nen soms den maatschappelijken arbeid plotseling stremmen en de volkswel vaart voor een oogenblik schier geheel vernietigen. Maar hoe? Zij laten de op de wereld aanwezige rijkdommen toch ongedeerdzij verminderen in geenerlei opzigt den bestaanden overvloed en ontnemen niemand den lust om te arbeiden; alles blijft, behalve het crediet, maar met het crediet is de welvaart verdwenen. Het vertrouwen dat er den kapitalist toe leidde zijne kapitalen tijdelijk af te staan aan hen die ze bij hun arbeid behoeven, werd geschokt, en die schok was genoeg om den arbeid te stremmen. Ware het mogelijk het vertrouwen geheel weg te nemende arbeid van de maat schappij zou slilsiaan. Is de behoefte aan crediet werkelijk zoo groot als wij opgaven dan be grijpt men ligt dal geen klasse van de maatschappij het ontberen kan. Wer kelijk bestaat het dan ook overal, ntaar in zeer ongelijke mate; voor den welgestelde is hel dikwijls onbeperkt, voor den minvermogende wordt het binnen de engst mogelijke grenzen terug gehragt. Het is niet genoeg dat de kleine neringdoende zich met veel minder verdiensten moet tevreden stellen dan zijn welgestelde concurrent, de magi van het crediet. waarover de laatstgenoemde in zoo ruime male beschiktontbreekt hein schier geheel en daarmede het middel om met hoop op goeden uitslag mede te dingen. Ter wijl de welgestelde schoen- of kleerenmaker zijne grondstoffen bij zeer groote hoeveelheden en dus tegen den laagst mogelijken prijs kan inkoopen terwijl hij altijd gelegenheid heeft van de voor hem gunstige marktprijzen partij te trekken; terwijl hij, een gevestigd crediet bezittende, bij eiken fabriekant van laken of leder teregt kan komen en zoodoende de beste qua- liteilen erlangen, ontmoet de kleine baas, die zonder hulp van knechts met hel vervaardigen van kleeren of schoenen een sober bestaan zoektbij het inkoopen van zijne grondstoffen tallooze moeijelijkheden. Heeft hij geen geld en moet hij hel bij anderen gaan opnemen, dan vergt uien hem bui tensporig hooge renten af, welke schier al zijne winsten verslinden; kan hij liet vereischte geld niet erlangen en moet hij bij den verkooper borgen, dan verliest hij het vermogen om het beste en goedkoopste te kiezen; hij moet nemen wat men hem geven wil en tevreden zijn met den prijs die ge steld wordt. Van een wachten op voordeelige marktprijzen kan bij hem nooit sprake zijn, want hij heeft geen voorraad; al zijn de grondstoffen nog zoo duur, hij moet ze koopenwant zonder grondstof geen product, en zonder product geen geld om van te leven. Is de kleine baas zoo gelukkig van althans eenige middelen beschikbaar te hebben, die middelen zijn in elk geval zoo bekrompen, dal hij zeer in hel klein moet inkoopen, en men weet het: koopen bij kleine hoeveelheden is onvoordeeligen koop. De opmerking welke wij maakten past voor alle kleine bedrijven en ver klaart ten deele den treurigen toestand, waarin zij veelal verkeeren. De nadeelen welke daaruit voor de maatschappij voortvloeijen zijn tweeledig: niet alleen dat zij die deze kleine bedrijven uitoefenen, zij mogen dan nog zoo bekwaam eu nog zoo vlijtig zijn, zich niet dan moeijelijk staande houden, maar de personen die, ook al wegens gebrek aan crediet, bij die weinig gegoede ambachtslieden ter markt moeten komen koopen uit den aard der zaak duur en slecht, 't Is eene treurige waarheidmaar toch een waarheid, dat de lagere klasse niet alleen minder verdient, maar ook met het zuur verdiende betrekkelijk minder kan koopen dan de meer bevoor- regte. 't Scheelt veel dat men met het honderdste deel der inkomsten van een welgesteld man, ook het honderdste deel zou kunnen erlangen van het geen deze in staat is zich aan te schaHen, Het is onder deze omstandigheden geen geringe zegen voor de maat schappij, dat het streven naar een beter credietstelselwaarvan wij zoo even gewaagden, tot op zekere hoogte ook aan de kleine burgerklassen ten goede is gekomen en geleid heeft tot de vestiging van Hulpbanken, welke althans ten deele aan de bovengenoemde bezwaren te gemoet komen. Deze banken trachten het haar hehoorende kapitaal vruchtbaar te maken door tegen billijke rente aan nijvere minvermogenden op hun peisoonlijk crediet kleine sommen voor te schieten, onder voorwaarde dat zij een of twee so lide personen aanwijzen die voor hen borg spreken en zij zich verbinden het geleende op de voor hen meest passende wijze, dat wil zeggen bij kleine termijnen, terug te betalen. In het bezit van zulke voorschotten, kun nen deze nijveren zich met hel gereede geld op voordeelige voorwaarden grondstoffen of gereedschappen aanschaffen, en dus goedkooper voortbren gende ook tegen lager prijs afzetten, lot voordeel voor henzelven in de eerste plaats, maar ook tot voordeel van al degenen, welke de producten van die nijveren niet kunnen ontberen. Ziedaar de heilzame strekking van de Hulpbank: zij komt den minvermo gende op billijke voorwaarden verstrekken, wat in den regel óf in het geheel niet óf niet dan op zeer drukkende voorwaarden voor hem te ver krijgen is, en dus eene nieuwe bron openen voor kleine productieve onder nemingen, welke zijdelings aan de geheele maatschappij ten goede komen. Men begrijpe ons echter wel: de Hulpbank is niet bestemd voor alle min vermogenden, maar uitsluitend voor diegenen onder hen die werkelijk crediet verdienen. Crediet is vertrouwen en vertrouwen laat zich niet opdringen. Men kan den arme een aalmoes schenken, maar men kan hem geen crediet toezeggen, tenzij men werkelijk meene dat hij crediet bezit, óf om zijn persoonlijk karakter, óf om den arbeid dien hij verrigt. Zal de Hulpbank inderdaad doel treffendan is het een hoofdvereischte dat niemand legen over haar borg spreke voor een minvermogende, tenzij hij in gemoede overtuigd is dat dit borgspreken louter eene formaliteit zijn zalen dat die minver mogende al de hem opgelegde verpligtingen wil en ook kan naleven. De Hulpbank zoekt in den borg niet alleen zekerheid voor de terugbetaling van de voorgeschoten geldenmaar ook zekerheid voor het werkelijk crediet van den leener. Verliest men dit hoofdbeginsel uit het oog dan wordt de hulpbank eene soort van armen-instelling, welke al de nadeelen brengt aan die instellingen eigen; in plaats van tot ijver en inspanning van eigen krach ten op te wekken, gelijk haar doel is, zal zij dan de verderfelijke ge woonte kweeken om op de krachten van anderen Ie steunen; in plaats van aan orde en stipte pligtsvervulling te gewennen, zal zij de laatste sporen van die deugden uitroeijenin plaats van de kleine voorschotten tot vrucht baar kapitaal te makenzal zij ze vernietigen. Wij stellen dit punt op den voorgrond en dringen het zoo nadrukkelijk aan omdat daarop inderdaad alles aankomt. Men heeft op vele plaatsen den nuttigden werkkring van de hulpbanken verlamd door haar dus met liefdadigheidsinstellingen op e'e'n lijn te plaatsen en borg te spreken voor personen wien men niet liet minste crediet toekende. Wij zouden aan de jonge onderneming, welke wij aanbevelen, zoo gaarne die teleurstelling sparen en komen daarom reeds in den aanvang tegen elke verwarring van denkbeelden op dit gebied waarschuwen. De leener bij de hulpbank mag het hoofd vrij in de hoogte heffen want hij behoort niet tot hen die, onbekwaam om voor zich zeiven te zorgen, de openbare milddadig heid inroepen; hij vraagt ja eene dienst, maar eene dienst, welke hij betaalt en betrekkelijk duur betaalt, en die alzoo evenmin naar liefdadig heid zweemt als de dienst, welke door de Nederlanasche Bank aan geldbe hoevende handelaren bewezen wordt. J. T. B. STABS - UERiCTKX. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien de adressen van Jon an Willem Lantzendörffer en Abraham de Vroede, tabaksverkoopers, beiden wonende binnen deze gemeente, otn verguuning tot het doen plaatsen van een tal/aks-eestde eerste in het perceel op het Korirapen- burg, geleekend Wijk IV. N°. 167, de tweede in het perceel in de Pieterskerk - koorsteeg, Wijk IV. N°. 475: Gelet op het Koninklijk besluit van den 31steD Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken; Doen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijge- legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 10den Maart aanst., des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen die ver zoeken op dien tijd in te brengenterwijlbij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd Leyden, 6 Maart 1862. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMER, Secretaris. Istirgctrltjfcc ^tanb. Van den 27 Februarij tot en met den 5 Maart 1862. BEVALLEN J. Kloek gel), de KortZ. M. J. Pontgeb. Lenzen D. C. Roobolgeb. Dee, D. G. Vermondgeb SjurdynZ. S. A. Scrvaas. geb. Leeflang Z. J. P. Bekooygeb. de ClerD. W. Miog, geb. EradnsD. J. S. Stakenburg geb. de Paauw D. N. Bakker, geb. Feeswijk D. C. A. Hamaker, geb. van Vloten Z. A.M. de Water, geb. van den Burg1). L. M. van den Berg, geb. Heller, Z. G. G. Steygerwaltgeb. van LeeZ. J. van Wijk, geb. Noest, Z. J. C. Wassermangeb. Wyting.Z. 1. Keereweer, D. E. Piekaar, geb. Arkeveld, Z. M.C. Huebergeb. Grobben D. A. H A. Kiewitgeb. Benier, Z. S. Labordus, geb. Vijlbrief, Z. J. ïil. Schim mel geb. SpeetZ. J. C. Vuurpijlgeb. de Man D. J. M. Anibageb. van Soest, Z. C. H. Dikslioorn geb. Lardé, D. J. C. van Niehoff, geb. Fonleyn D. F. A. van Itersongeb. Jacobs, D. N. van Borselen geb. van der Wil den Z. K. F. Gestman geb. HarmsZ. J. Sleglenhorslgeb. van der Hoe ven Z. C. J. Pon geb. de VroedeI). M. Ruitenbeek geb. Selier Z. A. C. van Dijk geb. StevensD. C. Laman geb. du PreeZ. M. C. van Kerpel, geb. van Dijk, D. W.Mize'e, geb. Verlind.Z. C. van Dam geb. Kriek D. G. Hibbeler, Z. OVERLEDEN: M. Langeveldgeb. Wellens, 61 j. G. M. Swart, D. 7w. Antje de Klerk 41 j. A. G. de Wit, D.lj. en bijna 4 m. M. Piket Z.1 j. en 6 m. J. Teske, Z.4 w. J. van Oosten 27 j. H. Ilartwijk geb. Hopman, 57 j. Lucia Jac" de Groot, 27j. W. C. Tinus, Z.5 j. en 2 m. M. M. RomanD.7 m. J. van der Zeeuw geb. Carré', 80 j. Cath' Verboog, 80 j. M. Kremer, geb. Scholten, 81 j. E. A. T. VermondZ. 3d. W. A. F. MarytZ.4 w.J. P. Bruin 21 j. Gerard" Winter, 60 j. C. Schregelgeb. Hoorn83 j. M. Haver, geb. Pardon 89 j. J. van Bruningen geb. Nons, 71 j. H. C. PerlecD.ruim 3 m. II. M. Wasser man Z.2 d. J. Harland D., 3 j. en bijna 2 m. J. Plu Z.bijna 4 m. A. van KoperenZ.1 j. en 6 m. A. J. van DisselZ.1 j. en 6 m. AKADEME-AlEtlWS. PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE HOOGESCHOOL. Den 5den Maart de heer 1. Hooykaas, van Nieuwe Tonge, in de godge leerdheid, na verdediging van zijn akademisch proefschrift: Geschiedenis der beoefening van de tvijsheid onder de Hebreen. AD ÏERTEKTIES Getrouwd te Leyden6 Maart 1862 JEAN FRANCOIS HENRI LEONARD ANET, Predikant te Brussel, Weduwnaar van Vrouwe Caroline Louise Ellis, en ANNA CLAZINA MARIA van ASSEN. Heden verloste voorspoedig van een Zoon A. H. A. KIEWIT BENIER. Leiden 1 Maart 1862. Algemeene. kennisgeving. Heden morgen omstreeks zeven ure overleed, na een langdurig, doch voorbeeldig geduldig lijden, mijn leedergeliefde oudste Dochter ALETTA JACOBA CHRISTINA, in den jeugdigen ouderdom van bijna 19 jaren. Leiden, 5 Maart 1862. De Wed». CAPTEYN. Gevoelig voor de vele bewijzen van deelnemingvan Vrienden en Beken den ondervonden tijdens de ziekte en hel overlijden van mijnen geliefden Echtgenoot, betuig ik daarvoor, ook namens de Familie, mijnen harlelij- ken dank. Leiden, 7 Maart 1862. A. G. HANSSEN Wed. W. B. Molkenboer. De bekende en onbekende Schuldeischefs van de onder het voorregt van boedelbeschrijving aanvaarde Nalatenschappen van den Wel-Edel Geslren- gen Heer CORNEL1S WILLEM WESTERBAEN SCHMIDT, gewezen Kapitein der Infanterie, overleden te Utrecht den 2Islen April 1851, en van zijne Weduwe Vrouwe CAROLINA PETRONELLA JACOBA CORNELIA RAPPARD, zonder beroep, laatstelijk gewoond hebbende te Leyden, en aldaar op den 20sten September 1860 overledenworden bij deze in voldoe ning aan Artikel 1082 van het Burgerlijk Wetboek, opgeroepen om te com pareren .ten Kantore van den Notaris J. A. PRYN, op de Hooigracht te Leyden, op Dingsdag den 18den Maart 1862, des voormiddags ten elf ure, ten einde aan te hooren de Rekening en Verantwoording door de Erfgenamen in die Nalatenschappen van hun beheer af te leggen eu indien er geen verzet heeft plaats gehad, hunne schuldvorderingen tc ontvangen voor zooverre het bedrag dier Nalatenschappen toereikende zal zijn. De gemelde Rekening zal inmiddels gedurende acht dagen te voren, ter plaatse voorschreven, voor de belanghebbenden ter visie liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 3