LEYDSCHE COURAN VRIJDAG 30 MAART. DE SPOORWEG. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar; de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. Dat men ijvert voor de plaats zijner inwoning, laat zich gemakkelijk be grijpen, vooral wanneer die plaats is het vorstelijke 's Gravenhage. Zelfs is het natuurlijk dat men in dien ijver te ver gaat en de belangen van anderen voorbijziet, wanneer, gelijk in den strijd over de verbindingslijn met den Rijnspoorweg, van zekere zjjde zoo vele pogingen worden aange wend, om door partijdige voorstellingen tot eene eenzijdige beschouwing en alzoo tot onjuiste begrippen en oordeelvellingen te leiden. Geen wonder dat dus zelfs aanzienlijke, kundige en brave mannen op een dwaalspoor worden gebragt en ter goeder trouw eene zaak voorstaanwaarvan zij beter ingelicht, de verdediging niet op zich zouden willen nemen, ja die zij met volle overtuiging zouden verwerpen. Als men de voorstanders van de lijn 's Hage-Gonda hoort en gelooft, dan zou men kunnen vermeenen, dat de quaestie reeds tot eene beslissing was gebragt. Die voorstanders beweren, dat voorwaarden voor de concessie van die lijn door den minister van Tets zijn gesteld en dat de gestelde voorwaar den zijn aangenomen, zoodat een fait accompli zou zijn tot stand geko men. Dat echter dit fait accompli niets beteekenl, blijkt uit de eigen voor stelling van de uitvinding: het zou namelijk zijn iets dal zedelijk en rede lijk verbindend moet zijn voor de opvolgers van den heer van Tets, zon der dat deze eenige concessie had verleend. Dat is, overeenkomstig met de geheele taktiek van die partij eigen opvatting der gevolgen van een zoogenaamd fait accompli in de plaats stellen van de werkelijkheid. Wij mogen in de verte niet aannemeu dat de heer van Tets zelfs be loften zou hebben gedaan, die in de minste mate verbindend zouden zijn voor zijne opvolgers. Het ial daarmede zijn, even als met de fraaije woorden, die de minister van financien zou hebben gesproken tot den heer Meiman, ter gelegenheid dat deze heer eene afscheidsvisite bragt bij zijn aanstaand vertrek naar West-Indie. Die woordenhoezeer in de dagbladen vermeldals zou het bcrigt daarvan in eene zekere vergadering zijn toegejuicht, zijn evenwel door den minister nooit uitgesproken. Men beroept er zich des niettegen staande op, en men durft daarentegen aan de Holl. spoorweg-maatschappij als misdrijf verwijten dat deze pogingen aanwendt om de waarheid aan het licht te brengen; ja zelfs ontziet men zich niet, die maatschappij te betichten van ministers te bewerken en te misleiden en wal niet meer al. Zij, die jegens anderen zóó ligtvaardig dergelijke aantijgingen doen, zou den met grond verdacht kunnen worden van zelve in slaat te zijn tot liet doen van pogingen tot de slechte handelingen, die zij impuleeren. Maar wij verlaten volgaarne hel terrein der verdenkingen, die de partij als zoo vele zekerheden opgeeft, en wij gaan over tot eene korte beschouwing omtrent een punt, waaraan de onbepaalde en partijdige voorstanders van de lijn 's Üage-Gouda veel schijnen te hechten. Men stelt, met zekere behendigheid, Gouda niet tegenover Haarlem, Lcyden en de geheele llollandsche Rijnstreek, niet de duizenden tegen de tienduizenden; maar men stelt Gouda tegen Woerden, en men zegt Gouda wil concurrentie, Woerden wil monopolie. Men denkt met die valsche voorstelling en die groote woorden het publiek zand in de oogen te werpen (Vervolg hierna.) BINNKNLANDSCHE BKKIGTKiM. LEYDEN, 29 Maart. Hceren gedeputeerde stalen van Zuidholland hebben zich gewend tot Z. Exc. den minister van binnenl. zakenmet het verzoek dat de hooge regering de tot stand koming bevordere van de ontworpen spoorweg-verbinding Scheve- ningen-'s Gravenhagc-Leyden-Wocrden daarbij te kennen gevende dat deze verbinding in het algemeen belang de voorkeur verdient boven die van Sckeveningen-'s Gravenhage-Gouda. Wordt in alle landen van het beschaafd Europa (vooral in België, Frankrijk, Engeland en Dtiilschland) het tot stand komen van belangrijke nationale ondernemingen van nijverheid steeds door het slaan van gedenk penningen lot de nakomelingschap overgebragt; zeer te bejammeren was het dat de grootschc onderneming van het droogmaken der Haarlemmermeer lot dus verre nog niet door eenender zaak waardigen gedenkpenning ver eeuwigd werd. In deze leemte is dezer dagen voorzien, terwijl de heer J. P. Menger, graveur bij 's rijks munt te Utrecht, eene medaille op de droogmaking der Haarlemmermeer heeft voltooid, die den kundigen leerling van den beroem den Royer (beeldhouwer te Amsterdam) waardig is. De groolsclie penning, van aanzienlijke middellijn, vertoont op de voorzijde het genie, verbeeld door ccnen schoonen gcvleugelden jongeling met eene ster en schitterend licht boven het hoofd, die de reglerknie zet op een door hein bedwongen en geketend monster, dat eene massa water uit den gorgel ont last (zinnebeeld van den waterwolf, gelijk Leeghwater het Meer noemde). Het monster is omringd door verschillende waterplanten. Op eenigen afstand ziet men een der drie stoomgemalenwelke het genie gebezigd heeft om de droogmaking van het Meer te bewerkstelligenterwijl ploeg en graan schoof op den voorgrond een deel der gezegende uitwerkselen van de droog making aantoonen. Het omschrift luidt: LAND BIT WATER. In de afsnede staat .- IIET HAARLEMMERMEER GROOT 17514 BUNDERS DROOGGEMAAKT 1839-1852. Op de keerzijde bevindt zich een dusgenaamd compartiment door eene koninklijke kroon gedekt en aan de zjjden versierd met twee geniusscn, waarvan de eene een zwaard, benevens het wapenschild des rijks, en het andere een schepter, alsmede het wapen van de gemeente Haarlemmermeer vasthoudt. In het midden vertoont zich het borstbeeld van koning Willem III en daaronder de zinspreuk der Nassau's JE MAINTIENDRAI. Het compartiment is van onder door een pijlbundel gesloten. Het omschrift luidt AANGEVANGEN, VOORTGEZET EN VOLTOOID ONDER DE KONINGEN WILLEM I II EN 111. De penning (dien men moet zien om de verdiensten des graveurs naar waarde te kunnen schatten) is algemeen verkrijgbaar gesteld. De wis- en natuurkundige afdeeling der kon. akademie van wetenschap1 pen zal Zaturdag aanst. te Amsterdam eene gewone vergadering houden. De commissie uit het prov. geregtshof in Zuidhollandtol het afnemen i der examina van al degenendie zouden verlangen naar het ambt van notaris te dingen, heeft de belanghebbenden verwittigd, dat zij lot voorschreven einde zal vaceren op Donderdag den 3dcn Mei aanst., en zoo noodig de daarop volgende dagen. Men verzekert, zegt het H. en Effbl., dat de regering voornemens is, met den 7den April aanst., eene nieuwe geelkoperen pasmunt te doen slaan en uit te geven, ten einde de Belgische centen buiten circulatie te brengen. lil de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te Amsterdam heeft de Burgemeester medegedeeld, dat de leening van 3 millioen ten be hoeve van de doorgraving van Holland op zijn smalst ruim was vol getce- kend. Hij voegde er bij, dat hij zich daarover verheugde, omdat het een stap nader is lot verwezenlijking van de zaak die allen wenschtcnen daardoor weder een bewijs is geleverd, dat, daar waar ingezetenen en rege ring de handen in elkander slaan om een goed doel te bereiken, men op de algemeene medewerking van Amsterdam mag rekenen. Maandag 11. is te Sloten de eerste steen gelegd van de aldaar nieuw te bouwen lierv. kerk, door jhr. Boreel van llogelanden, zoon van den commissaris des konings in Noordholland. D3. van Engelen, pred. te Sloten en dr. E. B. Swalue van Amsterdamhielden daarbij toepasselijke aanspraken. Te Utrecht heeft Maandag 11. de hoogleeraar B. ter Haar het rectoraak der hoogeschool overgedragen aan den hoogleeraar G. W. Vreede, met het houden eener redevoeringde historica religionis Christianae indoleni- mium hodie spreta, haud sine gravissimo damno negligenda ac contem- nenda, d. i.over het historisch karakter des Christendomsin onze dager, al te zeer miskendniet zonder de grootste schade geheel uit het oog te verliezen en gering te achten. De aftredende rector gaf des namid dags in het gebouw van kunsten en wetenschappen een diner aan hh. cura toren en hoogleeraren, en ontving aldaar de serenades van de beide aldaar bestaande studenten-vereenigingenhoedanige ook nog aan onderscheidene leden van den akademischen senaat werden gebragt. Volgens eene voorloopige opgave in de Staats-Courant bedroeg de be volking van de provincie Drenthe op 31 Dec. 11. 94,472 zielen en die van de provincie Utrecht 159,928 zielen. Uit Arnhem meldt men dat het aantal hoornen, door den storm van den 28stcn Febr. 11. in den omtrek der stad ontworteld, meest alle dennen, nu de percelen ten verkoop zijn aangeduid, gerustelijk op 20,000 kan ge schat worden. De dennenbosschen van de landgoederen Lichtenbeek, Wolf hees enz., bieden thans nog een tafereel van verwoesting aan, zooals velen welligt nog nimmer hebben aanschouwd. Uit Assen schrijft men dat de commissie uit de veenlieden te Smilde en lloogevcen, die bij den minister van finanliën de wensehelijkheid heeft I heloogd van de vermindering of afschaffing van den accijns op den turf, niet naar wensch is geslaagd. De minister had te kennen gegeven dat 1 daaraan niet kon gedacht worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 1