Art. 34. De heeren der gebuurten zorgen, dat, na afloop van de ziekte, geene verdere genees-, heel-, verloskundige of andere in art. 32 genoemde hulp worde verleend, dan nadat gebleken is dat de persoonof hoofden en leden van het huisgezin zijn gevaccineerd. De spoed eischende gevallen in art. 33 genoemd worden hiervan uitgezonderd. Art. 35. Omtrent personen, welke bewijzen van goed gedrag of bewijzen van onvermogenter bevordering hunner belangen in regten, vragen, geven zij den Burgemees ter naauwkeurige endes gevorderdschriftelijke inlichtingen. Wanneer ook op andere punten door het plaatselijk bestuur bij hen met betrekking lot personen, in hunne gebuurte wonende, inlichtingen gevraagd of verlangd worden, geven zij die ten spoedigste en met de meest mogelijke naauwkeurigheid. 3. Van d,e verdere werkzaamheden der heeren van de gebuurten. Art. 36. Wanneer Burgemeester en Wethouders het een of ander spoedig ter kennis van de inwoners der gemeente willen gebragt bebben kunnen zij aan de heeren der gebuurten opdragen, dit aan de inwoners hunner ge buurten te doen aanzeggen. Art. 37. De heeren der gebuurten gevenop aanvrage der belanghebbenden verklaringen af van de huizen binnen hunne gebuurten welke ledig staan of enkel tot pakhuis gebruikt worden. Art. 38. Zij letten op de nummering der huizen binnen hunne gebuurten en geven van elk verzuim op dat punt aan den commissaris van policie kennis. Art. 39. Zij zijn mede verpligt, overtredingen van policie, of handelingen welke de goede orde storen en binnen hunne gebuurten voorvallen, ter kennis van den Burge meester of van een der commissarissen van policie te brengenmet aanwijzing der getuigen of andere be wijsmiddelenwelke het feit staven. 4. Van de werkzaamheden van de heeren der gebuurten, in wijk-collegiën vereenigd. Art. 40. Ten minste tweemalen in het jaar, nadat al de hee ren der gebuurten eener wijk hunnen balfjaarlijkschen rondgang zullen gehouden hebhen, en verder zoo dik werf hun voorzitter of twee hunner dit verlangen houden zij eene vergadering, waarin zij alle zoodanige bepalingen nemen, als hun liet aangrenzen der gebuur ten noodzakelijken bet belang der hun opgedragen werkzaamheden doeltreffend doen achten. Op hun verzoek wijzen Burgemeester en Wethouders hun tot het houden dier vergadering een locaal aan. Uit hoofde van het gering aantal gebuurtenzullen de heeren der gebuurten van de wijken I en II slechts ééne vergadering uitmakenen zal die van wijk IX met die van wijk V zamenkomen. Art. 41. Die vergaderingen of wijk-collegiën maken bij die halfjaarlijksche zamenkomsten een schriftelijk rapport op, hetwelk zij aan Burgemeester en Wethouders in zenden die hunmede schriftelijkde ontvangst be- rigten. Zij geven daarin kennis van den toestand der bevolking in elke gebuurte, met bijvoeging van die bij zonderhedenwelke volgens art. 21 uit bun register blijken moeten. Zij doen dit vergezeld gaan van eene mededeeling van alwat de ondervinding hun heeft leeren kennen, als het doel hunner instelling in den weg staande of belemmerendeen verder van alle op merkingen, welke zij oordeelen, dat ten nutte der bewoners hunner wijk of van ééne of meer van hare gebuurten kunnen strekken. Burgemeester en Wet houders maken van dit rapport het noodige gebruik bij het verslag, hetwelk zij volgens art. 182 der gemeente wet jaarlijks verpligt zijn aan den Gemeenteraad te doen. Art. 42. Burgemeester en Wethouders kunnen hunne bevelen aan de heeren der gebuurtenbetzij regtstreekshet zij door lusschenkomst van de voorzitters der wijk- collegiën doen toekomen. Ook kunnen zij tot bepaalde einden eene algemeene vergadering van alle heeren der gebuurten bevelen in welke alsdan de Burgemeester of, bij verhindering van dezen, de ambtenaar van den burgerlijken stand voorzit. Strafbepalingen. Art. 43. Met geldboete van twee gulden worden gestraft: 1°. zij, die tot heeren of raden eener gebuurte be noemd zijnde, doch weigerende die benoeming aan te nemen, van die weigering niet binnen den tijd van acht dagen aan Burgemeester en Wethouders schrifte lijk kennis gegeven bebben; 2°. de heeren der gebuurtendie niet voldaan heb ben aan het voorschrift van art. 30; 3°. de voorzitters der wijk-collegiën, die niet voldaan hebben aan het voorschrift van art. 41. Art. 44. Met geldboete van vier gulden worden gestraft de heeren der gebuurten, die 1°. niet binnen den bij art. 11 bepaalden tijd, ken- nis gegeven hebben op het bureau van den burgerlij ken stand van hunne verhuizing uit de gebuurte; 2°. in hunne hoedanigheid van heer der gebuurte in strijd met art. 31 gehandeld hebben 3°. gehandeld hebben tegen de arll. 24 en 25 4°. inzage van hun register geweigerd hebben aan de daartoe bij art. 26 bevoegd verklaarde personen: 5U. hunne registers buiten hunne woning hebben af gegeven zonder de magtiging bij art. 26 2 voorge schreven. Art. 45. Met geldboete van zes gulden worden gestraft de heeren der gebuurtendie 1°. nadat zij opgehouden hebben die betrekking te vervullen, hun register niet, of niet binnen den bepaal den tijdaan hunne opvolgers of aan den raad der gebuurte, die tijdelijk de betrekking van heer der ge buurte bekleedt, overgegeven hebben 2°. geen register gehoudenof gedurende meer dan een half jaar nalatig geweest zijn dit bij te houden, of ook niet behoorlijk het bij deze verordening bepaalde ingevuld hebben; 3°. verzuimd hebben den bij art. 27 bepaalden balf jaarlijkschen rondgang te houden. Art. 46. De strafbepalingen, in de vorige artikelen tegen de heeren der gebuurten bedreigdzijn ook op de raden der gebuurten toepasselijk, wanneer dezen, volgens art. 5, in de plaats van de heeren der gebuurten optreden. TWEEDE HOOFDSTEK. VAN HET NUMMEREN DER WONINGEN EN ERVEN. Art. 47. Alle woningen en erven moeten aan hunnen hoofd ingang, op eene voor de voorbijgangers duidelijk zigt- bare plaats, zoowel hel wijk- als het buis-nummer hebben. Bij het verwen der deurkozijnen of bij het vertim meren der gebouwen moet dit nummer, binnen acht dagen nadat het werk is verrigt, van wege den eige naar weder duidelijk zigtbaar worden gemaakt. Art. 48. Wanneer vertimmering van gebouwen vermeerdering of vermindering van percelen ten gevolge heeft, of wan neer geheel nieuwe gebouwen opgerigt wordenmoet de eigenaar, binnen acht dagen na het afloopen der vertimmering of bouwing, de bepaling van het buis nummer aan den ambtenaar van den burgerlijken stand vragen. Art. 49. Overtreding van ééne der bepalingen van dit hoofd stuk wordt met geldboete van één tot drie gulden gestraft. DERDE HOOFDSTEK. VAN VESTIGING EN VERANDERING VAN WOONPLAATS BINNEN DE GEMEENTE. EERSTE AFDEELUNG. Van hen die van elders binnen de gemeente komen wonen. Art. 50. Al wie uit eene andere gemeente zijne woonplaats herwaarts overbrengt, moet daarvan, binnen veertien dagen na zijne komst alhier, aangifte doen op het bu reau van den burgerlijken stand en daarbij al datgene opgevenwat tot invulling van het bevolkingsregister noodzakelijk is. Art. 51. Bij het doen dier aangifte legt bij, wanneer hij in gezeten van het koningrijk is, een getuigschrift over van het bestuur der gemeente, in welke hij laatstelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 8