vermelde hoeveelheid dranken wordt tusschen de ge
meente-ontvangers onderling verrekend.
Wanneer de gemeente, in welke ten gevolge dier
schikkingen het consentbillet, hier ter stede afgegeven,
ter voldoening der aldaar verschuldigde belasting moet
aangenomen worden, minder belasting heft dan deze
gemeente, wordt bij uitvoer bet meerdere in geld aan
de regthebbenden uitgekeerd.
Bovenstaande bepalingen zijn ook toepasselijk op
likeuren en andere vermengde, alcohol bevattende dran
ken waarvan de sterkte niet door den Nederlandschen
vochtweger kan worden bepaald, doch alleen wanneer
in die gemeenten, ter bepaling van den sterktegraad
dier drankengebruik wordt gemaakt van den alambic
van Salleropi te Parijsin verband gebragt tot den
Nederlandschen vochtweger door D. A. Sala, t e Ley den.
Art. 7. Bevoegdheid der ambtenaren tot onderzoek.
Alle bergplaatsen van binnen- of buitenlandsch ge
distilleerd, likeuren of andere vermengde, alcohol be
vattende, dranken, voor welke de plaatselijke belasting
betaald of verschuldigd is, gelijk ook alle winkels, al
waar die goederen verkocht wordenen de woningen
welke met die bergplaatsen of winkels gemeenschap
hebben, zijn aan het toezigt en onderzoek van de
ambtenaren der plaatselijke belastingen onderworpen
voor zoo verre art. 276 der wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad n". 85) dit toelaat.
Art. 8. Afschaffing der vroegere verordening
op de invordering.
Bij het in werking treden dezer verordening, is de
verordening; van 18i§, regelende de invordering
28 Maait 1859
eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd te
Leyden, vervallen.
Art. 9. hi werking treden dezer verordening.
Deze verordening treedt in werking op den derden
dag na hare afkondiging.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leyden
in zijne openbare vergadering van den 29slei>
October 1859.
De Burgemeester,
D. TIEBOEL SIEGENBEEK.
De Secretaris,
v. PUTTKAMMER.
Zijnde deze verordening aangehaald bij Koninklijk
besluit van den 20s,en December 1859, n°. 77.
En is biervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 29sten December 1859.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
D. TIEBOEL SIEGENBEEK,
Burgemeester,
v. PUTTKAMMER,
Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Leyden doen te weten, dat door den
Raad dier gemeente, in zijne vergadering
van den 9 October 1859, is vastgesteld de
volgende
op de invordering der verhoogde belasting
van reeds veraccijnsddoch nog niet in
verbruik gekomen, binnen-en buiten
landsch gedistilleerd en bui-
tenlandsche likeuren.
Art. 1.
Van den voorraad van binnen- en buitenlandsch
gedistilleerd (likeuren en andere vermengde, alcohol
bevattende dranken daaronder begrepen), welke bij
handelaars, neringdoenden of fabriekanten in of van
die dranken, op 1 Januarij 1860 aanwezig en tot
het tegenwoordig bedrag veraccijnsd zal zijn, moet
de verhoogde belasting worden bijbetaald, bedragende
voor elke honderd kannen (meerdere of mindere hoe
veelheid naar evenredigheid)
Binnenlandsch gedistilleerd (likeuren en andere ver
mengde, alcohol bevattende dranken daaronder begre
pen) een galden tachtig cents
Buitenlandsch gedistilleerd, een gulden vijf en ne
gentig cents
Buitenlandsche likeuren, twee gulden acht en twin
tig cents
Bij het binnen- en buitenlandsch gedistilleerd, de
likeuren en andere vermengde, alcohol bevattende
dranken, wordt de sterkte berekend op tien graden
van den Nederlandschen vochtweger, bij eene warmte
van vijf en vijftig graden op den thermometer van
Fahrenheit. Bij meerdere of mindere sterkte wordt
naar evenredigheid betaald.
Wanneer de sterktegraad niet door den Nederland
schen vochtweger kan worden bepaald, geschiedt dit
door middel va den alambic van Salles on te Parijs
tot den Nederlandschen vochtweger ia verband gebragt
door D. A. Sala, te Leyden,
Art. 2.
Van dien voorraad moet door die handelaars, nering
doenden en fabriekanten op l Januarij 1860 vóór negen
ure des voormiddags, aan het algemeen kantoor van
ontvangst eene schriftelijke aangifte gedaan worden. Van
het doen dier aangifte wordt hun een bewijs afgegeven.
Art. 3.
De ambtenaren der plaatselijke belastingen zijn be
voegd, alle winkels, werk- en bergplaatsen, alsmede
de met deze gemeenschap hebbende bebouwde en on
bebouwde erven van fabriekanten, handelaars en ne
ringdoenden in gemelde goederente onderzoeken
voor zooverre art. 276 der wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad n°. 85) dit toelaat.
Bij het bevinden van overmaat, maken zij daarvan
een proces-verbaal ophetwelk zij den belastingschul
dige uitnoodigen te onderteekenen. Bij weigering dier
onderteekening, wordt dit in het proces-verbaal vermeld.
Art. 4.
Wanneer dat onderzoek niet binnen de eerste veer
tien dagen na het in werking komen van het nieuw
belastingstelsel, heeft plaats gehad, strekt dit tot be
wijs, dat met de aangifte genoegen is genomen.
Met het einde dier veertien dagen nemen de ter
mijnen, tot betaling der belasting in art. 8 opgegeven,
cenen aanvang.
Art. 5.
Het staat aan de belastingschuldigen vrij een tweede
onderzoekop kosten van ongelijkte eischeu. Zij moe
ten zich echter daaromtrent verklaren vóór het vertrek
der ambtenaren, die in dat geval de noodige maat
regelen nemen tot bewaking der plaats, waar het
onderzoek geschied is.
Tot dat tweede onderzoek worden door den Burge
meester andere ambtenaren, van welke ten minste
één geëxamineerd roeijer moet zijnaangewezen.
Een derde onderzoek wordt niet toegelaten.
Art. 6.
Wanneer met de aangifte genoegen genomen is of
bij het onderzoek eene mindere boeveelheid dan de
aangegevene gevonden wordt, moet de, bij art. 1 be
paalde, verhoogde of de in haar geheel verschuldigde
belasting, voor de gansche in de aangifte vermelde
hoeveelheid voldaan worden.
Art. 7.
Overmaat van minder dan tien ten honderd boven
de aangegeven hoeveelheidheeft alleen bijbetaling der
belasting ten gevolge.
Overmaat van meer dan tien ten honderdwordt
als overtreding ter zake van belastingen beschouwd.
Dit een en ander heeft echter niet plaats, voor
zooverre door bewijzen van wettigen inslag wordt aan
getoond, dat voor die goederen de met 1 Januarij
1860 ingevoerde belasting is betaald.
Art. 8.
Tot bijbetaling der verhoogde belasting worden de
volgende termijnen gegeven:
voor sommen van tien gulden en daar beneden
drie dagen
van tien tot en met vijftig gulden, acht dagen-,
van vijftig tot en met honderd gulden veertien dagen
vanhonderd loten met vijfhonderd gulden, eene maand-,
voor sommen boven de vijf honderd gulden, twee
maanden
Zijaan welke een termijn van twee maanden
gegeven wordt, moeten het door hen verschuldigde in
twee gelijke maandelijksche deelen afdoen.
Art. 9.
Wanneer de belastingschuldige in gebreke blijft op
den verschijndag aan zijne verpligting te voldoen,
verliest hij het genot der hem gegeven termijnen en
moet hij de geheele door hem verschuldigde belasting
in eens en dadelijk voldoen. De invordering der ach
terstallige belasting geschiedt volgens de bepalingen der
wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85).
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leyden
in zijne openbare vergadering van den 29s,en
October 1859.
De Burgemeester,
D. TIEBOEL SIEGENBEEK.
De Seeretaris,
v. PUTTKAMMER.
Zijnde deze verordening aangehaald bij Koninklijk
besluit van den 20slc" December 1859, n°. 77.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 29slc" December 1859.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. TIEBOEL SIEGENBEEK,
Burgemeester,
v. PUTTKAMMER,
Secretaris.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRA.1BE.