LEYDSCHE COURANT. MAANDAG 17 DECEMBER. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zalurdag Avond De Prijs der Courant is f 12 in het jaar j de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven BIL deze Courant behoort Bijblad M'. 22. BINNENLANDSUHË BKRIGTKN. LÊYDEN, 15 December. Bij kon. beslnit van den 12deu dezer is tot majoor-kommandant der dienst- doende schutterij alhier benoemd de heer P. F. W. de Timmerman, vroeger kapitein bij die schutterij. Bij kon. besluit van dezelfde dagteekening is aan den heer mr. C. W. Hubrecht, ingevolge zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit de betrekking j van plaatsvervangend kantonregter alhier. Bij de firma Jac. Hazenberg Cornz. alhier is verschenen de vroeger aangekondigde Open brief aan mr. JHeemskerk Az.lid van de tweede kamer der S. G. enz. Al wie de Leydsche hoogeschool en de waarheid 1 lief heeft, zal met genoegen dit geschrift lezen. In de inleiding van den brief deelen de stellers de aanleiding van hun schrijven mede: de woorden, door den volksvertegenwoordiger in de zitting der 2dc kamer van 8 Nov. 11. uitgesprokenhebben de eer en den naam der Leydsche studentenvooral der juristengetroffeneen beroep op de openbare meening is niet dan pligtmalig. Vervolgens gaan zij over tot de wederlegging van de twee gron den, waaruit de heer Heemskerk tot den achteruitgang en het gemis van studie-vuitr (feu sacre') bij de Leydsche studenten besloot. De een is een «akademisch standje" waaraan 7 personen, die niet eens allen student wa ren, deel namen. De tweede grond is het adres door de juristen van Ley- den aan den minister van binnenl. zaken gerigt, tot afschaffing van het ver- pligt schrijven en verdedigen in het Latijn, voor zoo ver het bestaat. De studenten in de regten protesteren legen de meening, die in dat adres eene onwetenschappelijke rigting en zucht tot gemak ziet, en daarna volgt er in den brief een lezenswaardig betoog, waarin de nadeelen aan het gebruik der Latijnsche taal verbonden juist en duidelijk zijn uiteen gezet. Geen zucht tot gemak, maar juist streven naar betere gelegenheid tol het schrijven van dissertation was het doel van het gewraakte adres. Eindelijk wordt de toenemende bloei van de regtsgeleerdc studiën aan de Leydsche hoogeschool Sn de laatste jaren aangetoond uit de vermeerdering van collegiën en dispu ten, uit het meerdere schrijven van onverpligte dissertation, enz. Dit is de korte inhoud van dit belangrijk geschrift. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 168 tot 215 personen. Men verneemt dat Z. M. de koning eene som van ƒ600 ter beschikking heeft gesteld van de hoofdcommissie, tot oprigting van eer. gedenkleeken voor Vondel. De Staats-Cour. bevat een overzigt van de opbrengst van 's lands mid delen over de elf eerste maanden van 1860, waaruit blijkt, dat die be dragen heeft 53,947,017.59^zijnde 1,343,486.32 meer dan in genoemd tijdvak van 1859. Gisteren heeft de heer mr. O. van Rees, tot dusverre hoogleeraar te Groningenhet hoogleeraarsambt in de staatshuishoudkunde en statistiek aan de Ulrechtsche hoogeschool aanvaard, met het houden eener redevoering over de wetenschap der statistiek. Een eenvoudige boer, te Odoornheeft aan de herv. gemeente aldaar ƒ2000 ten geschenke gegeventer aanschaffing van een nieuw orgel, Wij vernemen, alzoo schrijft men uit Groningen, dat alhier, na een zoogenaamd colloquium doctum afgewezen is iemanddie zeer onlangs van de Jenasche hoogeschool een diploma als medicinae doctor heeft ontvangen, en nu op de gewone wjjze dacht een Nederlandsch geneesheer te worden. De afloop bewijst, dat de faculteit hier de taak alles behalve als eene bloote formaliteit beschouwt. Voor eenige dagen overleed in het gasthuis der Ned. herv. diakonie te Groningen Jan Hindriks de Jongoud 88 jaren. Hij was een zeldzaam voorbeeld van goede trouw en gehechtheid aan zijn werkkring en is om streeks 70 jaren als knecht op eene en dezelfde lijnbaan te Groningen onder 4 bazen werkzaam geweest. Uit 's Hertogenbosch meldt men dat de krijgsraad in de eerste militaire afdeeling vonnis heeft gewezenin zake de desertiën der in den vreemde aangenomen militairen. De raad heeft 9 Zwitsers tot 4 en de 2 anderen lol 3 jaren kruiwagenstraf veroordeeld en allen vervallen verklaard van den militairen stand. 's GRAVENHAGE, 15 December. Tot arrondissements-ijker der maten en gewigten is benoemd de heer P. Schenkenberg van Mierop, kweekeling der kon. akademie te Delft, en lot landmeter lsle klasse bij het kadaster, de heer J. Kuypersthans land meter van de 2de kl. Voorts zijn benoemd tot ontvangers der directe be ladingen enz.: te Heerenveen de heer F. H. van der Horst, thans te Joure; tc Harderwijk, de heer H. H. Groskamp, thans te Steenvvijkerwolden te Amsterdam, de heer C. D. Merensthans controleur ls,« kl. te Schiedam. Z. M. heeft aan mr. J. Ackersdyckop zijn verzoekeervol ontslag verleend als voorzitter der rijks-commissie voor statistiek. Een gelijk eervol ontslag is op verzoek verleend aan den O. I. ambtenaar L. H. van der Ven, laatstelijk controleur lsle kl. bij de cultures op Java, thans hier te lande aanwezig. Heden heeft de raad van state eene buitengewone vergadering gehou den, naar men verneemt tot vaststelling van eene crediet-wet voor het dep. van oorlog. Er heeft ook een buitengewone ministerraad plaats gehad. Den 12d2n dezer is alhier overleden den heer H. van den Sande Bak- huyzen, in leven kunstschilder, ridder der orde van den Ned. leeuw. In de zitting van de eerste kamer van gisteren heeft de heer Boreel van Hogelanden als lid zitting genomen. Bij de kamer zijn ingekomen de door de tweede kamer in de avondzitting van den 12den aangenomen wets ontwerpen. Tweede Matner der Stuf en- Generaal. In de zitting van Donderdag zijn na de aanneming van hoofdstuk X de beraadslagingen aangevangen over hoofdstuk XI Koloniënder staalsbe- grooling. De heer Myer trad in eene verdediging van het regerings-stelsel in Indië, en de heer Thorbecke in eene beschouwing over den inhoud van de memorie van beantwoording. De laatstgenoemde spreker hoopte dat de minister het zich eene eer zou rekenen de wet der Indische comptabiliteit in te dienenen verklaarde zich niet te kunnen vereenigen met het denk beeld om hooge regten bij het tarief te handhaven, ten einde hooge belas tingen van den Javaan te heffen, iets dat hij meende dat niet in ons eigen belang was. De minister gaf over onderscheidene punten opheldering en verklaarde ten slotte te hopen dat men bij het uitbrengen zijner stem niet gelooven zou dat hij zich aan zijne portefeuille vastklemde; bij de aanne ming van zijne begrooling zou hij bereid zijnvoor zoo ver zijne krachten dit toelieten en zonder van zijne rigting af te wijken, noch uit zoodanig votum gevolgen te trekken die nje" billijk, niet eerlijk en niet houdbaar zijn, aan het hoofd van het departement te blijven; mogt men die afstem men dat zou hem wel niet aangenaam wezenmaar hij zou het vooral daarom betreuren, omdat hij alsdan sde zaak van de afschaffing der slavernij waaraan hij zich bijzonder gewijd had, niet zou kunnen afdoen. Zitting van Vrijdag 14 December. In deze zitting zijn de algemeene beraadslagingen over bovengenoemd hoofdstuk voortgezet. De heer Duymaer van Twist deed hulde aan de in den laatsten tijd aan hel Indische leger bestede zorgen, vooral met opzigt tot de uilzendingen van militairen. Eene schaduwzijde was dezedat zich zoo veel vreemde militairen daaronder bevonden. Vroeger waren daarvan ongeveer uitgezonden, later liet element van vreemden achtte hij on misbaar, maar men had de zaak in den laatsten tijd overdreven. Hij wees ook op de uitbreiding van ons gezag in Indië. Die uitbreiding was niet altijd te vermijden, maar hij vreesde dat men ook hierin lot een ander uiterste dan dat van onthouding was vervallen. Voorts trad hij in eenige beschouwingen over het cultuurstelsel; dit stelsel had zijne schaduwzijde, maar hel had tol vele gunstigste uitkomsten geleid, üm de daarin be staande misbruiken moet de zaak niet opgeofferd, doch slechts tijdelijk in stand gehouden worden. Hij moest echter vragen of zij, die misbruiken ge pleegd haddengestraft zouden worden. De minister van koloniën merkte hierop aan, dat zoo de evenredigheid tusschcn het aantal Nederlanders en vreemden was verbroken, de aanleiding daartoe lag in de omstandigheid van de ontbinding van buitenlandsche legioenen, waarvan sommige behoor den tol eene om hare trouw gunstig bekende natie. Onderlusschen werd naauwkeurig nagegaan in hoe ver het mogelijk was het Nederlandsch ele ment te versterken. Zijne politiek was steeds geweest de Nederlandsche magt niet verder uit te breidendan voor zoo ver de strikte noodzakelijk heid dit medebragt; den raad, om het stelsel van uitbreiding niet verder dan noodig, toe te passen, behoefde hij niet. Met betrekking tot het cul tuurstelsel, mede door den heer Duymaer van Twist behandeld, betreurde hij het dat deze dit slechts tijdelijk wilde in stand houden. Dal denkbeeld kon hij niet beamen, dat stelsel was dikwerf en hevig aangevallen; maar deskundigen hadden het met juistheid verdedigden de voordeelen daarvan aangetoond. De heer van der Linden besprak de wenschelijkheid der afdoe ning van de Indische comptabiliteitswet. Na hem voerden nog de minister en de hh. Elout, Thorbecke, van Nispen van Sevenaer en van Uoëvell het woord. De heer Thorbecke wees op de betrekking van den minister tot dc vertegenwoordiging en vroeg of de minister van meening was dat zij die voor de begrooting waren, hem ondersteunden en zijne beginselen deelden. De minister gaf daarop te kennen dat de stemming over de begrooting vrij heid van oordeel overliet omtrent het door hem gevolgde stelsel. Na het sluiten der algemeene beraadslagingen werden de artikelen goed gekeurd en daarna het wels-onlwerp met 41 tegen 28 stemmen verworpen. Voor hebben gestemd de hh.Wybenga, BegramTulein Nolthenius, Luy- ben, van Lyndenvan Nispen van Sevenaer, Strens, Dirks, Hoffman, van Heiden Reinestein, de Brauw, Storm van 's Gravesandevan Foreest, van Asch van Wyck, Mackay, Elout van Soeterwoude, van Zuylen van Nyevelt, Meylink, Delprat, Mijer, Hoekwater, van Lidlh de Jende, van Franck, Kien, Taets van Amerongen, Sehimmelpenninck, Lycklama a Nyeholt en de voorzitter. Afwezig de hh. Mensonides, de Lom dc Berg en de Poorter. Deze zitting werd voor ecu groot deel door Z, K. 11. den prins van Oranje bijgewoond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 1