KORT VERSLAG ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEÏDEN. [Belioorende hij de Leydsche Courant van W Augustus ó86óN°. 99.) BIJBLAD 1°. 13. DER Zitting van 15 Augustus. Tegenwoordig dc hoeren Tollens, Lezwijn, le Poole, Ilartevelt, Ilubrecht, Stoffels, Krantz, de Moen, de Fremery, du Rieu, Gevers, van der Hoeven en Siegcnbeek, hebbende de leden Tichler en Kluit kennis gegeven verhinderd te zijn deze verga dering bij te wonen. De aanteekeningen der vorige vergadering worden gelezen en vastgesteldwaarna de Voorzitter mededeeling doet eener dispositie van Gedeputeerde Staten der pro vincie Zuidbolland, van den 7^eo dezer maand, n°. 8, houdende goedkeuring der raadsbesluiten van den 25 Julij 1861a. tot den afstand van een gedeelte ge- meentegronds langs het Delftsche jaagpad aan Hendrik Eoose, wonende onder Stomp- wijk; l. waarbij aan W. 11. Haccou, wonende onder Leyderdorp, het onbeplant bonden van een strook gronds langs het Utrechtsche jaagpad wordt toegestaan. En is deze aangenomen voor kennisgeving. Voorts beeft de Burgemeester overgelegd 1°. Adres van Gebrs van Wijk en Comp, tot het leggen van een duiker. Conform de voordragt is besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 2®. Adres van P. Stallinga, daarbij terugkomende op bet door hem vroeger in gediend doch afgewezen verzoekom afschrijving van plaatselijke directe belas ting, 1861. En is overeenkomstig de voordragt besloten ditten fine van berigt en raadte stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën. 3°. Begrootingen voor de dienst van 1862, van: 0. Regenten van het gereformeerd minne- of arme oude mannen- en vrouwenhuis; 1. Bestuurders van het werkhuis. Is besloten, conform de voordragt, deze te stellen in handen van de Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 4°. Adres van I. A. E. Rodbard, weduwe D. P. van Nouhuys, om afschrijving van plaatselijke directe belasting 1861met rapporten van Burgemeester en Wet houders en de Commissie van Financiën. En is goedgevonden deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Vermits slechts dertien leden tegenwoordig waren, kon bet onderzoek der geloofs brieven van de nieuw inkomende leden, met het oog op art. 32, in verband met art. 48 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), op heden geen plaats hebbenzoodat de Voorzitter alsnu in behandeling brengt 1°. De verantwoording van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente, gedaan door Burgemeester en Wethouders, over het dienstjaar 1860, onder overlegging van de door den gemeente-ontvanger aangeboden rekening. En, gelet op het rapport der Commissie van Financiën, is met tien stemmen (de Burgemeester en de aanwezige Wethouders onthielden zich, overeenkomstig art. 220 der wet van 29 .Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), van mede-stemmen) be sloten, onder goedkeuring der rekening van het pesthuis, benevens die der trek vaarten en jaagpaden, welke deze gemeente in gemeenschap met andere bezit, deze rekening op te nemen en goed te keurenen het bedrag der ontvangsten en uitgaven voorloopig vast te stellen bij het besluit, waarvan het ontwerp te gelijk met de rekening aan den raad is aangeboden en hetgeen bij deze is vastgesteld. 2°. De algemeene policie-verordening, te beginnen met art. 98. En zijn na breedvoerige deliberatiën de art. 98 tot en met 166, behoudens eenige wijzigingenachtereenvolgens aangenomenwaarna de verdere behandeling tot eene volgende bijeenkomst wordt uitgesteld, aangezien het uur thans te ver verstreken is. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 5