PARIJS27 February. Hel beroep in cassatie van Dumollard is verworpen. MUNCHEN, 27 February. Een officieel berigt uit Athene meldt dat de opstand geene vorderingen maakt. De koninklijke troepen hebben drie ge lukkig uitgevallen gevechten legen de opstandelingen geleverd. MADRID, 26 February. De heer Salaverria overweegt eene schikking der passive schuld, maar zal geen besluit nemen zonder de medewerking der kamers. In de cortes heeft een der ministers het aanleggen van een spoorweg over Alduides naar Frankrijk bestreden. De Epoca noemt deze lijn gevaarlijk voor de verdediging des lands. mCEZOliDÊS. VONDEIL. Even als Scheffer, aan wiens nagedachtenis voor een paar jaren, niet zon der voldoende uitkomst, eenige regels in deze Courant gewijd werden, was ook Vondel geen Nederlander. Hoeveel billijker behoort deze, wien het niet langer onverschillige nageslacht een standbeeld, hem, zoo wij hopen, niet onwaardig, gaat oprigten, ons echter toe dan Scheller door Frankrijk wordt opgeeischtVondel toch werd te Keulen, Scheffer te Dordrecht ge boren, en de dichter kwam te Amsterdam op denzelfden vroegen, ja, nog veel vroegeren leeftijd dan de schilder te Parijs. Maar ondervond Scheffer voor het overige geheel Franschman gewordenweinig den invloed der Fransche ultra-klassieke schilderschoolom zich later geheel van haar los te maken en zijn gloed meer en meer bij Duitschland te zoeken, en liet zijne oorspronkelijkheid hem dus allengs kennen als een op zichzelf staand en wel proleslantsch-godsdienstig vernuft, Vondels poëzy hecht zich geheel aan den Hollandschen en Vlaamschen stam. Merg en been is bij hem Hol landse!) Amslerdamsch later calholieken zijne verhevene taaldat kleinood, later door eene meer Ciceroniaansche rigting gewijzigd en door woordenkei/s en periodenbouw in een deftiger decorum geplooid, werd in deszelfs zuiverheid en eenvoud lot op onze dagen in den schoot des Vlaam schen volks gekoesterd en bewaard. Honderd drie en tachtig jaren is het geledendat de grootste onzer dich ters, arm, verlaten, stokoud, den laalsten adem uitblies en door veertien middelmatigheden ten grave gedragen werd, die op den pilaar, waarlegen hij rust, het plankje aanspijkerden, waar, niet plegtig, indrukwekkend en kort op geschilderd stond: hier ligt Vondel, maar zwierig en rhetorisch Vir Phoebo et Musis gratus Vondelius hic est; bijna twee eeuwen! en nog zweeft onverflaanwd zijn naam op aller tong, nog wordt zijn Gijs- brecht van Aemstel jaarlijks ten tooneele gevoerd, nog zijne hooge poëzij door onze tegenwoordige Rederijkers overal in den lande gevierd, en wie, die slechts eenigzins met onze letterkunde vertrouwd mag heeten, kent niet zijn Lucifer, zijn Palamedes en zoo menig altijd jeugdig lyrisch gewrocht, welks vlugt en verrukking onze vurige Da Costa naauwelijks bereikte? Ver dient iemand alzoo, om de meesterstukken, welke hij ons, Nederlanders, naliet en waarop wy ons teregt verhoovaardigenop dezen oogenblik meer dan Vondel, dat de natie hem hulde brenge door hem een standbeeld op een der groote pleinen van de stad zijner inwoning op te rigten, hetwelk hem verheffe voor het oog des volks in de gestalte des eenvoudigen burger- mans, die hij was, opdat hij als het ware voor ons allen, landgenooten herleve en de vader hem zijn kroost wijze ten voorbeeld en spoorslag Is het niet prijzenswaardig, ja, is het niet betamelijk en pliglmatig, dat een volk, hetwelk zichzelf acht, hetwelk vonken van geestdrift en bewondering voor zijne groote mannen in zijne aderen voelt tintelen hunne nagedachte nis vereert door hunne beeldlenis terug te geven aan de toekomst, gelijk het zich voorstelt, dat die kloeke of geniale vertegenwoordigers der natio nale voortreffelijkheid in het verledene te midden hunner medeburgers rond wandelden? Is het daarom niet driewerf te bejammeren, dat, wanneer mannen met een helder hoofd en een warm hart eene door velen gevoelde behoefte uitspreken en onder veler toejuiching roepen om een standbeeld voor de Ruiter, voor Scheffer, voor Coster, voor Vondel, aanstonds allerlei meer of minder nare bijredenen zich verschuilen achter uitlatingen als: ik heb niet met standbeelden op; het wordt beeldendienst; schrijvers leven in hunne werken; en wat voor maglspreuken er meer zijn. Dat iemand tegen beeldhouwkunst is en ThorwaldsenCanovaRanch en David leelijk of nutteloos vindt is zijne schuld niethet bewijst eenvoudig eene onvolle digheid in zijne bewerktuiging en duidt gebrek aan kunstsmaak aan. Maar beeldendienst! Heeft iemand plan van Tollens of Cats Baals of Molochs te maken? De beschuldiging is te ongerijmd, om zich aan te laten gelegen liggen. Intusschen vindt er gcene gemakkelijker ingang, want niets werkt sterker op den grootcn hoop dan een fraai klinkenddoch zinledig woord. Maar dienst, wil men zulks, is het wel degelijk, in den zin van gepaste hulde aan de nagedachtenis der groote mannen des vaderlands, een dienst tevens, bewezen aan hen wier borst gloeit van liefde voor den geboorte grond en eerbied voor de dapperengeleerden of vernuftigen des voorge- slachts voor allen, die zegevierend of beschavend de maatschappij hebben vooruitgesluwd. Het is waar, schrijvers, dichters, schilders, toonzetters, kunstenaars in het algemeen, leven in hunne gewrochten, maar deze zijn niet altijd even toegankelijk voor het algemeen. Vondel leeft wel is waar in zijne elf kwartijnen, maar zij staan, onder duizend andere geschaard, in stille boeke rijen; van alle andere kunstenaars kan hetzelfde gezegd worden voor zoo ver hunne voortbrengsels niet in openbare musaea zijn tentoongesteldhunne tooneelslukken en oratorio's niet worden opgevoerd. Hebben dien ten ge volge zij, de roem des lands, zij, die den standaard der maatschappij hebben doen rijzen, geen regl op eenig openlijk huldeblijk? hebben zij slechts voor zichzelven te zorgen? dient hunne herinnering stelselmatig door het nageslacht verwaarloosd en een eerbetoon, gelijk wij bedoelenais onge past en dwaas te worden veroordeeld Duizend onderwerpen zijn door de schilderkunst met angstvallige waarheidsliefde aan het leven van schilders ontleend, ontelbare malen heeft het penseel de gelaatstrekken van kunsle- t, naars voor het nageslacht bewaard. Wie heeft zulks ooit gelaakt? Alleen de beeldhouwkunst zou nietAllemaal immers spitsvindigheid en spijkers zoeken op laag water. Laat ons den tegenstand helaas! dat er, als hel de vereering van groote mannen geldt, nog sprake van tegenstand kan zijn! nog even van eene andere zijde bestrijden. Er bestaat nu eenmaal eene kunst, welke beeldhouw kunst heet, zich oorspronkelijk de vereeuwiging der gelaatstrekkenonze vorderingen voegen er bij, der geheele persoonlijkheid van groote mannen ten doel stellende, en bestaat sedert de vroegste oorkonden des menschdoms, ze is bij gevolg eene ingeschapene behoefte der menschelijke natuur. Men verwerpt haar vooruit in haar wezendoor legen hel oprigten van stand beelden te ijveren. Gaan wij dus terug, en was het voor de negentiende eeuw bewaard de achtbare zuster der Grieksche bouwkunst om te brengen en de thans levende zonen van Phidias met den bedelstaf te bedreigen De bekrompene bedilzucht van hen, wier getal wel is waar niet dadelijk tot de intellectuele keurbenden der maatschappij behoort, doet nog eene laatste aantijging hooren: men rigt tegenwoordig voor iedereen stand beelden op, het wordt eene manie. Wij betuigen dit niet te kunnen beamen; doch al ware het, dat voor mannen van den tweeden rang gedenk- leekenen verrezen, dan nog verbeelden wij ons, dal wij er ons niet tegen zouden verzetten, bedenkende, dat fonteinen en beelden eene der bcvalligsle sieraden van steden uitmaken en de zucht lot het vereeuwigen van ver dienstelijke mannen toch altijd uit eene niet onedele nationale gemoedsstem ming voortspruitwelke eer verdient aangewakkerd dan ontmoedigd te worden. Dit laatste komt echter niet te paswaar bijdragen worden ingezameld ter oprigting van een standbeeld voor onzen Vondel. Zoo iemand hij voor waar behoort niet tol de mannen van den tweeden ranghij staal in het allereerste gelid, en Nederland, hetwelk den Zwijger, de Ruiter, Cats, Cosier, Rembrandt, Erasmus, Tollens, te 's Gravenhagete Vlissingen, te Brouwershaven, te Haarlem, te Amsterdam, te Rotterdam voor hel oog der natie ten hoogen voetstuk verhief, zal met de Vlaanderens, waartoe Vondel voornamelijk door zijne taal behoort, de handen in een slaan, om den verheven dichter de hulde te doen erlangen, welke hem toekomt. Onze stadgenoolenonze voortreffelijke rederijkerskamer, die niet dood is, maar slaapt, onze academische jeugd zullen niet, vertrouwen wij, gelieven ach ter te blijven, waar reeds van zoo menige zijde aanzienlijke sommen toe vloeiden. Geve slechts ieder een nederig penningske, maar geve het ieder! Door algèmeene zamenwerking komt het kostbaarste tot stand. Febr. 1862. J. K. SÏAD9 - ÏS EK 11 Si TEW. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien art. 11, 2de alin., der Verordening van 2 Mei/6 Julij 1861, op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden Gemeenteblad N°. 6); Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen op de openbare scholen voor on- en minvermogenden zal plaats hebben van den 3dcn tot den i15iea Maart e. k., in de sehooilocalen in de Rijnstraat, in de Brandewijn- steeg en in de Baaihal, des voormiddags van half negen lol negen ure en des namiddags van half twee lot twee ure, behalve des Zondags en des Zaterdags namiddags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEBOEL SIEGENBEEKBurgemeester. Leyden, 22 February 1862. v. PUTTKAMMER, Secretaris. £uvgct'ltj!ic ^laub. Van den 2D tot en met den 26 FebruariJ 1862. BEVALLENC. A. de Graaf, geb. Snyers, D. E. van Berge Henegouwen geb. van Soest, Z. J.Lagas.geb. Nievaart.D. M. de Kier, geb. Duykers, 1). A. de Kier, geb. Guldemond Z. E. Sinteur, Z. H. C. van den Burg, geb. van Doornl). C. Rhoda geb. van der Koelen D. J. Wallaartgeb. BeunZ. G. Verver, geb. van den BergZ. S. van Delden geb. Starken- burg Z. E. Weersgeb. SlotboomD. J. J. van der Weyden Z. A. Re- del, D. J. Hannaart, geb. Benzemaker, Z J. Jonke, geb. Snoeker, D. L. de Graaf, geb. Carree, Z. M. I. de Bolster, geb. Wellink, Z. levenl. J. W. de Gunstgeb. NoileeZ. J. 11. P. Pennekamp, J. Sandersgeb. de Ru, Z. C. E. Boom geb. BlyhieZ. J. E. Spaanderman geb. Boekvvyt 1). M. C. van Beek, geb. Vermunichl, Z. J. Hannaart, geb. Serdyn D. G. Dreef, geb. van der Steen, D. L. Verweygeb. van Teunenbroek, P. J. Springer, geb. Oostveen Z. J. M. Ru geb. BrittynZ. S. Christiaanse, geb. van den Bosch Z. S. Christiaanse, geb. van den Bosch Z. levenl. M. Biegstraaten geb. PlasmeijerD. M. P. KettenisZ. J. H. Boon geb. Cin- jee, D. M. Bock, geb. van Staveren, Z. GEHUWD: F. E. K. Stoelman, jm. en F. A. G. Tollens,.jd. N. F. Fiolet, jm. en M. de Huujd. T. Tefywedr. en S. Goebertuswed6. OVERLEDEN J. Hopman72 j. S. Ie FeberZ.bijna 7 m. C. van Gaa ien geb. van Vuren 82 j. G. de Kier, D.4 j. en 10 m. S. van der Zeeuw Z.5 m. Henra Corna Sleyffers, 28 j. J. WeerdenburgZ.1 j. en 8 m. A. Frankhuizen D.9 w. J. R. Zandwijk, Z.3 j. en 5 m. M. G. de Graaf, D.6 j. en 2 m. M. ChrispijnD.7 d. N. Petiet, Z.11 d. J. Smol ders 70 j. MEK14WIEVW8. HAARLEM, 25 February. Door den kerkeraad der Ned. herv. gemeente is lot predikant alhier beroepen ds. G. A. Hoog, pred. te Bolward. Met hem stonden op het drietal de hh. W. Hoevers, te Leeuwarden, en Van Toorenenbergente Vlissingen. AKAWKIMK-MBKirwS. PROMOTIE AAN DE TRECI1TSCI1E UOOGESCflOO L. Den 24stcn February de heer W. A. v. Hoek, van Rotterdam, in de rcglen met Theses. 21 Staats-lLoterfj. Trekking der Tweede Klasse. 3dc Trekking. Nos. 7256 en 15973 ieder een prijs van ƒ1000. 4de Geene.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 3