van de Volniolengrachten, de Binnenvestgracht, de oost zijde van de Mare tot aan den Ouden singelen bevat- lende de Westvolmolensteeg, de Spek- of Varkensleeg, de Rijneveststeeg en de huizen op den vestwalde vierde van den hoek aan de Vohnolengracht, voorts den Ouden singel, de westzijde van de Oost-dwarsgracht, de Binnenvestgracht, de oostzijde van de Volmolengrachten tot aan den Ouden singel, en bevattende de Zandstraten, de Baatestraat, de Tweelingstraat, het Prinsensteegje, het Werk- of Vogelstraatje en deOost-volmolensteeg; de vijfde van de Oost-dwarsgracht, den Ouden singel, voorts de westzijde van de Oude heerengracht of de Houtmarkt, de Binnenvestgracht, de oostzijde der Oost- dwarsgrachl tol aan den Ouden singel, en bevattende de Koolstraten, het Brandewijusgrachtje, het Kool grachtje, de Bolwerkstraathet Huigstraatje, den ko renmolen en de huizing op de vest. Wijk VI heeft zeven zulke afdeeliugen of gebuurten, loopende de eerste van den hoek aan de Oude vest langs den Kouden hoek of de Heerengracht, langs de noord zijde van den Ouden rijn, de oostzijde van de Peli kaan- of Bakkerssteeg, de Oude vest Lot aan de Heeren- pracht, en bevattende de Vcsteslraat of Koesteeg, de Ïïokkesteeg of Maria-Gijzensteeg, de Kliinmende-leeuw- sleeg en de Groene poort; de tweede van de Oude vest langs de westzijde van de Pelikaan- of Bakkerssteeg, de noordzijde van de Marendorps achtergracht, de oostzijde van de Volmolcngracht, de Oude vest tot aan de Bakkerssteeg, en bevattende de lange Duizendraad- steegde Bouwen Louwensteeg en de Paradijssteegde derde van den hoek der Oude vest langs de westzijde van de Voldersgracht, de noordzijde van de Maren- dorps achtergracht, de oostzijde van de Mare, de zuidzijde van de Oude vest tot aan de Voldersgracht, en bevattende de Janvossensteeg, de lange Scliagensteeg de Noord-en Zuidrunderstegende Clarensteeg, de Mi- rakelsteeg en de Koddesteeg; de vierde van den hoek der Bakkerssteeg langs den Ouden rijn noordzijde, de oostzijde van de Kerksteeg en Korte paradijssteeg, de zuidzijde van de Achtergracht, de westzijde van de Bakkerssteeg tot aau den Ouden rijn, en bevattende de Leegewerfsteegde Duizenddraadsteeg, de Lobbesteeg, de Korte Bouwen Louwensteeg en het Lombardsteegje de vijfde van den hoek aan de Donkersteeg langs de noordzijde van den Ouden rijn, de westzijde van de Kerksteeg en Korte paradijssteeg, de zuidzijde van de Achtergracht, de oostzijde van de Mare tot aan den Ouden rijn voor de Donkersteeg, en bevattende de Dullebakkersteeg, de Kuiperssteeg, de Donkersteeg, de Korte janvossensteeg en de Korte schagensteegde zesde van 'den hoek van de Turfmarkt langs de noord zijde van de Haarlemmerstraat, de Brandewijnsteeg, de westzijde van de Mare, de Oude vest en Turfmarkt tot aan de Haarlemmerstraat, en bevattende de S'.-Ursula- of Moriaaristeeg, de Michielstraat, het Klooster, de Vrouwenkamp, de Jozef- of Sioristeeg, de lange en korte Agnielenslraat, de Vrouwenkerkstraat, de Dolhuis- steeg, hel Vrouwenkerkhof, de Hazewindsleegde Moêr-Annasteeg en de Lijsbetslegen; en de zevende van den hoek aan de Borstelbrug langs den Apothekers- dijk, den Stillen rijn, de westzijde van de Mare, de zuidzijde van de Brandewijnsteeg, de Haarlemmerstraat langs het Galgewater tot aan de Borstelbrug, en bevat tende de Paardensteeg, de Schapensteeg, de Jauban- nesleeg, de Vrouwensteeg, de Goe-gerrit-sleegde Spij- kerboorstecg en de Haarlemmerstraat. Wijk VII heeft acht zulke afdeeliugen of gebuurten, loopende de eerste van den hoek aan de Hoogstraat langs de zuidzijde van den Ouden rijn, de westzijde van de Hooglandsche Kerkgrachtde westzijde van de Beschuit steeg, den Nieuwen rijn en de Hoogstraat tot aan den hoek van den Ouden rijn, en bevattende de Nieuwstraat en de Burgsleeg; de tweede van de Nieuwstraat langs de westzijde van de Hooigracht, de zuidzijde van den Ouden rijn, de oostzijde van de Hooglandsche Kerk gracht achter de Hooglandsche Kerk om de Nieuw straat tot aan de Hooigrachten bevattende den Middel weg, de Koorsleeg, de Heerensleeg, de Koppenhink- stegen en de Kerksteeg; de derde van den hoek aan de Hooigracht langs den Ouden Rijnde westzijde van de Middelstegracht, de noordzijde van de Groenesteeg, de oostzijde van de Hooigracht tot aau den Ouden rijn en bevattende de Vleeresteeg; de vierde van de Groenesteeg, de westzijde van de Middelstegracht, den Nieuwen rijn, de oostzijde van de Beschuitsteeg, de zuidzijde van de Nieuwstraat, de oostzijde van de Hooigracht tot aan de Groenesteeg, daarvan de zuid zijde tot aan de Middelstegracht; de vijfde van den Nieuwen rijn langs de oosLzijde van de Middelstegracht, de zuidzijde van de Groenesteeg, de westzijde van de Uiterslegrachtden Nieuwen rijn tot aan de Middelste- gracht; de zesde van den hoek aan den Nieuwen rijn langs de westzijde van de Heerengracht, de Groe nesteeg, de oostzijde van de Uiterstegracht, den Nieu wen rijn tot aan de Heerengracht, en bevattende de Vestestraat; de zevende van de Groenesteeg langs de oostzijde van de Middelstegracht, den Ouden rijn, de westzijde van de Uiterslegracht, de noordzijde van de Groenesteeg tot aan de Middelstegracbt;en de achtste van den Ouden rijn langs de oostzijde vau de Uilerste- gracht, de Groenesteeg, de westzijde van de Heeren gracht, den Ouden rijn tot aan de Uiterstegracht, en bevattende de Vestestraat en de Kerksteeg. Wijk VIII heeft vijf zulke afdeeliugen of gebuurten, loopende de eerste van den hoek aan den Nieuwen rijn, de oostzijde van de Heerengracht, het Waardkerkplein achter de Waardkerk om, langs de westzijde van de Oranjegrachtden Nieuwen rijn tot aan de Heerengracht en bevattende de Langeslraat en de Groenesteeg; de tweede van den Nieuwen rijn langs de oostzijde der Oranjegrachtde Kerksteeg door het bonhuis van Noord- rijnevest, de Binneuvestgracht, den Nieuwen rijn toL aan de Oranjegracht, en bevattende de Waardgracht, de Kaarsenmakersstraat, de Groenesteeg, de Singelstraat en de Looijerstraat; de derde van den hoek der Heeren gracht, langs den Zuidsingel, de Binnenvestgracht, door het bonhuis van Noordrijnevestde Kerksteeg, het Kerk plein langs de Heerengracht tot aan den Zuidsingel, en bevattende de Oranjegracht, de Waardgracht, de Looijer straat, de korte Langeslraat en de Waardstecg en straat; de vierde van de Kalvermarkt langs de Haven, de Bin- nenvestgracht, den Zuidsingel, de Kalvermarkt tot aan de Haven en bevattende de Minnebroêrsgrachtde Kijf- gracht en de grofsmederijen de vijfde van den hoek aan de Haven langs de Oude heerengrachtde Binnen vestgracht tot aan de Zijlpoort, langs de Haven tot aan de Heerengracht, en bevattende de Verwersslraatde West- en Oost-havenstraten en de Looijersstraleu. De builengebuurte of wijk IX maakt uit den geheelen vrijdom buiten de poorten. TWEEDE AFDEELING. Fan het bestuur der gebuurten. Eerste Titel. Fan de inrigting van het bestuur der gebuurten. 1. Algemeene bepalingen. Art. 4. Aan het hoofd van elke gebuurte staat een heer der gebuurte. Art. 5. Bij afwezigheid of ziekte vau den heer der gebuurte of bij vacature, wordt zijne betrekking door eenen inwoner der gebuurte, raad genaamd, waargenomen. 2. Fan de benoeming van de heeren en raden der gebuurten. Art. 6. De heeren en raden der gebuurten worden benoemd door Burgemeester en Wethouders. Art. 7. De benoeming wordt door Burgemeester en Wet houders openlijk bekend gemaakt. 3. Fan de vereischten voor de betrekking van heer der gebuurte, en ivie daartoe niet kunnen benoemd worden. Art. 8. Om heer der gebuurte te wezenrnoet men den vollen ouderdom van drie en twintig jaren bereikt hebben, kunnen lezen en schrijven en binnen de gebuurte wonen. Art. 9. Totheeren der gebuurten kunnen niet worden benoemd: 1°. studenten aan de Hoogeschoul alhier; 2». krijgslieden in werkelijke zee- of land-diensl he neden den rang van officier; 3". zij, die in gast-, wees- of arm-huizen verpleegd worden 4°. lijf- en huis-bediendenbij hunne meesters inwonende; 50. die hij eenig armbestuur bedeeld worden 6". herbergiers en tappers van bier of sterken drank. 4. Fan den tijd, voor welken de benoeming plaats heeft. Art. 10. De benoeming tot heer of raad der gebuurte geschiedt voor den tijd van vier jaren. De aftredenden zijn we der benoembaar. Art, 11. Die lusschentijds benoemd is, bekleedt zijne betrek king slechts zoolang als hijin wiens plaats hij geko men is, die bekleed zou hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 6