3°. de winst voor den bakker, bcloopcnde
1-95
voor iedere
78 pond
franschbrood.
1.05
74
y>
hoogbrood.
1.80
86
bruir.brood.
1.62
108
kropbrood.
1.30
100
roggebrood.
van het
graan, als:
van de witte Zccuwsclie en Hooglandschc tarwe, naar de Rotterdamsche
markt
van de Poolsclie tarwe en Pruissische rogge, naar de Amsterdamsclie markt.
5°. de accijns van iiet graanvolgens de wettig vastgestelde tarieven.
Art. 4. De zetting wordt bepaald, veranderd of geregeld door Burgemees
ter en Wethouders, zoo dikwijls de prijs van het graan, voor de broodsoorten
henoodigdzóóveel rijst of daalt, dat de prijs van het brood per pond met
een halvcn cent moet worden vermeerderd of verminderd.
Zij wordt telkens bij openbare afkondiging door aanplakking op de be
paalde borden, alsmede door plaatsing in de Leydschc Courant, ter kennis
der ingezetenender broodbakkers en broodslijters gebragt.
Art. 5. Iedere bakker en slijter van brood is verpligt, om bestendig in
zijn winkel een zwart bord geplaatst te houden, waarop de prijzen der aan
de zetting onderworpen broodsoortenbenevens het gewigt van het brood
duidelijk en van de straat leesbaar, zijn opgeleekend.
Art. 197 der Algemeene Politie-verordening van den 9de October 1856
komt daardoor te vervallen.
Art. 6. Het brood dat buiten de gemeente gebakken, daar binnen wordt
gesleten en onder de bij art. 2 vermelde broodsoorten kan worden begrepen,
wordt daarmede gelijk gesteld, wat betreft de zetting, de zamenstelling en
liet gewigt.
TWEEDE AFDEELING.
Over de zamenstelling van het hrood.
Art. 7. liet brood, van gemalen tarwe of rogge gebakken en ten ver
koop bestemdmag geen meel of afval van ander graan bevattenmaar moet
zamengcsteld zijn uit het voor iedere soort bestemde meel't zij van de
meelfabrieken of van de binnen en buiten de gemeente gevestigde korenmo
lens afkomstig.
Art. 8. Voor de aan de zetting onderworpen broodsoorten moet beste en
gezonde tarwe en rogge worden gebruikt.
Art. 9. Het zoogenaamd franschbrood en het gebraakt of hoogbrood moet
zamengesteld worden van gehuild tarwemeel, waaruit al de afval, zooals
zemelen, kort en grint, is gebuild, zonder eenige vermenging.
Het huisbakkenbrood wordt gebakken van tarwemeel, zoodanig gebuild,
dat niet meer dan twaalf ponden afval uit een mud tarwe wordt genomen
en het overige, zonder andere vermenging, in het meel blijft.
Het krop uit den zak moet zamengesteld worden van ongebuild tarwemeel
gelijk het van den molen komt.
Het roggebrood moet vervaardigd worden van gemalen of gebroken rogge,
zooals zij van den molen komt en zonder dat de roggebloem daaruit, geheel
of gedeeltelijk, is gebuild of gezeefd.
Art. 10. Het brood moet goed doorbakken zijn; dat tetsig of niet goed
gaar voorhanden in de winkels wordt bevonden, is ten behoeve der gemeente
verbeurd.
Art. 11. Het brood, elders gebakken en hier ter stede ten verkoop inge
voerd, is aan dezelfde bepalingen op de zamenstelling onderworpen, als het
brood binnen de gemeente gebakken.
DERDE AFDEELING.
Over het gewigt van het hrood.
Art. 12. Het brood, aan de zetting onderworpen, heeft een bepaald ge
wigt van vijf oneen en het veelvoud van dien.
Elk verschil bij de weging, grooter dan drie pCt.is strafbaar.
Art. 13. Aan de broodkeurders wordt opgedragenbij bet onderzoek naar de
hoedanigheid van hel brood, toe te zien dat de voorschriften aangaande het
gewigt behoorlijk zijn opgevolgd.
Strafbepalingen.
Art. 14. Zij die brood verkoopen boven den bepaalden zetlingsprijs of in
strijd handelen met de voorschriften dezer verordening, worden gestraft met
eene geldboete van een tot vijf en twintig gulden en eene gevangenis van
cd li tot drie dagenta zamen of afzonderlijk.
Art. 15. Bij het in werking komen dezer Verordening vervalt die van
den 6 October 1859, betreffende den verkoop van brood binnen de gemeente
I.eydenstrekkende tot aanvulling of wijziging van het bepaalde bij art. 191
tot 205 der Algemeene Politieverordening, vastgesteld den 9 October 1856.
2°. De begrootingen voor 1860, van het Roomsch Catholijk en het Evange
lisch Luthcrsch Wees- en Oudeliedenhuisbet Gereformeerde Minnehuis, als
mede van de armbesturen der Nederduitsch Hervormden en der Roomsch
Catholijken gewijzigd naar aanleiding van aanmerkingen daarop gevallen bij
Gedeputeerde Staten dezer provincie en medegedeeld bij hunne dispositie van
den 8/16 November jl. G. S. n°. 23.
Is na deliberatie met algemeene stemmen besloten deze vast te stellen.
3°. Een verzoek van de commissie van oppertoezigt en beheer over de
Kweekschool voor Zeevaart, om in de prijsberekening van het gaz met de
instellingen van liefdadigheid te worden gelijk gesteld.
Gelet op het rapport van Commissarissen der Gazfabriek;
Is na deliberatie, met 15 stemmen (het lid Bucaille hield zich buiten
stemming, terwijl de leden Hubrecht, le Poole en Kluit zich, ingevolge
art. 46 der Wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), van mede stem
men hebben onthouden), besloten deze inrigting le beschouwen als bchoo-
rende tot die instellingen, aan welke bet verbruikte gaz tegen een vermin
derd tarief in rekening wordt gebragt.
4°. Een verzoek van Diakenen der Nederduitsch Hervormde Gemeente
daartoe strekkende dat aan hen, hetzij kosteloos hetzij tegen eene matige
recognitie, worde afgestaan 1». het gedeelte vestwal, thans publieke wande
ling, van de Cellebroersgrachl tot aan de Koepoort, 2°. het St. Pieterskerk
plein om op het eerste 30 en op tweede 24 huizen voor de arbeidende
klasse te doen bouwen.
Gelet op de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de Commissie
van Fabricage;
Gezien het daartegen ingediend bezwaarschrift door mr. II. Cock c. s.
Is na deliberatie met 17 stemmen tegen 1 stem, die van het lid le Poole
(het lid Cock hield zich, ingevolge art. 46 der Wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad n°. 85), buiten stemming), besloten aan de adressanten te ken
nen te geven dat, bij bet bestaan van andere gelegenheden ter bereiking van
het door hen beoogde doeldeze vergadering zwarigheid moet maken hun
verzoek in te willigen.
5». Een adres van Wilhelmina Clasina Elisabeth van Strijenweduwe van
Paulus Johannes Boudewijn Zuurdeeg, in leven hoofdcommies bij de plaat
selijke belastingen, overleden den 17Je" October dezes jaars, houdende ver
zoek dat, terwijl de jaarwedde aan haren overleden man bij de maand werd
uitbetaald en zij alzoo, ingevolge het raadsbesluit van 17den Maart 1845,
geene verdere vordering tot uitbetaling dier jaarwedde heeft dan over de
maand October, die bezoldiging aan baar ook nog over de beide overige
maanden van het loopende kwartaal moge worden verleend.
Gelet op de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de commissie
van finantiën, beide strekkende tot afwijzing van dit verzoek, terwijl bij
het laatste nog voorgesteld wordt dat, om bijzondere, daarbij aangevoerde
redenen, zonder eenige consequentie, voor wie ook, aan de adressante eene
gratificatie van 150.mogt worden toegelegd.
Is na bet wisselen van algemeene consideratiënwaarbij het lid Sikkel
Groos voorstelt het bedrag dier gratificatie op 250.te bepalen, met 18
stemmen tegen 1 stem, die van het lid Krantz, besloten het verzoek der
adressante, zoo als het is liggende, te wijzen van de hand, en voorts goed
gevonden haar eene gratificatie toe te leggenzonder eenige consiquentie
voor wie ook, groot 250.
Op voorstel van het lid Gevers wordt besloten, vermits de tijd te ver
verstreken is om de behandeling van al de aan de orde gestelde onderwer
pen ten einde te brengen, nu voor het sluiten der vergadering alleen nog
te behandelen:
6». Het adres van Antonius Rovers, waarbij deze het ontslag verzoekt als
bewaarder of portier van Stadstimmerwerf, tegen den lslcn December aan
staande.
Gelet op het rapport van de commissie van Fabricage, is na deliberatie
met algemeene stemmen beslotenA. Rovers op zijn verzoek tegen den
1 sten December aanstaande een eervol ontslag te verleenen als bewaarder of
portier van de Stadstimmerwerf.
Overeenkomstig het genomen besluit, op voorstel van het lid Gevers,
wordt de vergadering gesloten en de behandeling der onafgedane onderwerpen
tot eene volgende bijeenkomst uitgesteld.
Te Lcyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.