Per Telegraaf. tusschen Frankrijk en het Zollverein lot stand te brengen, waardoor er een verblijdend vooruitzigt geopend was, dat twee groote magten de gelegenheid zouden vinden om in de werken des vredes met elkander te wedijveren. Men vertrouwt dat het herstel van den constitutionelen toestand in Keur-Hessen door krachtige aanwending van gepaste middelen gelukken zal. Men erkent dat het de nationale pligl van Pruissen is, met zijne Duilsche bondgenooten eene voldoende oplossing der quaestie omtrent de hertogdommen tot stand te brengen. Men stelt vast dat men, bij eene mogelijke bonds-executie in Holstein, het regt van Duilschland betreffende Sleeswijk zal blijven hand- Ïi3 ven Bij de aanbieding van het adres van antwoord der eerste kamer heeft Z. M. de koning o. a. het volgende geantwoord: Ik heb bij de aanvaar ding van het regentschap de beginselen bloot gelegdvolgens welke ik denk te regeren; ik wil geenszins met het verledene breken, maar wel de lands- instellingen verbeteren, zoodra ik van de wenschelijkheid daarvan overtuigd ben. Wij mogen het ons niet ontveinzen, dat wij welligt moeijelijke tijden te gemoet gaan. Het is daarom van het hoogste belang, dat de vertegen woordiging met mij instemme. Dat hoop en verwacht ik. Daardoor zullen wij sterk zijn en de toekomst met vertrouwen te gemoet kunnen gaan. Door den heer Grosskopf, eigenaar der Walhalla alhier, werd dezer dagen aangekondigd, dat hij de «kapel van Garibaldi's lijf-regiment" had geëngageerd, om in zijn lokaal muziekale uitvoeringen te geven. Deze muziekantenacht in getalzijn alhier aangekomendoch hebben zich nog niet laten hoorendaar de politie oordeelt dat de passen dier personen geen genoegzame legitimatie opleveren, vermits die stukken afgegeven zijn door consuls, die hunne aanstelling in Italië van de revolutionnaire regeringen hebben gekregen. Uit Petersburg meldt men dat de Nederl. gezant aldaar, baron J. C. Gevers, voor eenige dagen een feest heeft gegeven ter eere van mevr. Ristori. Bij die gelegendheid heeft de gezant, namens zijnen souvereinaan mevr. Ristori de groote gouden medaille ter hand gesteld, als een bljjk van den prijs, waarop de koning, zijn meester, de verdiensten der begaafde treurspeelster stelt. Een der voornaamste geleerden ir. Saksendr. G. Stallbaum rector van het gymnasium te Leipzigis in den ouderdom van 68 jaren overleden. dOSTElS KIJ K. WEENEN, 26 Januarij. Uit een goede bron wordt medegedeeld dat de rijksraad uit twee af- deelinger. zal bestaan. In de eerste afdeeling zouden de vorsten, de adel, de militairen van hooger rang en andere door den keizer benoemde leden plaats nemen. De tweede afdeeling zou bestaan uil afgevaardigden door de landdagen te benoemen. Men wil ook welen dat het plan in overweging wordt genomen om aan Venetië een zelfstandig bestuur te gevendoor middel eener kanselarij alleen uit Italianen bestaande. De ministers kunnen het echter daaromtrent niet eens worden. Sommigen willen die kanselarjj te Venetië, anderen te Weenen vestigen. JVaar men verneemt is de keizer voornemens zich bij de opening van den Hongaarschen landdag in groot nationaal kostuum te vertoonen. Volgens beriglen uit Hongarije, wordt aldaar voortgegaan met de in vordering der achterstallige belastingenzonder dat daarbij eenig geweld behoeft te worden aangewend. De prins von Liechtenstein heeft den keizer het aanbod gedaan om in geval een oorlog mogt uitbrekenop eigen kosten een geheel regiment ten behoeve van de verdediging des lands aan te werven en het gedurende den oorlog te onderhouden. TURYN, 30 Januarij. De Opinione berigt dat de minister van open bare werken, Jacini, zijn ontslag heeft genomen. Volgens genoemd blad verklaart de generaal Goyonin eene depêche aan den intendant van Rieti dat hij van de beweging der pauselijke troepen naar de grenzen aan den kant van Coresa geen kennis heeft gedragen. De pauselijke regering had nu hel bevel lot de terugroeping dezer troepen gegeven. WEENEN, 31 Januarij. De Donauzeitung logenstraft het in de dagbla den voorkomende berigt, dat Frankrijk zou verklaard hebben, dat het de ondersleuning van Oostenrijk door Duilsche bondstroepenbij eenen moge lijken oorlog met Piëmont, als eene schending van de non-interventie zal aanmerken. Het comilaat van Komorn verlangt den kroonsafsland van Ferdinand, voor dat er besloten wordt tot de krooning van Frans Jozef. Ook is het van gevoelen dat de koning in Hongarye wonen moet. ROME, 30 Januarij. Maandag hebben 2000 Piemontezenmet artillerie en cavalerie, de Napelsche troepen nabij Caneo aangevallen. Het gevecht heeft 7 uren geduurd. Van de Piemontezen zijn 250 man buiten gevecht gesteld. Zoowel de Napelsche als de Sardinische troepen hebben het Pause lijk grondgebied verlaten. HAMBURG, 31 Januarij. Te Kopenhagen heeft men uit eene goede bron vernomendat de mogendheden van Europa aan Denemarken dringend con- cessiën hebben aangeraden en te kennen gegeven, dat zij eene Deensche blokkade, die ten gevolge der llolsteinsche bondsexecutie zou kunnen plaats hebben, in geenen deele erkennen zullen. PESTH, 31 Januarij. De vorst-primaat waarschuwt in eene circulaire de gezamenlijke comitaten voor te groote voortvarendheid. Overijling toch is de voorbode van regeringloosheidmen deed wel nog eenige maanden geduld te hebben en niet van zich te vervreemden den vorstdiemet den tak des vredes naderende, van de beste voornemens en van de edelste bedoelingen bezield is. WASHINGTON, 19 Januarij. Reuters Offi.ceGeorgie heeft eene com missie benoemd om de afscheiding van de Unie voor te bereiden. Louisiana heeft in het afscheidings-programma toegestemd. De staten die voor de af scheiding zijn zullen op 20 Februarij te Montgomery eene vergadering hou den. In Carolina worden de militaire toebereidselen voortgezet. INGEZONDEN. Historische gedenkstukken. Alle vrienden en voorstanders van oudheid en kunst zullen met genoegen hebben vernomen dat de tweede kamer der staten-generaal bij de jongste begrooting de som van ƒ75,000 heeft toegestaan voor de restauratie der zoogenaamde loterijzaal, dat gedeelte van het Binnenhof te 's Gravenhage, hetwelk van het aloude grafelijk slot, door den roomsch koning Willem II aangelegd en door zijn zoon, Floris V, voltooid, in zijn oorspronkelijken staat is overgebleven, een der weinige overblijfsels van de burgerlijke bouw kunst hier te lande uit de 13de eeuw, maar hetwelk sints tijden veronacht zaamd en misbruikt, dreigde weldra te zullen ineenstorten, of onder de hand des sloopers te vallen. Eere het landsbestuur, dat eerbied loont voor die eerwaardige gedenkteekenenwaaraan zoovele herinneringen van vroe ger dagen verbonden zijn, en dat zich zooveel hooger plaatst dan het be stuur, hetwelk, na de omwenteling van 1795, het Valkenhof te Nijmegen en vele andere overblijfsels der oudheid sloopte. Bij het vernemen van dezen uitslag der stemming in de tweede kamer, herinnerden wij ons, dat een onzer dichters voor eenige jaren zijn stem verhief tot verheerlijking van dat gebouw, en in krachtige taal de natie wees op zijn vroegeren luister en later verval. De heer Beeloo, in zijn gedicht 's Gravenhagewas de eerste die aanleiding gaf om deze belangrijke zaak Ier sprake te brengen; zijne taal vond weérklank bjj den dichter van Lennep en vele anderen, en wij verheugen ons, dat zij nu ook gehoor heeft gevonden bij het hoog be stuur, en de natie in het bezit zal blijven van een gedenkstuk, even be langrijk voor de geschiedenis der kunst als voor die van den staat in Ne derland. Te wenschen is het nu dat de voorgenomen restauratie zal ge schieden met omzigtigheidvoorgelicht door voldoende kennis der oudheid en van vroegere bouwkunst. Eene vernieuwde uitgave van het bovenver meld gedicht 's Gravenhagemet de vele historische aanteekeningen zou zeker daartoe kuunen medewerken. Gerustelijk durven wij den uitgever, of wie thans in het bezit er van moge zijn, tot zulk ondernemen aansporen. STABS- ItEKIGTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDEKS van LEYDEN, Ontvangen hebbende eene uilnoodiging van den Staatsraad Commissaris des Konings, bij circulaires van den 28"ten Mei 1853 en den 4den Januarij 1854 (Prov. bladen N°. 61 en 3), om zorg te dragen dat de Wet van 26 Ventose, IV jaar, betrekkelijk de zuivering der boomen enz. van rupsen nesten, jaarlijks worde afgekondigd, en de ingezetenen daarbij tevens oplettend te maken op de verpligting, welke daaruit voor hen, zoowel in hun eigen belang als in dat hunner naburen, voortvloeit, lot eene tijdige zuivering der hun in eigendom toebehoorende of bij hen in gebruik zijnde boomen, struiken en hagen van de daarin aanwezige rupsennesten, alsmede op de schouwingendie deswege tusschen den 21!len Februarij en den 10de[1 Maart zullen worden gedaan, en op de kosten en straffen die, in verband met de bepaling van art. 471, N°. 8, van het Wetboek van Slrafregt, het gevolg van nalatigheid of verzuim ten deze zullen zijn Brengen ter kennis van de ingezetenen, daarbij levens voldoende aan bovenstaande aanschrijvingen, genoemde Wet, waarvan de vertaling luidt als volgt Art. 1. Binnen de tien dagen na de afkondiging dezer Wet zuilen alle eigenaars, pachters, gebruikers of anderen, hunne eigene gronden of die van anderen bebouwende, elk voor zooveel hem aangaat, verpligl zijn, om de boomen, op die gronden staande, van rupsennesten te zuiveren ofte doen zuiveren, op verbeurte van eene boete van ten minsten drie en teil hoogsten tien dagen dagloon Art. 2. Zij zullen, op dezelfde straffen, gehouden zijn de rupsennesten en ringen van de boomenhagen of struiken afgenomenaanstonds te ver branden, en zulks op zoodanige plaats, waar dit zonder gevaar van brand aan bosschen, boomen of struiken of aan huizen en gebouwen kan geschieden. Art. 3. De bestuurders der Departementen (thans Gedeputeerde Stalen) zullen, binnen hetzelfde tijdstip, de boomen, welke zich op de onverpachte nationale domeinen bevinden van rupsen doen zuiveren. Art. 4. De agenten der gemeenten en hunne adjuncten (thans Burge meester en Wethouders) zullen, ieder in den zijnen, verpligt zijn, op de uitvoering dezer Wet toe te zien; zij zijn verantwoordelijk voor het ver zuim, hetwelk ten dezen mogt worden ontdekt. Art. 5. De Commissarissen van het uitvoerend bewind bij de plaatselijke Regeringen (thans de Burgemeesters) zijn verpligt, om, binnen het tweede tiental dagen na de afkondiging dezer Wet, eene schouwing te doen over alle met boomen, houtgewassen, hagen of struiken beplante gronden, ten einde zich te overtuigendat de wering der rupsennesten naar behooren is volbragt, en om daarvan aan den Minister, wien het aangaat, rapport te doen. Art. 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende jaren vóór den 1 Ventose (20 Februarij) moeten geschieden, op straffe als hiervoren is bepaald. Art. 7. Ingeval eenige eigenaars of pachters tegen het gezegde tjjdstip hebben nagelaten zulks te doen, zullen de agenten en hunne adjuncten (Burgemeesters en Wethouders), het door arbeiders ter hunner keuze, ten kosten der nalaligen, laten verrigten. De op die eigenaars en pachters in vorderbaar verklaarde slaat van kosten wordt aan henop vertoon der quitantiën van de arbeiders, door den vrederegter (kantonregter) afgegeven, zonder dat de betaling daarvan van de boete ontheft. Alt. 8. De tegenwoordige Wet zal op den ls,cn Pluviose (22 Januarij) van elk jaar, op uitnoodiging van den commissaris van hel uitvoerend be wind (thans Burgemeester), door de zorg van de agenten der gemeenten (thans Burgemeesters en Wethouders) worden afgekondigd. En zal deze door plaatsing in de Lexjdsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. TIEBOEL SIEGENBEEKBurgemeester. Letden, 28 January 1861. v. PUTTKAMMER, Secretaris. De in art. 1 en 2 bedreigde straffen zijn door het later ingevoerde art. 471 n°. 8, van het Strafwetboek, gewijzigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 3