honden op straat te laten losloopen, buiten toezigt des
eigenaars of van iemand van zijnentwege.
Art. 128.
Niemand mag honden, welke hij als trekdieren ge
bruikt, laten losloopen.
Art. 129.
Overtreding van eenige bepaling der vier voorgaande
artikelen wordt gestraft met eene geldboete van één
tot drie gulden.
Art. 130.
Honden, welke in strijd met de artt. 127 en 128
losloopenworden opgevangen enwanneer zij niet
binnen 48 uren door den eigenaar, die voldaan heeft
aan art. 254 van het Wetboek van Strafvordering, op-
geëischt zijn, afgemaakt.
Art. 131.
Gedurende den lijd door Burgemeester en Wethouders
te bepalen mogen honden niet anders dan behoorlijk
gemuilband op straat gelaten worden Van die muilban
den, uit ijzer of koper te vervaardigen, zal een model op
liet bureau van policie te bezigtigen zijn.
Art. 132.
Alle honden, welke gedurende den door Burgemeester
en Wethouders bepaalden tijd zonder voldoenden
muilband op straat gevonden worden, moeten door de
beambten van policie opgevangen of, als die opvanging
te moeijelijk is, afgemaakt worden.
Art. 133.
Houders van honden welke niet behoorlijk gemuil
band op straat gevonden en niet afgemaakt zijn, wor
den gestraft met eene geldboete van drie tot vijf gulden
en gevangenis van éénen dag, te zamen of afzonderlijk.
Art. 134.
Alle honden, die opgevangen en binnen 48 uren niet
opgeëiscbt zijn worden door of van wege de policie
afgemaakt.
Art. 135.
Door of van wege de policie worden mede terstond
afgemaakt, waar zij ook gevonden worden, alle hon
den, die dol zijn of vermoed worden dol te zijn, ge
lijk ook alle honden, die gebeten zijn dooreenen hond,
die dol is of vermoed wordt dol te zijn.
Art. 136.
Andere beestengebeten door eenen hond die dol is of
vermoed wordt dol te zijn worden als zij op straat wor
den gevonden in eene door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen plaats afzonderlijk opgesloten tot dat alle
gevaar, volgens eene door een veearts af te geven ver
klaring geacht moet worden geweken te zijn. Bij
ontdekking van watervrees bij gemelde beestenzorgt
de policie dat zij terstond worden afgemaakt.
Art. 137.
Elke houder van eenen hond of eenig ander beest,
hetwelk gebeten is door eenen bond die dol is of ver
moed wordt dol te zijn, is verpligt daarvan terstond
aan de policie aangifte te doen. Bij verzuim daarvan
wordt hij gestraft met eene geldboete van drie tot vijf
gulden en gevangenis van één of twee dagente zamen
of afzonderlijk.
Art. 138.
Houders van honden of andere beesten welke in de
gevallen verkeerenbij de artt. 135 en 136 vermeld,
zijn verpligt die beesten, op de eerste aanmaning der
policieaan deze af te geven. Bij weigering worden zij
gestraft met eene geldboete van vijf en twintig gul
den en gevangenis van één tot drie dagente zamen
of afzonderlijk.
Na die afgifte blijven die honden of andere beesten
onder toezigt der policie, tot dat uit eene, door eenen
veearts af te geven verklaring, blijke dat alle gevaar
geweken is.
Zoodra zich verschijnselen van dolheid bij hen open
baren, worden zij terstond afgemaakt. De kosten van
onderhoud komen voor rekening hunner eigenaars.
VIJFDE AFDEELING.
Van het afschieten van vuurwapenen en afsteken
van vuurwerken
Art. 139.
Geene vuurwapenen mogen op de straat of uit wo
ningen of erven worden afgeschoten. De overtreding
dezer bepaling wordt gestraft met eene geldboete van
vijf tot tien gulden en gevangenis van één of twee
dagente zamen of afzonderlijk.
Art. 140.
Op de straffen bij de algemeene Strafwet bedreigd is
het verboden, uit gebouwen, op de straat of op onbe
bouwde erven, zonder verlof van Burgemeester en Wet
houders, eenig vuurwerk hoegenaamd af te steken.
Art. 141.
Door de bepalingen in dit hoofdstuk wordt in niets
te kort gedaan aan de voorschriften en bepalingen van
het reglement op de wegen en voetpaden in Zuidholland.
ZESDE HOOFDSTEK.
VAN OPENBARE VERMAKELIJKHEDEN OF BIJEENKOMSTEN.
Art. 142.
Geene tooneelvoorslellingen of vertooningen van eeni-
gerlei aard, geene muziek- of danspartijen, tot welke
de toegang voor iedereen, hetzij tegen betaling, hetzij
voorniet, openstaat, mogen, zonder toestemming des
Burgemeesters, aangekondigd of gegeven worden.
Art. 143.
Gelijke toestemming is noodig tot het aankondigen
en houden van openbare feestenvermakelijkheden of
optogten op de straat.
Art. 144.
Overtreding van een der beide vorige artikels wordt
gestraft met eene geldboete van vijf tot vijf en twintig
gulden en gevangenis van één tot drie dagen, te za
men of afzonderlijk.
Art. 145.
Zijdie winkels houden of tot wier woning het pu
bliek, meL of zonder betaling, toegang beeft, mogen,
zonder schriftelijke toestemming van den Burgemeester,
geene verlotingen houden van voorwerpenwelker waarde
minder dan honderd gulden bedraagt. Overtreding
dezer bepaling wordt gestraft met geldboete van één
tot vijftien gulden en gevangenis van één tot drie
dagen, te zaïnen of afzonderlijk.
ZEFEHDE HOOFDSTEK.
POLICIE OP DE GEMEENTEWATEREN.
Art. 146.
Het verbod in art.70 en in het eerste lid van art. 71
voorkomende, is ook op de waLeren der gemeente toe
passelijk.
Art. 147.
Pennen of staken mogen niet tusschen de straatstee-
nen gestoken, noch touwen of kettingen om boomen,
lantaarnpalen of brugleuningen geslagen worden.
Waar walpalen ontbreken en eenig vaartuig tot laden
of lossen eene kortstondige ligplaats behoeft, mag van
de boomen gebruik gemaakt worden tot het aanslaan
van een touw, maar nimmer van eene ketting. Dat
touw moet in dat geval door een lap zeildoekkleed
of mat omwonden zijn.
Art. 148.
Geene vaartuigen mogen zóó gelegd wordendat zij
de doorvaart of, het geval van lading of lossing uitge
zonderd het aanleggen aan den wal belemmeren.
Art. 149.
Hijdie geene vaste ligplaats van Burgemeester en
Wethouders heeft bekomen, mag, behalve in de Haven
niet langer dan drie dagen eene ligplaats in de wate
ren dezer gemeente innemenbet geval van lading of
lossing uitgezonderd.
Vaartuigen van buitenwelke bij gelegenheid der
wekelijksche markt in de stad plegen te komenmogen
mede geene vaste ligplaats innemen, zoolang hun deze
niet door Burgemeester en Wethouders is toegestaan.
Art. '150.
Niemand mag bij het doorvaren de punt eener haak
in brug, kade, schoeijing of boom steken.
Art. 151
Niemand mag met geheel of gedeeltelijk opgehaalde
zeilen door de gemeente varen.
Art. 152.
Geene houtvlotten mogen door de wateren binnen de
gemeente gevoerd wordendan uiterlijk ter breedte
van 3'- el en ter lengte van drie balken.
Art. 153.
Zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders
mag niemand de wateren der gemeente op eenigerlei
wijze vernaauwen, belemmeren, noch daarin hoofden,
platingen, stoepen, dammen of palen maken, visch-
tonnen of vischbennen leggennoch daarover planken
of bruggen stellen.
Art. 154.
Zoo lang het baggeren in de wateren der gemeente
verpacht is, is het aan ieder, behalve aan den pachter
van den bagger en zijne bedienden, van welke hij
vóór hunne indiensttreding aan het bureau van policie
opgave moet doen, verboden in die wateren te baggeren.
Art. 155.
Aan den pachter of zijne bedienden is dat baggeren
alleen vergund gedurende den bij de pachtvoorwaarden
gestelden tijd en in de daarin bepaaldelijk aangewezen
wateren. Voor eiken anderen tijd en plaats behoeft hij
de toestemming van den Burgemeester.