COURANT.
LEYDSCHE
N\ 97.
MAANDAG 13 AUGUSTUS.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaari
de afzonderlijke Hommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BIJ deze Courant behoort Bijblad K". 13.
BINNENLANDSCHE BËR1GTKN.
LEYDEN, 11 Augustus.
De algemeene kerkeraad der Ned. herv. gemeente alhier heeft gisteren
uit het onlangs opgegeven 12-tal van bh. predikanten het volgende 6-tal ge
vormd:. DD. F. C. A. Pantekoek, te Charlois; B. ter Haar, te Nijmegen,
W. Scheller, te Enschedé; M. Lotz, te Pijnacker; H. Worst, te Epe
E. J. F- Jorissen, te Broek in Waterland.
In den morgen van 29 Julij jl. is uit eene woning aan den Stillen
Rijn alhier, vermoedelijk door kermisvolk, ontvreemd een gouden horlogie,
met porseleinen wijzerplaat met Arabische cijfers; de achterkant der kast
fijn gewerkt; het werk met eene koperen plaat bedekt, op welke plaat
de letters J. P. D.
Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende
deze week dagelijks van 76 tot 85 personen.
Eergisteren is te Amsterdam de algemeene vergadering gehouden van
het Nederl. bijbelgenootschaponder het voorzitterschap van den heer J.
Messcherl van Vollenhoven.
Uit de rekening en verantwoording van den algemcenen penningmeester
over liet 45ste boekjaar, loopende van 1 Mei 1859 tot uil". April 1860,
blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen 56,707.85uitmakende met
het op 1 Mei 1859 in kas zijnde saldo van 20,836.61een totaal van
ƒ77,544.46, terwijl de uitgaven bedroegén /53,171.87, zoodat op 1 Mei
1860 in kas was eene som van ƒ24,372.59. Onder de ontvangsten komen
de bijdragen der afdeelingen voor tot een bedrag van ƒ37,745.921 de be
talingen a 6611.18Jde giften lot een bedrag van ƒ1961.34, de legaten
a 5309.94 en de rente a 5079.46. Onder de uitgaven komt voor aan
koop van bijbels en testamenten a ƒ3129.94 (waaronder voor 3278 Maleische
nieuwe testamenten 2950.20), bijbeldruk a 18,198.55 (onder anderen
voor het drukken van 43,000 stuks nieuwe testamenten, bijbels, psalmen,
enz.) bijbelvertaling a ƒ20,530.48, enz.
Uit Schiedam schrijft men het volgende: Men rekent, dat in deze
slad en omstreken ongeveer 2000 stuks koeijen en ossen te weinig zijndie
met den overvloed van spoeling uit de branderijen gemest kunnen worden.
Dit gebrek aan koeijendat niet aangevuld kan wordenomdat zij niet te
verkrijgen zijn, al werd ook het dubbele van den reeds hoogen prijs be
loofd, heeft een groolen invloed op den prijs der spoeling. Eene hoeveel
heid, welke in het vorige jaar ƒ1.50 a 2 kostte, kost nu niet meer dan
10 a 20 etsen dan is de qualiteit veel beter dan in het vorige jaar.
Naar men van den Helder meldt zal 's lands stoomschip Cycloop naar
de Middellandsche zee vertrekken ten einde zich aldaar bij het Nederl. eska
der te voegen. Men verneemt dat het eskader ook Alexandrië zal aandoen,
alwaar onze consul-generaal onaangenaamheden heeft gehadaangezien een
Christen-meisje, dat uit den harem gevlugt bij hem hare toevlugt had ge
nomen, met de gewapende magt uil zijne woning is gehaald.
Het groote muziekfeest, dat thans te Arnhem wordt gevierdheeft een
buitengewoon aantal vreemdelingen derwaarts gelokt. Donderdag avond had
de uitvoering plaals van de prijs-symphonie in E. op. 46 van Joh. J. 11.
Verhuist en van het oratorium Samson van Handelonder de leiding van
den heer Yerhulst. De uilvoering wordt ten hoogste geroemd.
Aan den hoefsmit G. Hammersvan het lsle reg. dragonderste Arn
hem in garnizoen, is de gouden medaille toegekend voor door hem volbragte
3Gjarige trouwe militaire dienst, alsmede de gratificatie van ƒ50.
Als een bewijs, dat er dit jaar overvloedig appelen zullen zijn, wordt
medegedeeld, dat te Ammerzoden iemand verleden week 2500 mud heeft
verkocht, af te leveren in Oct. aaust. a 1 per mud; een merkelijk verschil
legen het afgeloopen jaar, toen hjj 5 cent voor één appel ontving en nu
een 20-tal voor één cent zal moeten geven.
Te Harlingen is Woensdag 11. een werkman op eene noodlottige wijze
om het leven gekomen. In eene put of kuip van de gasfabriek werkzaam
scheen men te hebben vergeten eene daar aanwezige pijp te sluiten. Door
het gas bedwelmdis hij voorover gevallen in het in de put staande water.
Een oppasser, dit ziende, sprong toe en werd ook door den verstikkenden
damp bevangenzoo ging het insgelijks met een derdendie tot hulp toe
snelde. Gelukkig wist de directeur der fabriek, de heer P. J. Geykema,
den toevloed van het gas te stuitenmaar ook hij viel bedwelmd neder.
Aan den heer Winter, apotheker bij de marine en de heeren geneeskundi
gen Snijders, Nauta Petersz en Fellinga Ypcs, mogt het gelukken de twee
laatste arbeiders en den directeur weder bij te brengenmaar de werkman
Broersma was gestikt. De overledene laat eene weduwe met drie jonge
kinderen na.
Omtrent den toestand der dokwerken te Willemsoord wordt medege
deeld dat, nadat de gedigte binnendatn daartoe een genoegzaam profil had,
met de ontlediging is aangevangen, door middel van vjjf stoomwerktuigen,
en dat na 8 uren malens de waterspiegeldie bij het begin der werking 62
duim onder volzee teekende, reeds 16 duim verlaagd was.
Dezer dagen werd te Oirschot gevankelijk binnengebragt de persoon
van R., onder beschuldiging en na onmiddellijke bekentenis van het vol
gende: Eenigen tjjd geleden werd een voetganger tusschen Oirschot en
Moergestel, in de nabijheid van een der boerenwervendoor een kleinen
hond aangevallen, zonder echter van die ontmoeting eenig nadeelig gevolg
te hebben ondervonden. Toch schijnt hij zich op zijne verdere reis aan
den een of anderendien hij ontmoeten mogt, daarover te hebben beklaagd,
ten minste een paar dagen later verscheen bij den eigenaar van den hond,
een gezeten landbouwer in dien omtrekiemand die verklaarde de hoe
danigheid van denrwaarder bjj de regtbank te bezitten en, hoog opgevende
van de aan zijnen lastgever berokkende schadeden boer dreigde met vervol
ging, eene dagvaarding vertoonde, enz., maar na eeriig over en weêr
pratenloven en biedenvoor ƒ3 eene transactie slootterwijl hij op ver
zoek van den landbouwer, na ontvangst van het bedrag, dezen eene door
hem geteekende quitantie ter hand stelde. Deze zaak kwam ter oore van
de justitiebeambtendie spoedig inzage van de quitantie kwamen vragen.
De daarop gestelde handteekening was onleesbaar; het schrift echter gaf
hun eenig vermoeden. Na weinig tijds was men den nieuw model-deur
waarder op het spoor, die bij de eerste ontmoeting dom genoeg was, den
geregtsdienaars op hunne aanvrage eene handteekening te vertoonendie hij
als de zijne neêrschreef en volkomen overeenkomstig was aan die der qui
tantie; de bekentenis volgde dadelijk.
Door de IV. R. C. wordt het volgende berigt uit Batavia, van 23
Junij, medegedeeld: Tijdingen uit Banjermassing houden in, dat aldaar een
groote verandering in het bestuur heeft plaats gehad, daar het inlandsche
bestuur afgeschaft en het rijk onder het onmiddellijk beheer der Neder-
landsche regering geplaatst is.
Ten opzigte der moordtooneelendie in Syrië hebben plaals gehadzijn
de berigten, wat betreft de aanleiding daartoe, nog zeer verschillend. Het
is nog moeijelijk te beslissen of de Drusen dan wel of de Maronilen den
strijd hebben begonnen, maar zoo veel is zeker dat de Turken een groot,
zoo niet het grootste deel aan de gepleegde gruwelen hebben genomen.
Een geneesheer, te Beyrulh gevestigd, verzekert dat de Maroniten aanlei
ding tot het gebeurde hebben gegeven, In eenen brief (door het Dbl. van
's Grav. medegedeeld) schrijft hij het volgende:
Reeds een jaar geleden kon de schandelijke handelwijze der pacha's van
Damascus en Beyruth ons doen voorspellen wat thans gebeurd is. Zij stook
ten de Maroniten en Drusen tegen elkander op, zjj lieten de misdaden on
gestraft, welke dagelijks op het gebergte gepleegd werden, zij lieten een
Christen-comité in stand, waarvan de Maroniten-aarlsbisschop Tobia de
directeur was. Dal comité zond wapens, kruid en lood aan de Maronilen
en spoorde hen tot den oorlog aan. Dat opstoken heeft de gewenschte ge
volgen gehad. Den 29stc0 Mei, tegen den avond, zijn de Christenen van
Belmari, het dorp aan welks voet het paleis van den aartsbisschop gele
gen is, begonnen de woningen der Drusen in brand te steken. Deze
hebben zich onmiddellijk te wéér gesteld en, door hunne stamgenooten uit
de andere dorpen bijgestaan, hebben zij de Christenen aangevallen, die,
hoewel veel talrijker, van alle kanten ontvloden zijn. Van dat oogenblik
af hebben de Drusen nergens wederstand gevonden; zij hebben al de dor
pen van den Methen afgeloopen en die verbrand, de verschrikte bevolking
voor zich uitdrijvende, het manvolk, de wapenen wegwerpende, liet vrou
wen en kinderen aan hun lot over. De Christenen hebben wonderen ge
daan van lafhartigheiden indien men geen medelijden gevoelde met hunnen
toestandzoude men ze eerder moeten verachten dan beklagen.
De pacha van Beyruth, die zich tot nu loc had vergenoegd met aan den
voet van het gebergte de worsteling der Maroniten en Drusen aan te zien
had slechts gewacht tot dat de zege zich voor de eene of andere partij had
verklaard, om de overwonnenen aan te vallen. Zoodra de Christenen het
onderspit hadden gedolven, heeft hij hun zijne bescherming aangeboden
hen ongewapend doen opnemen te Ischala, te Hasbeïa, te Dcïr-el-Kamar
op de punten namelijk waar eene Turksche bezetting aanwezig was, en
daar zijn die rampzaligen, in koelen bloede, door die Turksche bezetting
vermoord. Men heeft over 'l algemeen in de dagbladen de wreedheden der
Drusen overdreven; zij zijn aangevallen, zjj hebben zich verdedigd. Al de
gruwelen, welke Europa hebben verontwaardigd, zijn door de Turken,
door de Turken alleenbegaan. Daar waar geene reguliere Turksche troe
pen aanwezig waren, te llamana, te Zahlé, te Broumana, te Gezin de