LEYDSCHE I860. VRIJDAG 18 MEI. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zn t uning Avond. BINNENLANDSCIIE BERIGTEN. LEYDEN, 16 Mei. Bij het instituut voor doofstommen te Groningen worden thans weder de noodige maatregelen genomen voor de opneming van nieuwe kweekelin- gen bij het begin van den aanstaanden cursus. Dit jaar kunnen geplaatst worden alle doofstommen, geboren in het tijdvak 1 Augustus 1845—31 De cember 1851jongere kinderen mogen wel tot het onderwijs toegelaten maar nog niet in het kosthuis opgenomen worden. Onvermogende kwee- kclingen worden gratis gehuisvest, gevoed cn onderwezen. Behalve die doofstommen, welke reeds bij het instituut zijn aangegeven, bevinden zich ongetwijfeld in ons land nog vele, die wel in de termen vallen om ge plaatst te worden, maar voor welke nog geene aanvrage is gedaan. In het belang dier ongelukkigen, wordt elk, die met hun bestaan bekend is, verzocht, om het zijne toe te brengen, ten einde zij niet langer van het hun zoo noodig onderwijs verstoken blijven. De Engelsche regering heeft aan den heer J. J. Muntendamte Rot terdam, kapitein van de Nederl. stoomboot Cornelia, eene gouden medaille aangeboden, ter zake van zijn gehouden gedrag,'in het opnemen en ver voeren van de passagiers cn bemanning van de Britsche stoomboot Scamander. Uit Utrecht schrijft men het volgende: Bij de vermelding van het feest, door den hoogleeraar Suerman op 9 Oct, des vorigen jaars gevierddeelden wij tevens mede, dat den feestvierenden grijsaard, als blijk van de innige hoogachting en vriendschap, door zijne ambtgenooten hem toegedragen, namens den akademisebcn senaat, het ontwerp van een gouden gedenkpen ning werd aangeboden. LI. Vrijdag werd deze gedenkpenning, vervaardigd door den heer van der Keilendoor eene commissie van den akademischen senaat aan den hoogleeraar ter hand gesteld. Een gevangene in het huis van rcdusic cn tuchtiging te Leeuwarden heeft zich bezig gehouden met het vervaardigen van valschc bankbilletten waarvan een afgewerkt van 100en een onafgewerkt van 100 en een van 1000 in zijn bezit zijn gevonden. Het is niet onmogelijk, dal zoo- danigen ook reeds in omloop zijn gebragt. (II. C.) Uit Noordbrabant meldt men dat in die provincie in het tijdsbestek van eene maand 19 branden hebben gewoed. 9/10 deel was verzekerd. In de omstreken van AVaalwijk heeft op den llJen dezer een hevig on weder gewoed; de slagen, hoewel niet menigvuldig, waren zeer hevig. In het dorp Besoijen is de bliksem in drie hoornen geslagen, welke in het midden zijn opengescheurd; verwonderlijk is het dat hij eerst een huis heeft getroffen, hetwelk niet meer dan 50 passen van bedoelde boomen verwijderd is, zonder het te beschadigen. Behalve hetgeen vroeger werd medegedeeldhebben de onlangs volgens de wet op hel onderwijs in Zuidholland gehouden examens nog tot de vol gende opmerkingen aanleiding gegeven. Plaatsgebrek heeft ons de mededee- ling doen uitstellen. liet rekenen was zeker niet het beste van het examenvaardigheid om uit hel hoofd te rekenen ontbrak te dikwijls, bij de hulponderwijzers geheel, cn ook vele van de hoofdonderwijzers hadden moeite met de schriftelijke oplossing der voorzeker niet moeijelijke voorstellendie hun werden voor gelegd. Bij de hulponderwijzers bleek het bij die gelegenheid dat zij ook niet allen in de kennis van het stelsel van maten en gewigtcn ervaren wa ren. Van de andere gclalstelsels hadden zjj ook weinig begrip. Verder konden de hulponderwijzers de verhouding tusschen twee gelijkslachtige grootheden niet in de kleinste getallen uitdrukken. Bij hel oplossen van een eenvoudig voorstel met den regel van drieën werd geen gebruik gemaakt van de eigenschappen der meetkundige evenredighedenmede uit gebrek aan kennis van de deelbaarheid der getallen. Over het algemeen liet het kort, gemakkelijk en met zekerheid rekenen zeer veel te wenschen over. Bere deneerde oplossingenwaartoe de vragen zeer geschikt warenwerden niet geleverdook niet door de hoofdonderwijzers. Bij deze was meer gemak te bespeuren in het vinden van geschikte voorbeelden voor het onderwijs in de lagere schooldoch hel geven van goede bepalingen van algemeen ge bruikt wordende benamingen liet nog veel te wenschen overig. Van de tweede en derde magtswortellrekkingen was er bij hen nog geen grondige kennis, zoo ook was die van de eigenschappen der evenredigheden gebrek kig. In het algemeen was bij dit gedeelte van het examen gemis aan veel zijdige zelfoefening te bespeuren. Wat het examen in de wiskunde aangaat behoeft alleen gezegd te wor den, dat de ecnige toegelatenc tot de te zeldzame uitzonderingen be hoorde, daar hij de meest voldoende blijken gaf, niet alleen van de kundig heden te bezittendie gevorderd wordenmaar ook van een te huis zjjn in dit vak, dat niet dikwijls aangetroffen wordt. Het examen in de aardrijkskunde was tamelijk bevredigend; kennelijk was het meeste werk gemaakt van de staalkundige aardrijksbeschrijving; minder voldoende was de kennis van de aarde als hemelligchaamhet onderscheid tusschen vaste sterren, planeten en kometen werd niet altijd juist begrepen. Ook konden de meeslen geene verklaring geven van de lijnen op kaarten cn globes getrokken of eene heldere uitlegging geven van de oorzaak van de verschillende lengte van dag cn nacht. Doe rivieren ontspringen was aan velen, wat waterscheiding is, aan de meeslen onbe kend. liet schetsen van kaarten ging beter dan vroeger. In het algemeen scheen methode bij de beoefening der aardrijkskunde te ontbreken. Dat de kennis der geschiedenis eer achter- dan vooruit gaat, schijnt daar aan toe te schrijven, dat de leerboeken te uitvoerig zijn; daardoor wordt te dikwerf een enkel voorval of anecdote onthouden, maar te weinig gelet op den zamenhang der hoofdgebeurtenissen. Nog een enkel woord over de vakken, die eerst door de nieuwe wet verpligtend zijn gemaakt. Wat de kennis der natuur betreft, zoo werd nog te veel duidelijk begrip van de grondbeginselen van natuurkunde en natuur lijke historie gemistvooral ook de vaardigheid in het vinden van voor beelden voor het onderwijs inde lagere sehool geschikt. Velen wisten ook het onderscheid tusschen waarneming cn proef niet juist op te geven. In de vormleer waren velen van de hulponderwijzers niet zeer bedreven en wonderlijke uitdrukkingen, bijv. vierkante hoeken, kwamen soms uit hunnen mond; dat tusschen regthoek en regte hoek iels meer dan een spraak kunstig onderscheid is, beseften sommigen niet. Het leekencn van figuren op het bord ging ook niet goed en velen hielpen zich zeiven daarbij in de war. Daarentegen bleek het dat de meeste hoofdonderwijzers een ligchaam goed konden afbeelden, enkelen begrepen ook wat een netwerk was en waren in staat er een te teekenen. Ten slotte eene opmerking over den aard der acten voor het onderwijs in de beginselen der levende talen, liet is geblekendat sommigen zich verbeelden, dat die acten gelijk staan met die, welke onder de vorige wet in sommige provinciën wel eens afgegeven werden voor aanvankelijk onder wijs in die talen, en dat die volgens art. 72 in de plaats gekomen zijn van hetgeen weieens de volledige toelating werd genoemd. Dit nu is geheel on juist. De beginselen der levende talen, die moeten onderwezen worden, zijn de gronden, waarop voortgebouwd moet worden. De onderwijzer be hoort dus die gronden behoorlijk te kennen, en, even als in elk ander vak, mag van hem gevorderd worden, dat hij er meer van wele, dan hij ooit aan zijne leerlingen zal behoeven mede te deelenwant anders kan zijn onderwijs niet dan gebrekkig en onvolledig zijn. Te regt wordt dus in het programma D gevorderd, behalve eene goede uitspraak, vaardigheid in liet overzetten, kennis van de gronden der spraakkunst, en eenige vaardigheid in hel spreken. Die aan die vereischten niet kunnen voldoen, en hun getal was wederom groot, hebben het zich zeiven te wijten, zoo zij worden afgewezen. Het examen in het Fransch was ook ditmaal bedroevend; dat in het En- gelsch en Hoogduitsch daarentegen leverde zoo niet altijd voldoende, echter zeer bevredigende uitkomsten op, daar het bleek, dat de candidalen ernstig hadden gestudeerd; bijna niemand had zich aangemeld, die van kundigheden geheel ontbloot was. 's GRAVENHAGE16 Mei. Z. M. heeft aan den heer S. Giile Heringa, directeur van het postkantoor te Schiedam, vergunning verleend tot het dragen der onderscheidingslee- kenen van ridder der orde van den Rooden Adelaar 4de kl., hem door den prins-regent van Pruissen geschonken. De minister van finanliën heeft, naar aanleiding cencr missive van een der prov. directeurs der directe belastingenhoudende verzoek om in lichting of de gouden of zilveren ornamentenwaarmede boekenzoo als kerk-, mis- of gebedenboeken, beslagen zijn, in den vrijdom van inkomend regt, toegekend aan alle boeken bij resolutie van 26 Maart 1859, kunnen deelen, der. directeur te kennen gegeven, dat de bedoelde vrijdom van inkomende regten ook dan moet worden toegepast, wanneer de boeken voorzien zijn van gouden of zilveren sloten of beslag, behoudens evenwel de betaling van de belasting der gouden en zilveren werken. Naar men verneemt, is het wets-onlwerp omtrent de nieuwe regter- lijke inrigting, bij het onderzoek in de afdeelingen der tweede kamer, over 't algemeen gunstig ontvangen. Dit jaar moeten als leden van de tweede kamer der statcn-gcneraal aftreden, de volgende heeren: Hoofdkiesdistrict. Groningen de heer mr. B. Wichers. Appingadani dr. R. Weslerhoff. Assen mr. L. graaf van Heiden Rcineslein. I Leeuwarden mr. J. Dirks.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 1