Namens de commissie ad lioc wordt door den lieer de Geer verslag uitge- bragt over eene verhandeling van den lieer Delprat, betreffende den banvloek door Siegfried, aartsbisschop van Keulen, uitgesproken over den bisschop van Utrecht en graaf Floris van Holland. De commissie was voor de opne ming in de werken der academie. De heer Delprat wenschte de vrije beschikking over zijn werk te behoudendewijl hij vreesdedatzoo de academie zich met de uitgave belastte, hij die niet meer zien zou bij zijn leven. De heer van Lennep verzette zich legen dit verzoekop grond voor namelijk, dat aan de academie wordt verweten, dat zij niet werkt, het geen mede een motief was, dat haar geene ondersteuning is geworden. De heer Delprat beloofde bij de uitgave melding te makendat het werk oor spronkelijk voor de werken der academie was bestemd en dat alleen finan ciële redenen haar belet hebben het uit te geven. Na eenige discussie gaf de heer Delprat te kennen dat hij zijn besluit zou aanhouden tot 11a de algemeene vergadering. De heer Moll droeg eene verhandeling voor over een philosophisch-theolo- gisch tractaat van bisschop Adelbold van Utrecht, in een handschrift der keizerlijke bibliotheek te Parijs bewaard. Ook de heer Moll behield zich de vrije beschikking over zijnen arbeid voor, op nagenoeg dezelfde gronden als de heer Delprat. De heer van lleusde deed nog eene letterkundige me- dedeeling uil Napels, welke in de verslagen en mededeelingen zal worden opgenomen, waarna de vergadering werd gesloten. BU1TENLANDSCHE BERIGTEN. 86 EL, «IE. BRUSSEL, 13 Januarij. Men verneemt dat de verdedigers van de veroordeelden in de zaak der zwarte bende een adres aan den koning hebben gerigt, dat ook door de leden van den jury is onderteekendstrekkende om te verzoeken dat aan de ter dood veroordeelde gratie worde verleend. Uit Luik wordt gemeld, dat de uitvoer van wapenen in het afgeloopen jaar hoogst aanzienlijk is geweest. In de eerste 11 maanden bedroeg die 15.638,000 fr.terwijl die over 1860 in het geheel was 12 millioeu en in 1859 slechts 10 millioen. EWG ELAÏ LONDEN, 14 Januarij. Nil men hier te lande hekend is geworden met den geheelen inhoud der depêche van den heer Seward, waarbij de vrijlating van de hh. Mason en Slidell wordt toegestaanis de indruk minder gunstig dan vroeger. Het blijkt daaruit dat de Unie niet heeft toegegeven, omdat zij van de regtma- tigheid van Engelands vorderingen was overtuigdmaar alleen uil vrees voor eenen oorlog en omdat, gelijk de heer Seward zich heeft uitgedrukt, de opstand in de daad gestuit is en in omvang afneemt, en de gevatte lieden zelve betrekkelijker wijze personen zonder beteekenis zijn. Indien de veiligheid der Unie, zeide hij, hunne gevangenneming had vereischt, dan zou de regering geregligd en verpligt zijn geweest om hen gevangen te houden. Niet ten onregte zegt dus de lndép. Beige, dat de depêche van den heer Seward wel eene bepaalde beslechting van het tusschen Enge land en de Vcreenigde Staten opgerezen geschil bevat, doch dat men niet kan zeggendat daarin een zoo groote en voor de vrijheid der zee zoo be vorderlijke vooruitgang der internationale jurisprudentie betreffende het regt der onzijdigen gelegen is, als men aanvankelijk had gehoopt. Zij levert nietzoo als voorbarig ondersteld was gewordeneenen grondslag voor eene liberale jurisprudentie op; in dit opzigt is niets gewonnen, en is alles nog te wachten van onderhandelingen, die tusschen de onderscheidene mo gendheden welligl zullen worden aangeknoopt naar aanleiding de zaak van der Trent. De hh. Mason en Slidell zijn op 1 Januarij aan boord van de stoomboot Rinaldo naar Halifax vertrokken, om van daar met de pakketboot hunne reis naar Engeland voort te zetten. Intusschen bleef bij het publiek in de Vercenigde Stalen nog ongerustheid bestaan over de betrekkingen met En geland, waartoe de hier te lande niet geslaakte oorlogsloebereidselen aan leiding gaven. Men achtte het niet onmogelijk dat Engeland uit het gebeurde in de haven van Charleston een voorwendsel tol oorlog zou zoeken. De regering heeft besloten de kusten van Cochin-China en den zeeweg van China naar Singapore naauwkeurig te doen opnemen, en in kaart te brengen, daar onze scheepvaart in die wateren zoo zware verliezen heeft geleden. Daartoe is de schroefstoomboot Rifleman zorgvuldig uitgerust, en van alle mogelijke instrumenten, die voor dit onderzoek noodig zijn, voor zien. Het schip zal waarschijnlijk in April Plymouth verlaten, onder bevel van den kapitein ter zee A. J. Reed, die reeds vroeger van zijne bijzondere geschiktheid voor zulk eene taak de bewijzen heeft gegeven. De heer J. W. L. van Oordl, vergezeld van eenige leden uit de Ne- derlandsche commissie voor de aanstaande tentoonstelling, is alhier aange komen en heeft Zaturdag jl. eene bijeenkomst gehad met den heer F. R. Sandfort, secretaris dier tentoonstelling. Ilier ter stede zijn eenige personen in hechtenis genomen, die zich reeds gedurende geruimen lijd onledig hielden met hel namaken en in om loop brengen van Russische bankbilletten. Uit eene officiële opgave blijkt dat in het jaar 1861 de brandspuiten der hoofdstad 1409 maal zijn uitgerukt. Van dit getal waren 89 valsche alarmen. 137 schoorsteenbranden en 1183 werkelijke branden, van welke 53 eindigden met geheelc en 1133 met gedeeltelijke vernieling der gebou wen. In dat jaar hebben 127 branden meer dan in 1860 plaats gehad. Tc Kirkdale is Zaturdag II. de soldaat M'Caffery, die nabij Preston een kolonel en een kapitein, die voor de kazerne op en neder wandelden, had doodgeschoten, met den strop gestraft geworden. Meer dan 10000 personen woonden de strafoefening bij. Uit Manchester meldt men, dal de katoen thans dien hoogen prijsstand heeft bereikt, dat de ruwe grondstof en de daaruit gefabriceerde goederen hier en daar nagenoeg evenveel kosten, en dat van dc 46700 arbeiders, die vroeger aldaar in de fabrieken bezigheid vondenop dit oogenblik slechts 12500 eenige nreu daags werkzaam zijn en 6500 geheel ledig loopen. Uit Dublin wordt gemeld, dat de toestand van Ierland iets gunstiger is; de voedings-middelen zijn goedkooper en de stand van liet weder ver gunt meer werk te vinden, dan gewoonlijk in dit jaargetijde liet geval is. Volgens de New-York Times is door hel laten zinken van een aantal schepen op de rivier van Charleston de toegang tot die haven niet geheel afgesloten. Er zijn nog andere vaarwaters, welke naar die haven leiden, o. a. het zoogenaamde Maffils-gat. Deze toegang kan echter gemakkelijk door een oorlogschip worden bewaakt. Door den genomen maatregel is de taak van het blokkerend eskader veel verligt. FRAVkKIJH. PARIJS, 14 Januarij. De uitkomst der algemeene volkstellingwelke krachtens een keiz. besluit van 2 Maart II. in Frankrijk is gehouden, is dezer dagen door den minister van binnenl. zaken in een rapport aan deii keizer medegedeeld. Dit rapport behelst o. a. het volgende: Bij de vorige volkstelling, die van 1856, is dc bevolking der 86 departementen bevonden uit 36,039,364 zielen te bestaan. Met den Ist™ Januarij jl. bedroeg de bevolking der 89 depar tementen 37,382,225 inwoners (niet mede gerekend de troepen, welke op 15 Mei 1861, den dag waarop de militaire bevolking is geleld, in Algiers, te Rome en in Syrië dienst deden, gezamenlijk ten getale van 90507 man); zoodat in hel vijfjarig tijdvak, 1857 tot en met 1861, de bevolking met 1,342,861 zielen of 3.72 pCt. is toegenomen. Na aftrek van de bevolking der gewesten welke in den loop van dat tijdvak aan het Fransche grond gebied zijn toegevoegd (Nizza en Savoye, welke te zamen 669,059 inwoners hebben) bedraagt de werkelijke toeneming 673,802 zielen of 1.86 pCt. De heer E. Renan is tot hoogleeraar in de Hebreeuwsche, Chaldeeuwsclie en Syrische talen bij het Collége de France benoemd. Het proces van den heer Mirès zal niet voor de laatste helft der maand Febr. behandeld worden voor het hof van Douai. Mirès wil zelf zijne ver dediging voordragen en de feiten bespreken uit een geheel ander oogpunt dan dal door zijne verdedigers aangenomen. Een advocaat van het hof van Douai zal de regtsquaeslie kortelijk voordragen. In den nacht tusschen den 12Jen en 13den dezer heeft hier een vrees lijk voorval plaats gehadwaardoor eene der meest hekende familiën in rouw wordt gedompeld. Een leerling van de school van S'. Cyr, kleinzoon van den maarschalk Berillier, zoon van den prins van Wagram en schoon broeder van prins Joachim Murat, is ten huize eener vrouw, met wie hij in zekere betrekking stond, door messteken vermoord. Men maakt zich hier reeds ongerust over het lot van den heer Dubois de Saligny, minister van Frankrijk in Mexico. Die diplomaat moet de hoofdstad der republiek omstreeks het laatst der maand November verlaten hebben, ten einde te Tampico scheep te gaan, en sedert heeft men niets meer van hem vernomen. Daar het in Mexico zeer ongeregeld toegaat, vreest men dat hij welligt liet slagtoffer van een aanval is geweest. Volgens berigten uit Konstantinopel hadden er in de Zwarte zee zware stormen gewoed en op de kusten van Rumelië vele schipbreuken plaats ge had. De regering had 60 millioen piasters geleend om in de dringendste behoeften te voorzien. De troepen ontvingen geen soldij. Fuad-pacha hield zich bezig met het ontwerpen van fmantiële en politieke hervormingen. De moeijelijkheden omtrent de quaeslie van het Dappendal schijnen te zullen worden geschikt. De door de internationale commissie opgemaakte couclusiën zullen, volgens een dagblad, door Frankrijk en Zwitserland als eindbeslissing worden aangenomen. Er worden, zegt de Moniteurnieuwe bijzonderheden omtrent den brand van Charleston, de hoofdstad van Zuid-Carolïnagemeld. Zoo men de brieven gelooven mag, zette het vuur, door de negers gevoed wordende, zijne verwoestingen voort; zoo zou dc geheele slad achtereenvolgens in de vlammen zijn verdwenen; en de openbare gebouwen, de woningen, de rijk dommen eener slad van 80000 inwoners zouden geheel vernietigd geworden zijn. Duizenden menschcn zonder dak en zonder brood, verlieten de roo- kende puinhoopen, om eene toevlugt te zoeken in de naburige plaatsen, welke zich beijverden hun te hulp te komen. Er heerschte, naar gemeld wordt, zoo groote verslagenheid, dal de blanken bijna opgehouden hadden loezigt te houden op de slavenwier houding zorgbarend was. Deze be droevende door de brievenmalen uit de Vereenigde Staten aangebragte tij dingen behoeven bevestiging; en zonder de ramp zelve in twijfel te kunnen trekkenmag men nog de hoop koesteren dat haar omvang door de de pêches met overdrijving wordt voorgesteld. I 'E1 I. I ft. Omtrent de onlustendie te Castellamare op Sicilië hebben plaats ge hadworden de volgende bijzonderheden medegedeeld: Het gebeurde van den nieuwjaarsdag is door Bourbonsche agenten, in,overleg met de meest bandeloozen uit de bevolking van Castellamare, beraamd. In een zeer ter kwader naam staand gezin ontstond oogcnschijnlijk een hevige twist. De kapitein der nationale garde, die zich met eenige vrienden in een naburig koffijhuis bevond, meende dat het tijd geworden was zich daarmede te bemoeijen. Zoodra hij opstond scheen aan de oproerlingen het sein gegeven om den man te lijf te gaan. Hij en zijne vrienden werden op de plek afgemaakt. Van daar trok men met een talrijken volkshoop naar de kerk, daar stak men het roode vaandel op. en riep luidkeels »leve de republiek, leve Gari baldi!" Men was overtuigd dat de witte Bourbonsvlag en de kreet nleve Frans II" weinig bijval zouden hebben gevonden. De kerk werd verwoest en de geringe krijgsmagt, die in hel vlek was gelegerd, na korten weder stand gevangen genomen. Daarna trok de bandelooze hoop naar de wonin gen der rijksambtenaren. Deze gingen weldra in vlammen op. De vrouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 2