hen die nnai' don hoofdonderwijzersrang dongen, zeer uiteen. Bij enkelen
was een helderder inzigl in het onderling verband van de voornaamste ge
beurtenissen op le merken; bij velen gold weder de opmerking in het vorige
verslagzij kenden vele anccdotenmaar dit scheen hun het gewigtigste
deel der studie te zijn. Wat de geschiedenis des vaderlands betreft, zoo
ware het wel le wcnschen. dal de meeste candidaten een duidelijker begrip
hadden van de verschillende betrekkingen, in welke de onderscheidene pro
vinciën afwisselend lot andere staten stonden. Ook werden te dikwijls
allerzonderlingste stellingen geuit, omtrent het wezen van onze staatsinstel
lingen in vorige ijjden. Velen verbeelden zich bijv. weder dat, onder het
bestuur van eenen stadhouder, er geen raadpensionaris was, dien men zich den
kelijk als een ambtenaar der generaliteit in sladhouderlooze tijden voorstelde.
IIet examen in de rekenkunde liet, in het algemeen gesproken, geen on-
gunstigen indruk achter. Overeenkomstig het programma, werd het zoo
geleid, dat bepaaldelijk kon uitkomen, of de candidaten voor de acte van
hoofdonderwijzer helder inzagen, waarom de gestelde eigenschappen der
evenredigheden haar werkelijk moeten worder. toegeschreven, waarom de
meeste algemeen gebruikte bewerkingen met zekerheid tot het doel geleiden.
Bijzonder werd er ook op gelet, of zij wisten, op welke waarheden de in-
rigling berust van sommige rekenwijzen, die elk onder eigen naam (b. v.
gezclschaps-rekening) bekend zijn. Waar het oordeel ongunstig zijn moest,
ontbrak meestal voldoende kennis van den wetenschappelijken grond der be
werking. Wat de praktijk betreft, zoo stuitte men te dikwijls op gebrek
aan nadenken. Om daarvan een voorbeeld te geven: bij de vraag, in hoe
veel lijd een regenbak kan bepleisterd worden, waarvan lengte, breedte en
hoogte gegeven zijn, door werklieden, wier werkkracht bekend is, wilden
velen, naar het schijnt, elke Iuchtalome bepleisterenzij toch stelden den
arbeid aan den cubieken inhoud evenredig.
I)e toegelatene hulponderwijzers gaven voldoende blijkendat zij de
theorie zich hadden trachten eigen te maken; hunne kennis wasechter
bijna altijd meer van anderen overgenomen eigendom, dan vrucht van eigen
nadenken. Dit kwam vooral uit, wanneer hun gevraagd werd. hoe zij het
waarom der bewerkingen aan het kinderlijk verstand zouden duidelijk maken.
De wiskunde was door de meestendie zich aan het examen daarin onder
wierpen met vrucht beoefend. Velen schenen zich echter meer op de meet
kunde, dan op de stelkunde te hebben toegelegd (eene aanmerking, die
reeds eenmaal gemaakt is en wei herhaald mag worden). Daardoor waren
de begrippen dikwerf duister en de bepalingen onnaauwkeurig. Bij de op
lossing der opgegevene voorstellen werden te dikwerf die naauwkeurigheid en
die duidelijkheid gemistdie slechts door gedurige oefening te verkrijgen zijn.
De natuurlijke, door de wet thans ook gelegitimeerde wcgbercidster van
de wiskunde, de vormleer, kon zich ook nu op een grooter aantal vereer
ders onder hel jongere, dan onder het oudere geslacht beroemen. Slechts
enkele van de candidaten voor de acte van hoofdonderwijzer deden zien,
dat zij met vrucht dit vak beoefend hadden. Bij velen was de studie niets
geweest dan een in het geheugen prenten van definitiën en enkele formulen,
die kennelijk, zoo zij al juist werden wedergegeven, zonder nadenken waren
overgenomen. liet ontwikkelende element was meestal over het hoofd ge
zienen van het vak een lastpost voor het geheugen gemaakt; eene wijze
van beoefening, waardoor het onmogelijk wordt het in de school zoo le
behandelendat het voor het volksleven vruchtbaar wordt.
Meer werk was van de vormleer gemaakt door de candidaten hulponder
wijzers; in het algemeen was de studie grondiger, enkelen waren zelfs uit
muntend goed. Dezen bewogen zich met gemakkelijkheid over het terrein
en deden blijkendat hunne kennis dienen kou om in de school ontwik
kelend te werken en tot praktisch nut voor het maatschappelijk leven te
strekken.
Eene klip hadden velen niet kunnen vermijden: zij rekenden tc veel bij
de scheiding en verbinding der groothedennamen tot onderwerp hunner
beschouwing hel getal en verloren daardoor den vorm der voorwerpen
waarop het hier toch voornamelijk aankomt, uit het oog.
Veel van het gezegde over de vormleer geldt ook voor de kennis der
natuur. In het algemeen gesproken, vlotte ook dit gedeelte-van het examen
beier bij de jongeren dan bij de ouderen. Velen beseften, naar liet schijnt,
de noodzakelijkheid niet, om zich een voorraad van voorbeelden te verza
melen geschikt om in de school de van buiten geleerde definitiën op te
helderen. liet bleek ook nu weder, dal de werken, die over dit leervak
reeds zijn uitgegeven, nog te weinig in handen van de onderwijzers zijn.
liet onderzoek in de theorie van hel zingen leverde blijken van vooruit
gang. Het grootste deel der can di daten-hoofdonderwijzers had de theorie,
voor zoo verre het programma die vordert, goed bestudeerd. Minder sche
nen de moesten bekend te zijn met de vcreisehten van een goed leerplan voor
liet onderwijs in de volksschool, noch goed tc weten waarom dit vak hunne
belangstelling waardig was.
De meerderheid van de candidatcn-hulponderwijzcrs toonde ook. dat zij
voor dit gedeelte van het examen zich goed had voorbereid, wat de theorie
betreft. Velen hadden het echter daarbij gelaten: het gebruik van het
slemstaai was hun onbekendzij bezaten gcene vaardigheid in het schrijven
van notenschrift, en bet lezen van eenvoudige zangstukjes, met inachtneming
van de maat, loonde ten duidelijkste, dat het hun aan praktische oefening
ontbrak.
Het examen in de vreemde talen liep ook ditmaal weder niet geheel naar
wensch af, en toch mag gerust gezegd worden dat de uitkomsten betrek
kelijk zeer bevredigend waren, voornamelijk wat het Engelseh en Hoog-
duitsch betreft. Wel moest het nog te dikwijls betreurd worden, dat uit
drukkingen uit het dagelijkse!) levenomdat zij in de leerboeken niet
voorkomen, niet werden gekend. Doch de uitspraak was reeds veel beter
geworden en de spraakkunst vlijtig bestudeerd. Veel heeft zeker tot den
gunstigen uitslag bijgedragen, dat zij, die in deze vreemde talen het examen
wcnschen af te leggen, thans meer met de gestelde vereischlcn hekend zijn
gewordenwelen dal het hun niet al te gemakkelijk zal gemaakt worden
en zich dientengevolge niet ligt geheel onvoorbereid meer aanmelden.
Het Fransch was weder, hetgeen het nog lang blijven zal, het groote
struikelblok. Eenige vreemdelingen gaven blijken, dat zij hunne eigene taal
grondig hadden bestudeerd; doch verreweg de meeste Nederlanders kwamen
ongenoegzaam voorbereid. Zelfs de kennis der spraakkunst, die voor hem,
die zijne eigene taal kent, door eigen studie te verkrijgen is, was veelal
gebrekkig. De uitspraak was weder zoo als van hen te verwachten is, die
nooit een Franschman gehoord hebben; daarom kan men de candidaten
daarover niet altijd hard vallenal is men genoodzaakt hen af te wijzen.
Hetgeen meer tc laken valt, is dat de gelegenheid zoo weinig gezocht wordt
om goede Fransche boeken te lezen daar hierdoor de hoogst gebrekkige verta
lingen, zelfs die in de moedertaal, wel beter zonden worden. Echter was
dit examen beter dan het vorige, wat de bekwaamheid der toegclatcnen be
treft. Ecnigen gaven bevredigende blijken van studie en van geoefendheid
in hel spreken.
's GRAVENIIAGE30 October.
Door Z. M. zijn benoemd bij de arrond.-regtbank te Gorinchem: tot
officier van justitie de heer mr. J. W. T. Swaters van Schaumburg, thans
substituut-officieren tot substituut-officier van justitie de heer mr. F. E. T
Dittlinger, regter-plaatsvervanger bij de arrond.-regtbank te's Hertogenboscli,
Tot notaris te Zalt-Bommel is benoemd de heer II. Vermeulen, cand.-not,
Z. M. heeft goedgevonden te benoemen: bij het wapen der infanterie
tot lst<™ luit. den 2den luit. J. F. W. Gravenhorst, van het wapen, tijdelijk
gedetacheerd bij de landmagt in West-Indië; en op non-activiteit te stellen
voor den tijd van^'e'n jaar, den 2de" luit. E. F. Jochimvan het 3de reg'
vesting-artillerie. Voorts is aan den luit-kolonel jhr. Beelaerts van Blokland
plaatselijken kommandant 2de kl. te Nijmegen, ingevolge zijne aanvrage
pensioen verleend en benoemd tot kolonel en plaatselijke kommandant
kl. aldaar de luit.-kolonel D. G. Reijers, van het 7dc reg. infanterie.
Tot majoor-kommandant der dienstdoende schutterij te Haarlem is be
noemd H. D. Gildemeester Buse, thans kapitein bij die schutterij.
Door den minister van koloniën zijn benoemd lot candidaat-ambtena-
ren lstc kl. voor de burgerlijke dienst van Ned.-Indië; de hh. mr. J. H,
Bergsma, mr. W. C. Star Busman, A. A. Buyskes, jur. cand.mp. H, J,
Canter Visscher, J. P. F. Filz.jur. cand., mr. H. Haantjes, mr. J, van
Kaathoven mr. D. Koorders, J. Hulshof Poljur. cand.mr. J. J. Schneither,
G. II. Blankentheol. cand.dr. J. D. Homantot candidaat-ambtenare»
der 2dc kl.de lib. R. E. d'Abo, H. J. H. Beeltveld, T. G. A. Canter Vis-
scher, C. F. Deibert, H. A. baron de Geer, W. J. C. Groos, W. L. II.A,
IlarlolF, O. A. Burnay Lautier, K. W. H. Ligtvoet, J. W. F. J. Héinsiu,
A. van der Gon Netscher, J. W. M. van der Palm, UI. F. Reynst, J. W. A,
van Soest, W. Steinmetz, C. M. F. StockhousenW. Voute, F. L. Wil-
tenrood en jonkhr. C. H. A. van der Wyck. lV.R.C
H. M. de koningin wordt tegen liet midden van November uit Stutt
gart alhier terug verwacht.
Er zijn zorgwekkende berigten uit Petersburg ontvangenwegens dei
toestand van II. M. de keizerin-moeder.
De lieer G. J. Guaade, minister resident van Z. M. den koning van
Denemarken bij de hoven van Nederland en België, wordt alhier verwacht,
tot het overbrengen van zijne brieven van terugroeping aan Z. M. den koning,
als zijnde benoemd tot gevolmagligd minister bij het hof van Berlijn.
De heer mr. II. Provo Kluitgedurende verscheidene jaren directeur
van policie te Amsterdamdaarna burgemeester dier gemeente en eenigen
tijd lid van de tweede kamer der statcn-generaal van wege het hoofdkies-
district Amsterdam, laatstelijk raadsheer in den lioogen raad der Nederlan
den, is alhier overleden. In de zitting van den raad van gisteren heel
de advocaat-generaal Römcr hulde aan de verdiensten van den overleden
gebragt.
Men verneemt dat ds. J. C. I. Sécretan, pred. bij de Waalschc go
meenle alhier, om redenen van gezondheid, zijn ontslag uit die betrekkin;
heeft aangevraagd.
De heer B. J. van Hove, decoratie-schilder van het Hollandsch et
Fransch tooneel, heeft gisteren bij gelegenheid van zijnen 70slen verjaardag
een hoogst vereerend blijk van achting ontvangen. Door zijne vrienden,
kunstbroeders en leerlingen werd hem een zilveren bokaal, in de werkplaat
van den heer van Kempen vervaardigdop èene plegtigc wijze aangebodeo,
AMSTERDAM, 29 October.
Zaturdag II. hield de wis- en natuurkundige afdeeling van de kon. akt
demie van wetenschappen eene gewone vergadering. Tegenwoordig waren
de hh. Simons, van Rees, Harting., Yrolik, van Oordt, von Baumhauer,
Brutel de Ia Rivière, Donders, Oudematis, Schroeder van der Kolk, Verlo
ren, Elias, Miquel, van Geuns, van Kerkwyck, Matthesvan Breda, Snel
len van Vollenhovcnvan der Boon Mesch, Stamkart, Slorm Buysuig,
Conrad, Voorhelm Schneevoogt en Janssen, de laatste van de letterkundige
afdeeling.
De secretaris deed mcdedceling van eenen brief van den minister van
binnenl. zakenwaarin dc wensch werd uitgedruktdal de akademie hen
eene concept-wet mogt toezendenbetreffende de keuring der levensmiddelen,
De voorzitter committeerde de hh. van der Boon MeschBaumhauer en va»
Hasselt tot het stellen van een dergelijk ontwerp, terwijl een regtskundig
lid dezer commissie later door de letterkundige afdeeling zal worden ge
kozen. De beide eerstgenoemde lieeren verklaarden zich daartoe bereid.
Door den heer van Breda werd eene bijdrage geleverd over de zoogenaamd
donderbeitels. De heer Janssen deed na het eindigen daarvan eenige mede-
dcelingen omtrent sommige der door den heer van Breda behandelde punten,
waarbij hij kennis gaf, dat door hem op de Veluvve honderden van vutir-
steenen voorwerpen waren gevondendie thans in het musenm voor natuurlijke
historie werden bewaard. Hij merkte daarbij aandat geen land zoo rijk
is als Nederland aan voorwerpen van gelijken aard als de hier behandelde.
Daarna trad dc heer Donders op tol het houden van eene bijdrage over
het lichtbrekend stelsel van het raenschelijk oog. Ter verduidelijking der
mondelinge voordragt werden door den spreker ophelderende afbeeldingen
breedvoerig verklaard.
Na eene gedachtenwisseling omtrent dit punt tnsschen de hh. Schroeder van
der Kolk, Voorhelm Schneevoogt en Donders werd de vergadering gesloten.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
ENGEIANO.
LONDEN28 October.
De Times blijft gelooven aan de opregtheid der bedoelingen van den
keizer van Oostenrijk, maar is van gevoelen dal hij, om te bewijzen dat
de zaak hem ernst is, een ministerie moest benoemen dat tegenover den
rijksraad verantwoordelijk is. Dan zou men in zijne meer vrijzinnige rig-
ting vertrouwen kunnen stellen.
Het gebeurde met den prins van Wallis le New-York is vroeger eenig-
zins overdreven voorgesteld. Wel heeft een Engelseh matroos dc vuist tegen