lieren gehaald wordt, moet dadelijk uit het huis of erf, waarvan of waaruit liet afkomstig is, vervoerd worden. De bedoelde speciën mogen niet langer op de straat gelegd worden dan voor de inlading nood zakelijk is. Als dergelijke speciën op gemeentegrond gevonden en niet op de eerste waarschuwing weggeruimd wor dengeschiedt de wegvoering van gemeentewege. Art. 70. Niemand mag op de straat eenig vee slagtennoch bloed of ingewand van dieren, grom van visch of krengen op straat werpen. Art. 71. Het is verboden kalk, steenen, afbraak, hooi, stroo, aschbeenderen, afval van groenten of van ooft, mest, roet of eenigerlei andere vuilnis op straat te werpen gelijk mede om vloeibare sloffen op straat te laten afloopen. Als hoefslagen echter tot het nederleggen van puin, doch van niets anders, worden aangewezen: in wijk 1. N°. 1. Galgewaler, aan den nu afgesloten doorgang. 2. Groenhazengrachtaan het eind hij de kweekerij. 3. Rapenburg, aan de Cellebroersgracbt. 4. Vliet, aan de Bakkersleeg. in wijk II. 5. St.-Jakobsgracbt, bij de Hoefstraat aan den veslwal. 6. Zijdgracht, aan de Raamsteeg. 7. Geeregracht, aan de Binnenvestgracht, in wijk III. 8. Levendaalvoor het Bonbuis bij de Pakslraat. 9. Nieuwe rijn aan de Kraaijerstraat. 10. Levendaal, voor de Koenesteeg. in wijk IV. 11. Aalmarktachter de hou ten balie bij de Vischbrug. 12. Boommarkt, bij de Kabbeljaauwsteeg. 13. Rapenburg, achter de balie van de Langebrug. in wijk V. 14. Binnenvestgracht, voor de Kruisstraat. 15. Beestenmarkt, aan de Ilzerengracht. 16. Korlclarigegraehl zuidzijde, bij de Scheistraat. 17. Kortelangegracht noordzijde, bij de Scheistraat. 18. Oude singel, aan de Zandstraat. 19. Langegracht, aan de Brandewijnsgracht. 20. Langegracht, voor de 24 huizen. 21. Langegracht, aan de Oostdwarsgracht zuidzijde en Koolgracht noordzijde. in wijk VI. 22. Stille rijnaan de Korte mare. 23. Mare, voor de Lange vrouwenkamp. 24. Oude vest, aan de Koesteeg. 25. Rijn, hij de Schapensteeg. in wijk VII. 26. Heerengracht, aan de Kerkstraat. 27. Middelweg, aan den Ouden rijn. 28. Hooglandsche Kerkgracht, aan den Ouden rijn. 29. Nieuwe rijn aan de Beschuitsteeg. in wijk VIII. 30. Zuidsingel, aan de Kijfgracht. 31. Oranjegracht, aan de Groenesteeg. 32. Haven, aan de Hooimarkt. Het is verboden op Zaturdag, na vier ure des namid dags, puin op de hoefslagen te brengen. Art. 72. Voor zooverre daartegen bij de algemeene Strafwet geene andere straf is bedreigd, wordt overtreding der vijf voorgaande artikelen gestraft met geldboete van één tot vijf gulden. In het geval van art. 69 verklaart de regter de van gemeentewege weggevoerde speciën verbeurd. Art. 73. Het is op eene boete van één gulden verboden op de straat, anders dan in de daartoe bestemde bakken (urinoirs)te wateren of op de straat zijne natuurlijke behoefte te doen. Art. 74. Niemand mag, tenzij hij daartoe van Burgemeester en Wethouders schriftelijk verlof bekomen hebbeeenige secretensecreetputten of riolen ruimen of doen rui men, noch eenig beer of secreetvuil vervoeren of doen vervoeren, dan tusschen elf ure des avonds en vijf ure des ochtends. Art. 75. De beer of het secreetvuil moet dadelijk in digte of overdekte wagens of schuiten naar buiten de gemeente vervoerd worden. Art. 76. De ruimers zijn verpligt te zorgen, dat vóór den dag alle sporen van hun werk op de straten verdwenen zijn. Art. 77. Overtreding der drie vorige artikelen wordt gestraft met eene geldboete van tien tot vijf en twintig gulden. TWEEDE AFDEELING. Zorg voor orde en veiligheid op straat. Art. 78. Zoodra het duister wordt, mag niemand eenige em mers, manden of andere voorwerpen op straat laten staanzonder iemand ter waarschuwing daarbij testellen. Art. 79. Bij het plaatsen van mest voor keldergaten tegen vorstmoet die zóó gelegd wordendat de passage niet belemmerd worde. Bij voortdurend dooiweder moet hij ten spoedigste worden weggeruimd. Art. 80. Elk bewoner of bruiker van een pand is, bij gladheid der straten, verpligt, dadelijk na aanzegging van wege Burgemeester en Wethouders, genoegzaam zand, asch of turfmolm op de geheele breedte der kleine slraat- steenen langs zijn huis of erf te strooijen. Art. 81. Niemand mag de sneeuw of het ijs van de straten met ijzeren werktuigen weghakken of doen weghakken. Art. 82. Bij het wegruimen der sneeuwmag deze in de gracht, doch niet op de straat, geworpen worden. Art. 83. Het op straat werpen van sneeuw, water of eenige andere zakenvan daken of uit gotenis verboden tenzij er iemand beneden sta en de voorbijgangers tijdig waarschuwe. Art. 84. Ook mag niemand buiten de vensterramen der boven verdiepingen bloempotten zetten, tenzij binnen hekjes, welke met ijzeren krammen en haken behoorlijk aan de vensterramen bevestigd zijn. Art. 85. Wanneer er sneeuw of ijs op de straat ligt, mag niemand met schaatsen daarop rijden of glijbanen maken. Bij vriezend weder is hét schrobben der straat ver boden. Art. 86. Het is verboden, op straat met sneeuwballensteenen of andere voorwerpen te werpen. Art. 87. Ingeval van buitengewone hitte of droogte, moet elk bewoner of bruiker van een pand, na aanzegging van wege Burgemeester en Wethouders, twee- of driemalen daags de straat voor zijne woning met water bevochtigen. Art. 88. Zonder de voorbijgangers te waarschuwenmag nie mand uit een huis of van steigers iets op straat aflaten. Art. 89. Bekendmakingen mogen noch omgeroepen, noch op stads borden of op openbare gebouwen aangeplakt wor den dan met goedvinden der policie en door den stads omroeper of den stads-aanplakker. Art. 90. Zonder bepaalde vergunning des Burgemeesters mo gen goochelaars, rondreizende muziekanten, liedjeszan gers of springers hun bedrijf niet op straat uitoefenen. Art. 91. Behalve op het plein der Ruïne en de veslwallen mag niemand op straat vliegers of pijlstaarten doen opgaan. Art. 92. Het is aan iedereen, behalve aan ben die dieren be rijden of geleiden, verboden op straat met eene zweep te klappen of op eenige andere wijze paarden te ver schrikken. Art. 93. Alle kaart-, dobbel- of hazardspel op straat is verboden, onverminderd bet bepaalde bij art. 475 n°. 5 van het Wetboek van Strafregt, omtrent de hou ders van genoemde spelen. Art. 94. Zonder bevel van wege het Gemeentebestuur is het verboden uit de bestratingen der gemeente steenen los te maken of losliggende steenen te verplaatsen. Art. 95. Het is mede verboden zonder verlof graszoden uit gemeentegrond te snijden of de hoornen op de straat te beschadigen of daarin te klimmen. Art. 96. Het zand, dat bij herstelling der stralen daarop ge strooid wordtmag gedurende de eerste vier weken daarvan niet weggeveegd worden. Art. 97. Voor zooverre daartegen bij de Algemeene Strafwet geene straf is bedreigdwordt overtreding der bepa lingen van de artt. 78, 79, 85868789, 9192, 94, 95 en 96 gestraft met eene geldboete van één tot vijf guldenen overtreding van eenige andere bepa ling van dit hoofdstuk met eene geldboete van één tot tien gulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 10