Aan de openbare school n°. 2. a. Van de 2e klasse, op eene jaarwedde van ƒ500.Jan Pieter Dirk Lancel; b. Van de 3e klasse, op eene jaarwedde van 400.Nicolaas| Alexander van der Blom c. Van de 3e klasse, op eene jaarwedde van ƒ350.Corneille Jacques van Hoeken d. Van de 4e klasse, op eene jaarwedde van ƒ300.—, Jacobus Johannes Fonteijn Aan de openbare school n°. 1. Van de 4e klasse, op eene jaarwedde van ƒ300.Johannes Fernandus Marijt; de laatste te Ter Aarde overigen binnen deze gemeente werkzaam. 6°. Voordragt van Bnrgemcester en Wethouders tot benoeming van een 3cn op ziener bij de gemeente-fabricagewerken. En is na deliberatie dien overeenkomstig met algemeene stemmen tot de aanstel ling van een 3cn opziener besloten, terwijl tevens als zoodanig is benoemd Andries Spijker, op eene jaarwedde van 600, in te gaan 1°. Januarij 1862. 7°. Adressen van W. H. Gillissen en P. J. Zuurdeeg Jz., waarbij zij verzoeken tegen het einde dezes jaars ontslagen te worden als regenten van liet gereformeerde minnehuis. Is met algemeene stemmen besloten den adressanten het gevraagde ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele door hen in die betrekking bewezen diensten. 8°. Het kohier der plaatselijke belasting op de honden, over 1861. En is dit na de delibiratie met algemeene stemmen vastgesteld tot een bedrag van 165.50. 9°. Het 2e. suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1861. Na deliberatie is dit met algemeene stemmen vastgesteld tot een bedrag van 386.17. 10°. Voordragt van Burgemeester en Wethouders, tol de vaststelling van twee staten van af- en over.-chrijving op de gemeentebegrooting van 1861. En, gelet op het rapport der commissie van financien; Is na deliberatie dienovereenkomstig met algemeene stemmen tot de voorgestelde af- en overschrijvingen besloten, waartoe de vereischte raadsbesluiten zijn vastgesteld. 11°. Voordragt van Burgemeester en Wethouders, tot hel doen van buitengewone uitgaven voor de brandweer, ten gevolge van den noodlottigen brand, waardoor deze gemeentefop jongstleden Vrijdag avond werd geteisterd. Na deliberatie is dienovereenkomstig met algemeene stemmen besloten, het col- legie van dagelijks bestuur te magligen om tot voorschreven einde, boven de op de begrooting onder de Nos. 97 en 98 voor de brandweer uitgetrokken sommenvoor- loopig te beschikken over eene som van ƒ2500, behoudens nadere regeling bij af- cn overschrijving of verhooging der genieenlebcgrooting. liet lid van der (loeien verlaat de vergadering. 12°. Voordragt van Commissarissen der stedelijke Gazfabriek, tot den aankoop van een kapitaal van ƒ15000, inschrijvingen op het Grootboek der nationalepCt. rente gevende scholdten behoeve van het reservefonds dier fabriek. Engelet op het rapport der Commissie van Financiën Is dienovereenkomstig met algemeene stemmen beslotencommissarissen voor noemd te magtigen tot het aanleggen eener som van pm. ƒ9600in inschrijvin gen op gemeld Grootboek ten name van Leyden (de stedelijke Gazfabriek), litt. L, deel 13 N°. 3653. 13°. Voordragt van Burgemeester en Wethoudersstrekkende tot vermindering der aanneemspenningen van het onderhoud van den Zijldijk cn Munnikenboomgaard op grond de Oinmedijk of Munnikenboomgaard sedert door de gemeente in eigendom afgestaan en al zoo in dat onderhoud niet meer begrepen is. Gelet op de daarbij overgelegde verklaring van den aannemer, waaruit blijkt dat deze met de voorgestelde vermindering genoegen neemtalsmede op het rapport der Commissie van Financiën Is dienovereenkomstig met algemeene stemmen besloten, goed te keuren dat be doelde aannemingssorn voor de nog loopende vier jaren, ingaande 1°. Januarij 1862 cn eindigende uil". December 1865, van 680. op 530. 's jaars worde ver minderd. Het lid Cock verlaat de vergadering. 14°. Vooraarden van aanbesteding van schoolbeboeflen voor de openbare lagere scholen. En zijn deze rnet algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. 15°. Adres van E. C. Jungius, predikant te Heilo, om teruggave voor 8 maan den of 8/12 van den aanslag in de plaatselijke directe belasting 1861, van inejuf- vrouw A. S. C. H. Hooykaas, thans zijne eebtgenoote. Gelet op het rappert der commissie van financiën; Is dienovereenkomstig met algemeene stemmen tot bet verleenen der gevraagde restitutie, voor 8/12 gedeelten, ten bedrage van 24.55 besloten. 16°. Voordragt van Burgemeester en Wethouders van Haarlem, tot de onder- handsche verhuring van grasgewas langs bet gemeenschappelijk trekpad. En, gezien de beschikking van Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollandin dato 20 October 1860, lit. B n°. 6751 (3e. afd.), G. S. n°. 7, waarbij krachtens Zijner Majesleits besluit van den 21en September bevorens, n°. 51magliging is verleend om met het gemeentebestuur van Haarlem in overleg te treden over de regeling der uitgifte^van gionden langs de trekvaart tusschen beide gemeenten; Is na deliberatie met algemeene stemmen beslotenaan Hermanns Wijnands scbulper, wonende onder Noordwijkerhoutonder de hand te verburen, voor den tijd van vijf jaren, ingaande 1 Janoarij 1862, het grasgewas langs de trekvaart tusschen Haarlem en Leydenvan Halfweg tot de kalkovensvoor eene som van 20 's jaars. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzitter de vergadering. Tweede Kamer der Staten'Generaal. Zitting van Vrijdag 20 December. In deze zitting zijn de algemeene beraadslagingen voortgezet over hoofdst. XI (koloniën) der begrooting. De heer Myer verklaarde zich legen de rigting der koloniale politiek van den minister, als zijnde die onbestemd en onze ker, terwijl de bh. Mackay, Duymaer van Twist, Blussé van Oud-Alblas, Gevers Deynoot en van Ileiikelom blijken gaven dat zij geen wantrouwen tegen den minister koesterden. De heer Duymaer van Twist verdedigde ook zijne zienswijze omlrent de koloniale politiek tegen de aanvallen van de bh. Nollhenius, Heemskerk Az. en Winlgens. De bh. van Voorthuysen en Cool drongen aan op nadere inlichlingen omtrent het stelsel van den minister van koloniën. De minister van koloniën heeft vervolgens gedurende 2i uur het woord gevoerd. Hij had zich teleurgesteld gezieu door den strijd in de kamer ge voerd, en den tegenstand dien hij ondervond, altijd op dezelfde gronden, die hij bij vroegere gelegenheden reeds had bestredenhetgeen men niet in aanmerking seheen genomen te hebben. Welke storm ook mogt zijn opge gaan hij had zich voorgesteld op den door hem ingeslagen weg niet terug te keeren; later hoopte hij dat de tijd zou komen, waarin men zou inzien den goeden weg te hebben betreden. Een der grootste verwijten tegen hem was dat hij op het cultuurstelsel iets nieuws wenschte te bouwen; dit was ondertusschen niet het geval, daar hij aan dat stelsel volstrekt niet wilde tornen. Achtereenvolgens de onderscheiden sprekers beanlwoordende, ont kende hij niet, dat er ongerustheid omtrent zijne rigting was ontstaan, maar dat deze ongegrond was; dal die vrees door een zekere soort van des kundigen werd aangejaagd, voor welke men zich wachten moest. Met zijn stelsel werd bedoeld het behoud der cultures met zuivering van gebreken. Hij verdedigde zich vervolgens legen de beschuldiging nopens hel gebeurde te Cheribon, de quaestie der aanbestedingen, het tarief en de beweerde af wijkingen van het programma van 23 April, die, gelijk hij aantoonde, alle ten eenen male ongegrond waren. Men was teruggekomen, zeide hij, (be treffende de aanbestedingen) op de aanschrijving, die hij aan het Indisch bestuur over de aanbestedingen zou hebben gerigt. Hoe is het mogelijk dat men dit nog durft beweren, na de toelichting in de Staats-Courant daar omtrent gegeven en nadat de minister hier bepaald heeft verklaarddat de maatregel niet door hemmaar door twee zijner voorgangers is genomen. In lndië was men te ver gegaan, en zoodra hij dit vernomen had, had hij aangeschreven niet verder te gaan. Omtrent zijne voornemens aangaande het consignatieslelsel herinnerde hij wat hij vroeger had te kennen gegeien. Ten opzigte van den verkoop van producten in de Oost, trad hij in eenige bijzonderheden betreffende hetgeen dienaangaande was voorgevallen zoo ten aanzien van de koflfij als van de suiker, waaromtrent hij onderscheidene mededeelingen deed, geput uil verslagen van het Indisch besluur, uit welk een en ander bleek dal het denkbeeld van uitbreiding niet nieuw was. Om lrent de opium, waarvan hij het verregaande misbruik schetste, verklaarde hij dat maatregelen genomen waren om het onbeperkte gebruik te beteuge len, en om den smokkelhandel in dit artikel zooveel mogelijk te beletten; voorzeker zouden de inkomsten daaronder eenigzins lijden, maar ook ten deze zou met omzigligheid gehandeld worden, en zou hij gaarne de kamer volledig inlichten. In deze zitting is ingekomen een crediel-wet voor het dep. van binnen), zaken, waarbij ter voorloopige beschikking der regering wordt gesteld de helft der sommen bij de afgestemde begrooting voorgedragen. Avondzitting van Vrijdag 20 December. Bij de voortzetting der beraadslagingen hebben de hli. Myer en Heems kerk Az. den minister, en de heer Nolthenius den heer van Hoëvell be antwoord. De lieer van Foreest verklaarde dat hij na al het gehoorde legen de begrooting zou stemmen, daar hij geen vertrouwen kon stellen in het regeringstelsel van den minister. Nadat de minister ook die sprekers had beantwoord en ten slotte verklaard had dal zijne denkbeelden omtrent alle punten hekend waren en dal hij niet zou transigeren werden de algemeene beraadslagingen gesloten en die over de artikelen aangevangen. Twee amen dementen van den lieer Belz, lot vermindering van den post der tractemen- len met ƒ10000, en van die voor de Deutsche akadeinie met ƒ7300, voor nieuw aan te stellen hoogleeraren in de Ooslerschë talenwerden aangeno men. Verder werd verworpen met 50 legen 21 stemmen de voorgedragen toelage aan een adviseur voor cultuur-aangelegenheden. Ten slotte werd liet geheele hoofdstuk met 51 tegen 20 stemmen aangenomen. Tegen de hh. Myer, Taets van AmerongenHeemskerk Az., Hoekwater, van Lynden, Nolthenius, Dirks, van Zuylen, Cool, Hoffmann, Schimmel- penninck, van Foreest, van Heiden Reinesiein, Slicher van Domburg, van Asclt van Wyck, Winlgens, Begram, de Brauw, Lycklama en van Franck. Afwezig de heer Wichers. Te l.eyden ter Boekdrukkerij van J. C. DItABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 6