Per Telegraaf.
EEN WENK.
OOSTENRIJK.
WEENEN, 7 Januarij.
Het weigeren der betaling van belasting is in Hongarije algemeen en
in Zevenbergen geschiedt hetzelfde; daar zijn de ambtenaren, aari wie de
inning der belastingen is opgedragen, aan gevaren blootgesteld, zoo zelfs
dat hunne vrouwen en dochters het land hebben verlaten.
De vier Duitsche hoogleeraren bij de philosophische en medische facul
teiten aan de hoogeschool te Pesth worden naar andere akademiën in de
Duitsche provinciën overgeplaatst.
Uit Venetië meldt men, dat het aan de politie is gelukt een der ge
vaarlijkste agenten der Sardinische regering op het spoor te komen; het is
een zeer rijk grondeigenaar.
RU SLAlïD.
Volgens berigten te Petersburg ontvangen is de stad Gamla Karleby
in Finland op den 21slen December II. gedeeltelijk afgebrand. l)e brand was
moeijelijk te bedwingen, daar de felle vorst de werking der bluschmiddelen
belemmerde en een hevige wind de vlammen aanwakkerde. De schade werd
voorloopig op 100,000 z. roeb. geschat.
De landverhuizing der in de Krim wonende Turken is in den laatsten
tijd weder toegenomen. Men rekent dat gedurende den herfst van 1860
60,000 personen dat oord hebben verlaten.
ZALT-BOMMEL, 9 Januarij 4 ure 27 min. des namiddags. De nood is
hoog! Dag en nacht doorwerken om de stad, kan hel zijn, nog te behou
den! Van nacht moet ik bij het gevaarvolle punt zijn, aan de Bossche-
poort, tot ordehouding. Alles vlugt naar de stad! Zeer veel vee verdrinkt!
De toestand hier is niet te beschrijven. Jammer en ellende overal. Veel
hulp is noodig De rivier zit. Het water zeer langzaam vallende. Ir. alle
poorten 4 voet hooge kistingen.
's GRAVENI1AGE, 10 Januarij. Graaf van Zuylen van Nyevelt, minis
ter van bnitenlandsche zaken, heeft zijn ontslag uit die betrekking reeds
Maandag den koning aangeboden.
MARSEILLE, 9 Januarij. De telegrafische gemeenschap met Avignon
is verbroken.
Uit Konstantinopel meldt men van den 2dcn. Er zijn gelden naar
Syrië gezonden' om de soldij der troepen gedeeltelijk te betalen. De toe
stand der schatkist blijft slecht. In de hoofdstad heerscht veel gisting,
zelfs onder de ambtenaren. Aan de beurs is men vol bezorgdheid, maar de
vrees voor faillissementen is weggenomen, door geruststellende tijdingen uit
Parijs, omtrent het slniten der leening.
Uit Bosnië moeten de berigten ongunstig zijn, want in die rigting wor
den troepen afgezonden. Men trekt ook troepen te Schumla bijeen.
BERLIJN, 9 Januarij. De koning heeft prins Joachim Murat, den groot
hertog van Toskane en den graaf van Vlaanderen in eer. gehoor ontvangen.
LONDEN, 10 Januarij. Volgens den Times zou Engeland aan Frank
rijk het verzoek doen Gaëla te verlaten. Een ander gerucht zegt dat
Frankrijk aan Sardinië eenen wapenstilstand van drie maanden heeft opge
legd en dat daarna een congres zal gehouden worden.
LONDEN, 10 Januarij. Reuters Of/ice deelt berigten mede uit Shanghai
van 21 November. De lijdingen uit het Noorden zijn onbelangrijk. Het
vredesverdrag is op de muren van Peking aangeplakt. Het hoofdkwartier
en het leger der verbonden mogendheden zijn op den 17den te Tientsin aan
gekomen. De heer Bruce zal lot aan de lente te Tientsin verblijven. Een
gezant van China zal in Engeland resideren. Al de havens en rivieren in
China, die van eenig belang kunnen geacht worden, zijn voor den handel
opengesteld. De opstandelingen bedreigen steeds Shanghai en Ningpoo. De
angst is aldaar groot.
KOPENHAGEN, 9 Januarij. Een koninklijk patent scheidt de confirma
tie van het onderzoek naar de godsdienst af. In Sleeswijk zal de taal in
de confirmatie facultatief zijn. Een ministerieel rescript laat huisonderwij
zers toe zonder hun hel gebruik der landtaal op te leugen.
IKGEZOMIEN.
Is het raadzaamin gewone omstandigheden de bedeeling en het gever,
van aalmoezen zooveel mogelijk binnen zekere grenzen te beperken, in bui
tengewone tijden is daarentegen krachtige hulp aan behoeftigen goed en
noodzakelijk.
De strenge winter, die ons is komen overvallen, zal voorzeker met reden
onder de buitengewone omstandigheden gerangschikt moeten worden. Trou
wens, wij mogen dan ook verwachten, dat het hart van hen, die met mid
delen gezegend zijndoor innig mededoogen met het lijden van arme broe
ders bewogen zal wezen.
Misschien wordt reeds door dezen en genen gepeinsd op middelen om
den nood der armen te lenigen.
Doch nu komt het er vooral op aandat die middelen goed worden aan
gewend, opdat er met weinig veel gedaan kunne worden; want in verhouding
toL de behoefte is hetgeen gegeven kan worden toch altijd betrekkelijk weinig.
Het middel, dat men in zulke omstandigheden gemeenlijk aangrijpt, be
staal in extra-uitdeelingendoor gewone of buitengewone commissiënvan
brandstoffendeksel, kleeding en levensmiddelen.
Wij willen de hulp, die daardoor verleend wordt, niet gering schatten.
Maar wij mogen twijfelen of dit wel de meest geschikte wijze is om te zor
gen, dat daar de meeste hulp verstrekt wordt waar de hoogste nood is.
Dergelijke uitdeelingen werken te algemeen, op te breede schaal, zoodat
ook met ruime bijdragen der weldadigheid elk bedeelde toch maar een nietig
en onbeduidend deel ontvangt.
Bovendiener is eenc soort van armendie de meeste behoefte aan hulp
in deze dagen hebben, maar bij zulk eeue wijze van hulpverlcening gevaar
loopenhet minst geholpen te wordende schamele armen die te veel
eergevoel hebben om zich in 't openbaar bij commissiën aan te melden of
hier en daar om soep- en turfkaartjes te vragen.
Eindelijk, men moet trachten overal de hulp te geven overeenkomstig de
behoefte, niet naar een algemeenen overslag. Bij den een zal kleeding
noodig zijn, bij den ander een deken, bij een derde brandstof, in een
ander gezin weder vooral krachtig voedsel.
Ware er niet een middel te vinden om voor eene goede aanwending onzer
weldaden zekerheid te bekomen?
Wij veroorloven ons, de aandacht van vermogende stadgenootendie
iets willen afzonderen voor den nood der armen, op het volgende te vestigen.
Diegenen in ons midden, die het best met onze armen bekend zijnzjjn
de Geneesheeren. Hun weldadig beroep brengt hen in alle gezinnen
in goede en kwade tijden; zij kennen van nabij de behoeften en hulpmid
delen van de minvermogenden wie zij hunne diensten bewijzen. Zij weten,
wie krachtige hulp waardig is, en aan wie zij te vergeefs besteed zou zjjn.
Zij kunnen nagaan welke hulp in elk bijzonder geval de meest gepaste is;
zij eindelijk weten ook de armoede te ontdekken die zich uit schaamte ver
bergt. Hun zeiven moet het zoet zijn, wanneer zij niet met ledige handen
tegenover den nijpenden nood behoeven te slaanmaar met goeden raad en
vertroostende toespraak ook dadelijke hulp kunnen schenken.
Welnu, elk onzer hebben wij onzen huisarts, dien wij kennen, achten
en vertrouwen. Dat wij elk naar de inspraak van ons hart en de ruimte
onzer middelen hem eene som toevertrouwen om daarmede in onzen naam
wel te doen. Komt dan ook al onze naam niet, met eene goede som er
achter, op lijsten voor, die opentlijk worden rondgedragen, wordt er ook
niet luide geroemd over de vele gelden die er zijn bijeengebragtonze wel
daad zal niet te min weldaad blijven. Welen de beweldadigden zeiven niet,
wie zij voor de ontvangene hulp dankbaar moeten zijn, wat schade? Om
hunnen dank is het ons niet te doengedenkende aan het woord des
Meesters: «Hebt acht dat gij uw aalmoes niet doet voor de menschen om
van hen gezien te worden" (Mallh. VI: 1).
Leiden, 8 Januarij 1861.N. G.
STABS- BEKltiTEN
Jfationale Jïififie.
Ligting van het jaar 1861. Oproeping tot de Inschrijving.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, gezien hebbende artt. 51,
52, 53, 56, 57, 60 tot 68, en 166 der wet van der. 8stcn Januarij 1817 (Staats
blad n». 1), alsmede art. 5 der wet van den 27stcn April 1820 (Staatsblad n°. 11.)
Doen te weten, dat de inschrijving voor de ligting der Nationale Militie van dit
jaar, geschieden moet voor hen, die geboren zijn in het jaar S848.
Dat alle Ingezetenen, zonder onderscheid, welke reden tot vrijstelling van de
dienst zij ook zonden mogen hebben, en of zij tegenwoordig of afwezend, of al dan
niet in militaire dienst zijn, verpligt zijn zich te doen inschrijven; dat Ouders,
Voogden of Bloedverwanten, in deze voor hunne naastbestaanden of pupillen, mits
gaders Regenten van openbare Gestichten, voor de onder hun beheer staandende
belangen moeten behartigen, door de bij de wet gevorderde opgave te doen, en
daarvoor verantwoordelijk zijn.
Dat onder de Ingezetenen ten deze ook worden gerekend de vreemdelingen, die den
zetel van hun vermogen of htin verblijf in het Koningrijk zijn komen vestigen; alzoo
zij, even als de Inboorlingen, verpligt zijn mede te werken tot de gemeenschappe
lijke verdediging van den Staat, welke hun veiligheid en bescherming verleent.
En roepen dien ten gevolge opal de in de termen vallende Ingezetenenom
te verschijnen in een der vertrekken van het Raadhuis:
Op Maandag den 14 Januarij 1861,
Des voormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 1, 2 en 3,
en die van het buiten-territoir der Gemeente.
Op Dingsdag den 15 Januarij 1861,
Des voormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 4 en 5.
Op Woensdag den 16 Januarij 1861,
Des voormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 6.
Op Donderdag den 17 Januarij 1861
Des voormiddags van 10 tot 3 ure. de bewoners van Wijk 7 en 8.
Vermanende Burgemeester en Wethouders voornoemd wel uitdrukkelijk de belang
hebbenden, zich, door getrouwelijk op te komen, vrij te waren tegen de nadeelige
gevolgen, welke uit nalatigheid in deze onvermijdelijk zouden voorlvloeijende ho
ven opgegeven tijdsbepaling in het oog te houden en hij de inschrijving zich tc
voorzien van hunne geboorte-aktenalsmede schriftelijk op te geven hunne woon
plaatsen en het wijk en nommcr hunner huizen, ten einde hierdoor voor te komen
de onaangenaamheden, welke voor de ingeschrevenen volgen moeten uit eene verkeerde
spelling van den naam of een abuis in de opgave der woonplaatsen, waardoor dik
wijls de ingeschrevenen te vergeefs worden gezocht bij oproepingen, welke- voor hun
wezenlijk belang gedaan worden; zullende er, van heden af, ter Secretarie geva
ceerd worden van des morgens 10 tot 's namiddags 3 ure, ter afgifte der geboorte
akten, voor diegenen, welke binnen deze Gemeente zijn gehoren.
En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leydsclie Courant worden
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden3 Januarij 1861. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.
ÏSuTgcrltjkc
Tan den 3 tot en met den 9 Januarij 1861.
BEVALLEN: J. S. E. deMunnik, geb. SlrocbelZ. levenl. - M. J. Couve'e,
geb. Meerburg, D. C. J. Froehlich geb. RilzD. M. C. van Beek, geb. Ver-
municht, Z. driel. G. Verheul, Z. M. C. Dagelet, geb. Krems, Z. M.
Bettram geb. RiebeekD. S. J. Bontegeb. Welvaars, Z. J. M. Vroom
geb. Rietkerken, D. E. Bourgois, geb. Chaudron, Z. J. van Maslrigt, geb.
Niederbergen D. S. van der Linden geb. Zaalberg, Z.E. Oudshoorn, geb.
van StaayD. J. Korenhof, geb. SingelingD. A. Slokgeb. BondaD.
J. M. C. Turenhoul, geb. van der Woerd, Z. Z. J. van den Heuvelgeb. van
Nahuys. Z. J. van Kampen, geb. Karlie, Z. levenl. S. van Gigh, geb.
Cohen, Z. M. M. Hollebeek, geb. Cramaa, Z. M. Pijnaken, geb. Beurse,
D. J. Kleyn geb. VijlbriefD. W. Mizeegeb. Vërlind Z.
GEHUWD: L. Planje, Jm. en II. Boom, Jd. J. Stoute, Jm. en C. A.
Knol, Jd. N. PiketJm. en M. Koster. Jd. J. Wolters, Wedr. en A. Kerk
hoven Jd. N. Kellenaar, Jnt. en J. Selier Jd.
OVERLEDEN J. LepelaarD.11 w. 11. P. Verbeek, D.1 j. en 3 nt.
J. Planlfeber, 56j. A. J. Planjcr, Z.3 d. J. A. 11. vanBectnenZ.bijna