BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leijdscke Courant van Jllaandag 7 Mei .f860N. 55. li—-i - De twee Nederlandsclic sloomboolendie van Boskoop boompjes en plantgewas ter versiering van de tuinen in de Champs Elysées hebben aan- gebragt, worden aan de quai de la Concorde gelost en trekken veler aan dacht. Vroeger is reeds gemeld dat de reis naar Parijs langs de binnen wateren is gedaan. Die reis heeft 12 dagen geduurd. De Jason, onlangs van Marseille vertrokken en met een aantal werk lieden en onderscheidene werktuigen naar Egypte bestemd, is in de wate ren van Corsika verongelukt. Een dertigtal werklieden moeien daarbij hun nen dood in de golven hebben gevonden. Volgens alhier ontvangen berigten uit Konstantinopel zou de Belgische regering 40 mill. fr. hebben geboden voor den afstand van het eiland Cyprus. Naar men verneemt zullen de graaf de Monlemolin en zijn broeder naar eene Spaansche haven gebragt en aldaar ingescheept wordenten einde naar een door hen op te geven punt in het buitenland overgebragt te wor den. Wat hier de dagbladen ook verzekeren, men acht het berigt omtrent den door hen gedanen afstand hunner regten onaannemelijk. ITALIË. Te Bologna is ter eere van koning Victor Emmanuel een schitterend bal in den schouwburg gegeven, waarbij, naar men berekent, 4,500 perso nen tegenwoordig waren. Door een 100-tal aanzienlijke dames werd een hymne gezongen. Omtrent het vertrek van Garribaldi naar Sicilië, waarvan dezer da gen berigt werd gegeven, verneemt men nader, dat hij wel het voornemen had opgevat om met een aantal vrijwilligers derwaarts te gaan, maar dat hjj wegens gebrek aan de noodige wapenen is teruggehouden. Wel waren er geweren genoeg voorhanden, maar de Sardinische regering moet den uitvoer belet hebben. De Syndici der verschillende gemeenten van de Bomagna hebben den Loning adressen van gelukwenscbing aangeboden, benevens vjjf millioen lires. De geestelijkheid van Bologna heeft hem insgelijks een adres van gcluk- wensching overhandigd. Te Genua zijn berigten aangebragt van Sicilië. Op 27 April duurde de opstand nog voort, en een regiment der Kon. troepen te Palermo had geweigerd legen de oproerlingen te strijden. De laatstcn stonden zeer digt bij Palermo. Te Napels geloofde niemand de verzekeringen der regering omtrent het bedwingen van den opstand. PKÜI89EIV. BERLIJN, 3 Mei. De commissie uit de tweede kamer voor de militaire aangelegenheden heeft besloten aan de kamer voor te stellen, om aan de regering voor één jaar een crediet van 5} millioen te bewilligen ter invoering van de noodige j hervormingen bij het leger. OOSTENRIJK. WEENEN2 Mei. Er blijft hier, ten opzigte van den binnenlandschen toestand des rijks, eene grootc gisting heerschen. Allerlei geruchten zijn in omloop. Eene verandering van ministerie acht men onvermijdelijk. Geen dag gaat voorbij of men noemt namen van mannen die door den keizer gekozen zijn om aan den loop der zaken eene tegenovergestelde rigting te gevenvooral die van de hh. Schmerling eu von ilubner. De keizer was voornemens om naar Pesth te gaanten einde de onthul ling van het standbeeld van aartshertog Josephden laatslen palatyn van Hongarijebij te wonenmaar hij heeftingevolge den hem gegeven raad daarvan afgezien. mO»-8ERlt!TEN. Gewezen vonnissen in strafzaken, door het Kantongercgt, op den 309ten April 1860. 30 wegens het zich op de openbare straat in kennelijken staat van dron kenschap vertoonen. 8 wegens het rijden over de klinkerstraat. 1 wegens het laten vernachten van personenzonder aan het bureau van policie eene nachtlijst te hebben bezorgd. De BURGEMEESTER va* LEYDEN herinnert bij deze den belangheb benden, dat ingevolge art. 272 en 273 der Algemeene Policie-Verordening, vastgesteld 9 October 1856, de Voerlieden en Huurkoetsiers jaarlijks aan- gifte moeten doen ter Secretarie van het getal en de soort hunner voer- en rijtuigen, alsmede telkens, uiterlijk binnen acht dagen, van die welke zij zich hebben aangeschaftwaarvan hun een bewijs wordt afgegevenvoorts j dat zij ingevolge art. 274 gehouden zijn, de by hen in gebruik zijnde voer- of rijtuigen aan den Keurmeester C. P. BRICO ter keuring aan te bieden, op Donderdag den 10den, Maandag den 14dcn of Maandag den 21stcn Mei aanst. op de Hoogewoerd, voor het Perceel Wijk III. N°. 311, terwijl voor dit jaar op de goedgekeurde rijtuigen, ten blijke daarvan, de letter B zal wor den gebrand. Nog worden de belanghebbenden gewezen op art. 275 der gemelde Verordening, waarbjj wordt bepaald dat geen Voerman en geen Huurkoetsier niet goedgekeurde voer- of rijtuigen mag verhuren, en einde lijk op art. 276, houdende strafbepalingen tegen de overtreding der aange haalde artikelen. De Burgemeester voornoemd Leyden, 5 Mei 1860. D. TIEBOEL SIEGENBEEK. Beschrijving van het Patentregt en de Personele Belasting over het dienstjaar 1860 en 1861. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Staatsraad Commissaris des Konings in de provincie Zuidhoïlaud van den IS1*611 April jl., Provinciaalblad N°. 55, hou- ji dende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het Patentregt over het I dienstjaar 1860 en 1861, alsmede naar aanleiding vaneen gelijk besluit Van dezelfde dagteekeningProvinciaalblad N°. 54 betrekkelijk de beschrijving der personele Belasting voor het dienstjaar 1860 en 1861. Dat op den ls,cn Mei aanstaande een aanvang zal worden gemaakt met de be- schrijving der Patentpligtigenbedoeld bij N°. 3740 van label N°. 14, zijnde de Slijters, Tappers, Kroeg- en Koflijhuisliouders, waarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen recti worden afgehaald, en wordt ge- melden Patentpligtigen herinnerd de bepaling van art. 2 der Wet van den 24stcn April 1843 Staatsblad N°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hnnnen aanslag over het dienstjaar 1860 en 1861 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hnnne aanslagbillelten zul len worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gebragt, en de tijd bekend ge maakt waarop die zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N». 16 der Wet, van den 22stcn April 1852 Staatsblad N°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van patent, van den 21st™ Mei 1819 Staatsblad N°. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vollen verklarin gen van aangifte, voor den jare 1860/61 wordt vastgesteld op den 8slen Mei aanst., en dat de wederinzameling tegen re$u, door den Ontvanger of rijn gemagtigde geteekendop den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der patentpligtigen, uiterlijk op den 31stcn 5Iei aanstaande zullen worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen wor den aangenomen. Wordende ieder patentpligtige bij deze herinnerd art. 18 der Wet op het regt van patent, van den 21s,e"> Mei 1819, inhoudende: »dat zij, die bij het aanbieden «of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het ternghalen van dig, «mogten zijn voorbijgegaanzich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuim «maar integendeel gehouden zijn om zorg te dragen, dat de bij de Wet gevorderde «aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan het kantoor van den «Ontvanger der directe belastingen," (op de Breedestraat binnen deze Gemeente) vcr- «krijgbaar zijn, door hen in persoon of door hunne gemagtigdenbehoorlijk ingevuld «op den daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der gemelde Wet, houdende: «de aan bet regt van Patent «onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot het doen der aangifte «bepaald bevonden zullen worden zich nietof door valsche, onnaauwkeurige of «onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aan- «giften te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over- «treding wordt ontdekt, vervallen in eene boete van niet minder dan 25, en niet «meerder dan 400 gulden." Dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel N°. 16 der Wet van den 22sleD April 1852, Staatsblad N°. 61), voorkomende, de eige naars, va-Ie hunrders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden zijn om zich van behoorlijk patent te voorzien. Dat, tot de door hen daartoe !c doene schriftelijke aangiftenzal worden gevaceerd ter Secretarie dezer gemeentevan den Isten Mei aanst. tot uiterlijk den 15den daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tot 1 ure, de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des janrs wordt aangevangen; wordende zij levens uitgenoodigdom de meetbrieven hun ner vaartuigenmits niet ouder zijnde dan vijf jarenmede te brengen, en al die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15den Mei voormeld, geene verklaringen meer worden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen incurreren de boete, bepaald bij artikel 37 der Wet van den 21s,en Mei 1819biervoren omschreveD. Dat voorts alle patentpligtigen, bij tabel N". 7 der Wel van den 16dcn Junij 1832 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, buizen, kamers of op openbare markten en ker missen uitstallen, mitsgaders de dchitanten iu loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ten verkoop, hetzij in 't klein, hetzij in 't groot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de onder nemers van openbare vermakelijkhedenin tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre al die patentpligtigen in de algemeene beschrijving voor 1860 en 1861 zullen moeten worden begrepen, gehouden zullen zijn, zich gedurende de maand Mei, ter bekoming van hun patent, aan te melden ter Secretarie dezer Gemeente, des voormiddags van 10 tot 1 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van dc zoodanigen, die hnn beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien. Dat ook op den 8s,cn Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Belasting op het Personeel voor bet dienstjaar 1860 en 1861. Zij, welke, bij bel bezorgen der bil let tenof ook bij het terughalen van die, mogtcn zijn overgeslagen, mogen zich, in geen geval, beroepen op zoodanig verzuim, maar zijn integendeel gehouden om de vercischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten Kantore des Ontvangers, alwraar dc billetten ter invul ling steeds verkrijgbaar zijn Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de Ontvanger of zijn ge magtigde, des gevraagd, de invulling in zijnen naam, en zonder daarvoor eenige betaling te kunnen eischenverrigten, met vermelding der redenen waarom; en zal de aangifte door den Ontvanger of zijn gemagtigde, in tegenwoordigheid van een derden persoon en met en benevens dezeworden geteekend na voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op bet personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren in die ge meenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Denzuiken, echter, wier belastings-woorwerpen naar de vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die, waarin zij hun verblijf hebben,zal het vrijstaan de aangifte voor allen, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatste hunner woning of van hnn verblijf te bewerkstelligen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door denzelfden belastingschuldige in verschillende gemeenten worden gebonden, zal hij in elk van deze, bet aldaar ge- honden wordende aantal behooren aan te geven. Eindelijk wordt den Ingezetenen verwittigd, dat tot tegenschatters voor meerge noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: SIMON dc CROIX, JOHANNES HOLTZ, PI ETER GEORGE HOUTHUÏSENJAN van LITH, Junior, MARTINUS STEPHANUS REYST, ADRIANUS VERHOOG. En zal deze door aanplakking en plaatsing in de Leydsche Cour. worden afgekondigd. Burgemeester en Wethonders voornoemd, Leyden, 28 April 1860. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMERSecretaris. Te Leyden Ier Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 5