier is gisteren een prooi der vlammen geworden. Ook een drietal schepenachter hel magazijn lig gende, zijn vernield. Dezer dagen hebben twee jongelingendie den ouderdom van 18 jaren nog niet hebben bereikt, met de pistool geduelleerd; eeue der partijen is zeer gevaarlijk gewond. Zij zijn beide kweekelingen van de militaire school te Wetzlar; het duel heeft plaats gehad in de nabijheid van Giessen. Het Journ. de St. Pét.sprekende van de beschouwingen die door vreemde dagbladen geleverd zijn over de maatregelen waartoe de jongste ge beurtenissen in Rusland aanleiding hebben gegeven, zegt: dat de misdadige pogingen van cenige militairen geenerlei invloed zullen uitoefenen op de door den keizer ondernomen hervormingendat de schuldigen volgens de wet gestraft zullen worden, maar dat de gestrenge maatregelen, die men nemen moet, geen oogenblik de vervulling zullen vertragen der vaderlandlievende taak die de keizer zich zeiven heeft voorgeschreven, om namelijk de in wendige organisatie van het rijk in overeenstemming te brengen met de ze delijke en stoffelijke behoeften der maatschappij in Rusland. 's GRAVENHAGE3 Julij. In de zitting van de tweede kamer van he den zijn artl. 1 en 2 der wet tol opheffing der slavernjj in onze W. I. ko loniën met bijna algemeene stemmen aangenomen, zijnde hel beginsel der vrijmaking met Julij 1863, en tegemoetkoming aan den eigenaar. Morgen voortzetting en wel over het tienjarig staatsloezigt op de geëmancipecrden. TURYN, 2 Juljj. Volgens eene Fransch-Ilaliaansche correspondentie heeft de Engelsche gezant alhier, sir J. Hudson, een brief geschreven aan den heer Ratazzi, waarin bij hem geluk wenscht met de erkenning van het koningrijk Italië door Rusland. PETERSBURG, 2 Julij. Bij keizerlijke en ministeriële besluiten zijn ver scheidene dagbladen en maandwerken opgeheven of mogen voor den tijd van 8 maanden niet uitgegeven werden. WARSCHAU, 2 Julij. Zoo even (6^ ure des avonds) zijn grootvorst Constantijn en zijne gemalin hier aangekomen. De tallooze volksmenigte, die hen afwachtte, heeft hen met een buitengewone geestdrift en aanhou- dende vreugdekreten ontvangen. Onder het opschrift nLandbouw-Oiiderwijs" bevatte de Goudsche Cour. dezer dagen een stuk, geteekend J. B. S.waarin de belangen van dat onderwijs, met het oog op het ingediende wels-onlwcrp tot regeling van het middelbaar onderwijs, worden besproken. Na een woord ter inleiding gaat de schrijver aldus voort: «Wachtte de landbouw met geduld op de medewerking van den staat bij de opleiding zijner leerlingen, nu de tijd eenmaal daar was, dat de rege ring zich zijner aantrok, had dit, hei oudste en onmisbaarste van alle be drijven, toch waarlijk op iels beters mogen hopen, dan op spot en minach ting. Of is het geen spot, wanneer de minister er van spreekt, dat eene landbouwschool zonder hoeve kan bestaan, als bad de ftaaije uitkomst der opleiding van zeeofficieren op de heide, niet doen zien, hoe weinig er voor de maatschappij van alleen theoretisch opgeleide jonge lieden te wachten is. Leer iemand zwemmen zonder te water te gaan, leid den krijgsman op, zonder hem ooit de wapens ter hand te doen nemen, laat de aanstaande landbouwer alleen de collegiebankeu beklimmenhoud hem verre van het praktische landbouwersleven, geef hem nimmer de ploegstaart in de hand, wat zal het gevolg zijn Tot tilt toe heeft de landbouw enkel en alleen op eigen krachten moeten steunen, en menige inrigting voor landbouw onderwijs getuigt van de groote waarde, welke men aan eene wetenschappelijke opleiding in dit vak hecht. Aan alle die inrigtingen kleeft echter het groote gebrek, dal zij over te weinig land te beschikken hebben, waardoor de praktische opleiding gebrek kig is. In stede van dit gebrek nu te vermijden, denkt de regering er aan, de school geheel zonder hoeve te latenwelligt hoopt zijdoor overdrijving van het kwade, het goede te doen geboren worden, gelijk uit overdrijving van het goede, het kwade ontstaat. Maar, zal men welligt uit de memorie van toelichting antwoorden, de minister wil geene professionele instructie, de op de op te rigten scholen voorbereide jonge lieden moeten elders hun vak leeren. Waarom dan eene landbouwschool opgerigltot zulk een doel zou den de burgerscholen zeker allczins voldoende zijn. Landbouw is eene pro fessie, een bepaald vak, een bijzondere tak van nijverheid; wie daarvoor eene school wil opriglenzal dus wel gedwongen zijn. eene professionele instructie daarin te gevenen dit kan niet geschieden zonder een eenigzins uitgebreid landbouw bedrijf. Voor de nijverheid in het algemeen is het voor zeker allezins wenschelijk, scholen te hebben, waar niet de praktijk zelve in al hare bijzonderheden wordt aangeleerd, maar waar geest en zintuig zoo worden ontwikkelddat zij voor de praktijk bekwaam worden en de landbouw zal ook met zulke scholen haar voordeel doen, maar zoodra men eene school tol het aanleeren van een bepaald vak, hetzij landbouw, hetzij eenig ander industrieel bedrijf oprigt, dan dient op die inrigting bovenal voor flinke praktische vorming gezorgd te worden. Behalve de te weinig praktische rigling der aanstaande landbouwscholen, is ook de bepaling, dat eene daarvan tevens vee-arlsenij-school kan zijn, niet gelukkig te noemen. De vec-artscnijkunde is een vaktot welks aan leering men geheel andere wetenschappen beoefent, en geheel andere hulp middelen noodig heeft, dan voor den landbouw; verbindt men nu twee zulke scholen, dan zullen beiden kwijnen, en tol empiriserende kwakzalverij op I vee-artsenijkundig gebied zal allezins gunstig gewerkt worden, vooral wan neer de landbouw-leerlingenzoo als het ontwerp wil, ook onderrigt in de vee-artsenijkunde ontvangen. Waarom dat toch? Geef dan ook ieder mensch eene opleiding als geneeskundige; de mensch heeft toch minstens evenveel belang bij zijne eigene gezondheid, als de boer bij die zijner dieren. Grondig onderrigt in de vee-artsenjjkundige gezondheidsleer heeft dan ook voor den landbouwer oneindig hooger waarde, dan het aanleeren van de geneeskunde der dieren, wanneer hij niet geheel en al eene vee-artsenijkun dige opleiding ontving, en dat dit niet geschieden kan, zal een ieder wel toestemmen. Landbouw- en vee-artsenijkunde toch vereischen beide gron dige studie en flinke praktische oefening, en de voorbeelden zijn zeldzaam, dat een jong mensch het in twee vakken ver brengt. Nederlands landbouwers hadden gehoopt, dat de regering gedaan zou heb ben, wat particuliere personen niet konden doen, niet dat zij herhalen zoude wat reeds vroeger door bijzondere personen, misschien veel beter, tot stand was gebragt. Eene flinke akademie voor landbouw op den voet der Hohenheimsche of der vroegere te Grignon, daarmede zoude onze landbouw gebaat zijn ge weest. Dan hierop zal wel weinig uitzigt bestaan, en 'tgetuigt wel sterk van 's ministers weinige achting voor den landbouw, wanneer hij zegt, dat zulk eene school door zoo weinigen slechts zonde worden bezocht. Dat ver wijt hebben onze groote landbouwers, mannen van hoogen stand, waaraan onze landbouw en daardoor geheel 'l vaderland zooveel is verpligt, niet ver diend, als zouden zij voor hunne zonen, aanstaande eigenaars van groote goederen, niet begeerig zijn naar hooger onderwijs in hun vak. De bepaling, dat een inspecteur toezigt op hel landbonw-onderwijs houden zal, is zeer wenschelijk. Hopen wij dat de regering deze gewigtige betrek king nu niet aan een of anderen geleerden boeken-landbonwermaar aan een degeljjk praktisch man, wien het levens niet aan wetenschap faalt, op dragen zal. Eere den man die twee ton gouds voor eene nieuwe zaak durft aanvra gen, maar schande over het volk dat eene verontschuldiging daarover noodig heeft. Niet tonnen gouds maar millioenen zal hel voordeel bedragen, dat eene betere opleiding der njjveren in den lande geven kan, daarom er ook. zoo noodig, niet twee ton maar twee millioen met blijmoedigheid voor gegeven. Zeer te betreuren zoude het voor den landbouw te achten zijn, wanneer de wet, zoo als die ontworpen is, werd aangenomen. Laat ons hopen dat hare gebreken vooraf zullen worden hersteld, te geruster mogen wij dit doen, omdat de minister, die haar indiende, ook in hel inzien en erken nen van dwaling getoond heeft een groot man te zijn." »TAI>S - BBKItiTlil De BURGEMEESTER der Gemeente LEYDEN, de zekerheid verkregen hebbende dat het Japnnscli fwesuntschrtp deze gemeente Vrijdag 4 dezer zal bezoeken, drukt den wensch uit dat de ingezetenendoor het uitstoken van vlaggentot op luistering van de ontvangst wel gelieven mede te werken. De Burgemeester voornoemd, Leyden, 3 Julij 1862. D. TIEBOEL SIEGENBEEK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS'van LEYDEN, Gezien 1°. het door Gedeputeerde Staten der provincie Znidholland in hunne han- den gesteld request van Wilhelmus Cornelius Chimaer van Oudendorp, Fabriekant, wonende binnen deze gemeente, om vergunning tot het doen plaatsen van een twee den stoomketeldoor eene stoomkast aan den eersten te verbinden, in zijne katoen spinnerij op een gedeelte van den Stads Veslwal tusschen de Marepoort en het Pape- gaais bolwerk, voor het geheel hij het Kadaster bekend Sectie A. n°. 381, alsmede tot het daarstellen, in hetzelfde gebouw, van vier verwketelsmet afzonderlijke vuringen en rookkanalen, benevens eene stoomleiding tot verwarming van een droog oven; en 2°. het adres van W. C. Chimaer tan Oudendorp voornoemd, waarbij deze verzoekt, in meer gemeld lokaal eene smidse te mogen doen plaatsen. Gelet op het Koninklijk besluit van den 31steD Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken; Doen te wetendat tot het lioorcn der eigenaars en bewoners van de naasthijgc- legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 7den Julij aanst., des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen die ver zoeken op dien tijd in te brengenterwijlbij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd Leiden, 3 Julij 1862. D. T1EBOFL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PU'J TKAMMEU Secretaris. Burgerlijke jsjtattb. Van den 36 Junij tot en met den 3 Julij 1863. BEVALLEN: E. Lut, geb. Piket, Z. J. 51. Kikkertgeb. Vogclezar.g, Z. A. E. van Leeuwengeb. KramersZ. M. van der Starregeb. van Nie- kerk, Z. levenl. C. 51. Smitgeb. Lc Febvre, Z. E. C. van Nouhuys, geb. Garrer, Z. M. van der Maarc,Z. C. den Os, geb. SjardynZ. S. E. de Munckgeb. PoëtZ. C. van Leeuwerden geb. Bij» D. 51. van Bensekom geb. HartenZ. M. M. E. van Hartropgeb. Secreve, D. J. J. Prevosigeb. van der HenstD. A. van der Meer geb. KetelZ. C. P. Hulsgeb. Schild D. S. Poptie, geb. van der Lelie, Z. W. S. Sleenhatier, geb. Slokhnyzen Z. M. VV. Pingeb. van Es, Z. H. J. F. Creyghlongeb. de MeereD. levenl. GEHUWD: F. Swarts, jm. en E. Meijer, jd. J. Smil.jm.enP. Plug, jd. A. van Noord, jm. en N. A. van Leeuwenjd. J. J. Planken ,jm. en W. van der Ree, jd. OVERLEDEN Slynlje Corn3 van Beek20 j. A. de 51anZ.8 d. 51. E. de Beer, D.15 d. W. K. Polane50 j. 51. Baartman 91 j. P. 51. G. van der LeekD.6 m. P. Hopman Z.2 m. A. Kellcnisgeb. van Toorn 73 j. M. de BruinD.10 w. 51. E. VerbreeD.1 j. en 11 m. W. Del fosD.11 w. 51. Zitmangeb. La Lau83 j. J. KallenbergD.5j. en 8 m. KANTONGERECHT NOORDWIJK. Bij 26 vonnissen zijn gedurende de maand Junij 1862 veroordeeld: 11 personen wegens diefstal van hout of helm of poging daartoe. 10 personen wegens het laten rondloopen van paarden in de onrrjjc Rijn- landsche duinen of het laten loopen van trekbeesten of vee op eens anders in den oogst staanden grond of van kippen op eens anders bouwlandwaar van zes bij herhaling. 6 personen wegens het baggeren in eene binnenwatering of vaart van Rijnland, waarvan twee hij herhaling. 5 personen vvegens het baggeren in de Lede en den Rijn, tusschen het Schouw en Katwijk, waarvan twee bij herhaling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 3