prov. Zuidhollandaan de leden der provinciale statenin het hotel de Oude Doelen, een groot diner worden aangeboden. Door de arrond.-reglbank alhier is de volgende aanbevelingslijst opge maakt voor de opengevallene betrekking van regter in die regtbank, zijnde de heerenmr. J. C. Raschsubstituut-griffier b(j de regtbankmr. T. A. T. Herz, regter-plaatsvervanger, mede bij de regtbank; en mr. L. G. Greeve, kantonregter te Schiedam. Eergisteren avond heeft er in de Poolen alhier een ongeval met eene vigilante plaats gehad, dat onzen zeeschilder L. Meijer, benevens diens echtgenoot en dochter bijkans het leven had gekost. Bedoeld rijtuig is omgeslagenwaardoor de heer M. eenigzins gewond is en zijne echtgenoot twee hoofdwonden bekomen heeft; 'hunne dochter is ongedeerd gebleven. Het paarddat doorgegaan washeeft men eerst in de Spuistraat tot staan gebragt. Voor de arrond. regtbank alhier is lieden behandeld de zaak van den heer H., alhier, beklaagd 1°. dat hij benevens het beroep van huisschilder en glazenmaker, ook dat van vergulder zou hebben uitgeoefend, zonder voor het laatstgenoemd beroep aangifte te hebben gedaan voor het patent- rëgt, en 2". dat hij verzuimt heeft een zijner knechten in te schrijven in liet daartoe bij de wet voorgeschreven register. De rijks-advocaat, mp. Del- prat, heeft geSischl, dat de beklaagde zou worden veroordeeld a. tot eene boete van ten minste 25 en ten hoogste 400, en b. tot eene boete van ƒ3. De verdediger van den bekl. mr. 1. Léonna in zijne inleiding de gebreken van de patentwet, als zijnde voor onzen tegenwoordigen toestand niet meer bruikbaar, in het licht te hebben gesteld, trachtte uit de verkla ringen van deskundigen, te bewijzen, dat het verwers-vergulden geheel iels anders is dan het werk van den eigenlijken vergulder. Wat hel tweede gedeelte van de aanklagt betreft, voerde pleiter aan, dat de wet vordert het inschrijven in het register van de werklieden, en niet, zooals in deze het geval was, van de loopjongens van den werkbaas. Naar aanleiding van een en ander concludeerde hij tot ontslag van reglsvervolging. Nadat liet openb. minislerie tot toewijzing van den eisch geconcludeerd had, is de uitspraak bepaald op 2 Julij. Ttceede Kamer- dee St aten-Generaal. Zitting van Donderdag 27 Junij. In deze zitting zijn na eenige beraadslagingen met algemeene stemmen aangenomen het wets ontwerp lot wijziging van hoofdstuk VIII der staats- liegrooting over 1860 en dal tot wijziging van hoofdstuk VIII der staalsbe- grooting voor 1861. Voorts zijn nog de conclusion van eenige rapporten goedgekeurd. Tot de toelating van het nieuw benoemd lid der kamer mr. Ch. Cornell's werd besloten. Door den heer Heemskerk Az. werd de aandacht gevestigd op de gebeur tenissen die in het noorder. van Amerika plaats grepen. Ik wil, zeide hij, verlof vragen om van de regering eenige inlichtingen te bekomen omtrent hare inzigten met betrekking tot onze neutraliteit en lot de kaperijen bepaaldelijk ten opzigte van eene zending van ons eskader naar de West- Indische wateren en de taak, die zij aldaar heeft te vervullen. De regering heeft immers reeds eene gewigtige handeling verrigt. Zij heeft de zending der expeditie doen gepaard gaan van eene verklaring omtrent hare beginse len, in de Staats-Courant van 13 Junij jl.en van eenige kennisgevingen, die door drie ministers zijn onderteekend. Daaruit blijkt dat de regering het nieuwe gewigtige beginsel van internationaal zeeregt voorstaat, dat ge huldigd is bij de conferentie van Parijs van 1856. lntusschen acht ik mij verpligt aan de regering eenige vragen te doen omtrent den zin en de toe passing dier beginselen en zal het mij aangenaam zjjn de bedoelingen der regering daaromtrent te vernemen. Later zal de dag bepaald worden waarop deze interpellatie zal plaats hebben. HAARLEM, 26 Junij. Gisteren ten 2 ure is het corps muziekanten van het in Mainz garnizoen hondende 16de rcg. Ooslenrijkschc infanterie alhier aangekomen en aan het station van den spoorweg door de muziek van de dienst, schutterij verwel komd. Door de muziek van de schutterij werd het Oostenrijksche en door de Oostenrijkers het Nederlandsche volkslied aangeheven. .Beide corpsen begaven zich vervolgens naar het huis van den burgemeester, alwaar de Oostenrijkers nogmaals het Nederl. volkslied voordroegen. Het weder, dat des namiddags niet gunstig scheen voor het gondelfeest, is opgehelderd, zoodat de togt van een zeer groot aantal op verschillende wijze versierde vaartuigen naar de zoogenaamde kom van het Zuider-Sparen zonder bezwaar kon plaats hebben. Ten 6 lire nam de togt een aanvang, onder de afwisselende muziek van het corps muziekanten der schutterij en van een gedeelte van het Amslerdamsche orchesl van den heer Stumpff, terwijl de beide zijden van het Sparen door eene groote menigte toeschou wers was bezet. Onder de vaartuigen, ongeveer 200 in getal, blonk vooral door fraaije versiering uit dat, waarop de burgemeester en zijne familie had plaats genomen, alsmede dat waarin de feest-commissie was gezeten. De Amslerdamsche zeil- en roeivereeniging de Hoop werd vertegenwoordigd door eene sloep, geroeid door liefhebbers. Ook waren tegenwoordig twee sloepen, bemand met de kweekelingen der kweekschool voor zeevaart te Leyden. Omstreeks 9 ure des avonds zijn de lichten op de in de kom liggende of aldaar heen en weder kruissende vaartuigen, beslaande uit lampions en dus genaamde Chinesehe lantarens, ontstoken, hetwelk een ongemeen fraai en indrukwekkend schouwspel opleverde. Op een der vaartuigen werd een electrisch licht ontstoken, dat op de menigte der geillumineerde schuiten van tijd tot lijd eene buitengewoon scboone uilwerking deed. Verscheidene aan de kom gelegen buitenverblijven waren mede op verschillende wijze verlicht en versierd. Bij het aannemen van den terugtogt werd de stoet van sommige dier buitenverblijven met het ontsteken van rood, wit en hlaauw Bengaalsch vuur begroet. Het Binnen-Sparen was, door de zorg van eenige ingezetenen, almede zeer fraai verlicht, en ook de vaart van den stoet door dat gedeelte der stad heeft allezins aan het oogmerk rol daan. De regendie legen 10 ure op nieuw begonheeft de vreugde »aB den avond weinig verstoord. Over den Hollandschen spoorweg zijn op dezen feestdag 3000 personen herwaarts gevoerd. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. ENT O JE LA UK». LONDEN, 25 Junij. Omtrent den brand, waardoor Zaturdag 11. een aantal pakhuizen, nabij Londonbridge gelegen, werden vernield, wordt nog het volgende medege. deeld. De oorzaak van den brand schrijft men toe aan het broeijen va; eene massa hennep of ook wel aan onvoorzigtigheid van de werklieden Ten gevolge van de massa ligt brandbare goederen, als talk, hennep olie, salpeter, katoen en dergelijken, breidden de vlammen zich als met bliksemsnelheid uit. De spuitgasten werden verblind door de rookwolken die uit de brandende vaten peper opgingen. De waarde der goederendie in de pakhuizen waren opgeslagen, wordt op 250,000 (ƒ3,000,000) ge schat. Het bedroevendste bij dezen ontzeltenden brand is, dat de ijveri»e opperbrandmeester Braidwood met verscheiden zijner onderhoorigen en no> andere personen door nederstortende muren zijn verpletterd. Meer spuiten zijn werkzaam geweest, waarvan eenige door nedervallende balken werden verbrjjzeldhetgeen onder anderen het geval was met eene de stoomspuiten, die 8 ton water per minuut op den vuurgloed ontlastte, h het geheel zijn 13 entrepots en vele andere gebouwen vernield. In da nacht van Zaturdag op Zondag vertoonde de brandplaats een ontzettend schouwspel. Uren in de verte was het zoo helder als op den dag. vlammen speelden door vensters en daken; gloeijende balken en brandeni houtwerk werden door het luchtruim geslingerd en vielen met donderend geweld op de gebouwen van den omtrek neder. Telkenmale hoorde pi eene vreesselijke ontploffing. Zelfs de rivier, waarheen de gloeijende talk en olie zich een weg baanden, was op sommige plaatsen eene vuurzet gelijk. Eerst des morgens ten 7 ure was men den brand meester, hoend nog 60 spuiten op de plaats des onheils aanwezig moeten blijven omit rookende puinhoopen verder uit te dooven. Ware de brand op dien ooja blik niet gestuit, het zou misschien niet meer mogelijk zijn geweest iji voortgang te belemmeren; want in de kelders, die onder de Tooley-strea doorloopen en welke veel gevaar liepen van door het vuur bereikt te wor den bevonden zich niet minder dan 15000 kisten smeer. In de kolenmijnen van Clay-Cross, in de omstreken van Chesterfiö en Derby, heeft een treurig voorval plaats gehad. 21 personen vermoedelijk in die mijnen omgekomen. Een plotseling verval van wi ter van een ouden mijngang in een nieuwen, waar 100 menschen aank werk warenis oorzaak van dit ongeluk. Hoewel het water met groot kracht in den gang liep, konden de meeste arbeiders zich redden; nuf 21 van hen waren zoo gelukkig niet. Pompen en allerlei andere tal middelen werden aangewend maar zonder gevolg. Men vermoedt dat zijn de arbeiders het water ontkomen, zij wegens gebrek aan verschel»! zullen sterven. De ingang der mijn leverde een bedroevend schouwspel! Vrouwenkinderenouders en vrienden kwamen naar hunne betrekkits vernemen en werden radeloos bij de gedachte, dat hunne geliefden dood hadden gevonden. De heer Binns, sedert 23 jaren belast met het Is zigt der mijnwerken, wedijverde met den dislricts-inspecteur der mjjneii ijver om hulp aan te brengenmaar verscheidene dagen zullen er verloop voor de werken kunnen ten einde gebragt wordenen dan zal men ztto niets dan lijken vinden. 50 a 60 paardendie zich in de mijnen b« denzijn mede omgekomen. FRANKRIJK. PARIJS, 25 Junij. De Moniteur deelt het overlijden van den Sultan AbduI-Medjid-öt mede. Zijn broeder Abdul-Aziz is terstond als zijn opvolger erkend, oz eenkomstig de wetten omtrent de opvolging die in het Oosten van knt zijn. Deze gebeurtenis kan in de toekomst voor het Turksche rijk getri lige gevolgen hebben. Men is nog in onzekerheid omtrent het karakw de gezindheden van Abdul-Aziz, en daarvan zal veel afhangen. De overleden Sultan was den 23sten April 1823 geboren, en was, 16jat oud zijnde, zijnen vader opgevolgd. Abdul-Aziz heeft den ouderdom" 31 jaren bereikt. De Patrie is gebelgd over de viering van den slag bij Waterloo, als die in sommige plaatsen van Duitschland onlangs heeft plaats gehad zegt daaromtrent het volgende: In Duitschland is deze verjaardag nu hoera's en vaderlandsche gezangen gevierd. Wij begrijpen, dat ieder» des te trotscher op zijne glorierijke herinneringen is, hoe zeldzamer dieta inneringen in zijne geschiedenis voorkomen. Wij gclooven echter, da!' in Coblentz, Munchen enz., ter eere van den slag van Waterloo, w# door slechts e'e'ne natie tegenover het verbonden Europa verloren is, Stf ven feesten voornamelijk ten doel hebbenom in Duitschland den haat tegen Frankrijk weder levendig te maken. Wat kan Duitschland deze politiek en die onzinnige ophitsingen winnen? De bevolkingen aan gene zijde van den Rijn wonen, zouden misschien verstandiger ba!' len, wanneer zij zich herinnerden, dat Frankrijk evenzeer talrijke verf dagen van overwinningen kan vierenmaar dat men in Frankrijk er op gesteld is overwinningen te gedenkendan die te behalen. Er is eene brochure van den heer Mirès aangekondigd. De tile'r Aan mijne regters! Mijn leven en mijne zaken. Men verwacht dat geschrift opzien zal verwekken. De bekende koorddanser Blondin, die thans te Londen zooveel maakt, heeft aan de Fransche administratie het voorstel gedaan om.bji legenheid der feesten op 15 Augustus aanst-, over de Seine te gaaa,°P

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 2