dal de regering, door hel voorstel cener kanalisatie van Holland op zijn smalst,
aan zoodanigen wensch had voldaan.
Betreffende het tweede punt toonde de minister aan dat de regering, in
dien zij den aanleg van staatsspoorwegen had voorgestaan, juist tegen den
wil der kamer zou gehandeld hebben, hetgeen uit het vroeger gebeurde
was af te leiden. Ook verklaarde hij voor zoodanigen aanleg niet gestemd
te zijn, daar hij overtuigd was dat de zaak der spoorwegen beter bevor
derd zou worden door de nu voorgestelde wijze van aanleg.
In de derde plaats verdedigde hij de rigling der lijnen uit het oogpunt
der noodzakelijkheid om daarbij het binnenlandsch en internationaal ver
keer zoo veel mogelijk te verzekeren. In breede trekken bewees hij hoe
die rigting met juistheid en naauwgezetheid was ontworpen in het belang
van heide, liet geheele plan was, naar hij geloofde, met oordeel ineen ge
zet, zijnde daarmede de onderscheidene deelen des rijks zooveel mogelijk
bevoordeeld en de voornaamste aansluitingen met het buitenland niet over
het hoofd gezien.
Wat ten vierde de rivierovergangen betrof, die waren met overleg geko
zen. Tot het stelsel van twee overbruggingen was men gekomen nadat men
overtuigd was geworden dat, zoo wegens de bevordering van het verkeer,
als uit een technisch oogpunt, zoodanig stelsel zich bijzonder aanbeval.
Het stelsel van e'tinen overgang was noch minder kostbaar noch zekerder.
Ten slotte erkende de minister dat het ontwerp niet in overweging bij den
raad van state was geweest, maar hierin had men een voorbeeld van vroe-
geren tijd gevolgd, zijnde men niet gewoon ontwerpen, die in eene zitting
der kamer niet behandeld waren en op nieuw werden ingediend, aan het
onderzoek van den raad van state te onderwerpen.
Na den minister van binnenl. zaken behandelde de minister van finanliën
twee vragen: 1°. of de staal in de aanvrage tot het brengen van geldelijke
offers voor de zaak der spoorwegen kon verligt worden2°. of de in dat
opzigt op de schatkist te leggen last ook als te zwaar moest aangemerkt
worden. Wat het eerste betreft, deed hij uitkomen dat, van welke
zijde liet regerings-voorslel werd beschouwdhet in vergelijking met die
van anderen de meeste kans op welslagen aanbood, en was daarmede,
meende hijde vraag voldoende opgelostdat geene vcrligting in de van
den staat te vorderen offers op ecnige wijze en door het aannemen van een
ander stelsel te verkrijgen was. Betreffende het tweede punt was het hem
verblijdend te kunnen bewijzen dat men niet bekommerd behoefde te wezen,
dat door de aanneming dezer wet de toekomst van 's lands finanliën in de
waagschaal zoude gesteld worden. Wat hem betrof hij aarzelde niet te
verklaren dat als hel noodig was hij niet schromen zou de natie nieuwe
lasten op te leggenindien dat ter bevrediging van de behoefte in deze zaak
noodig mogt zijn. Maar hij geloofde niet dat men zich deswege behoefde
beangst te makendaar er nog wel andere middelen bestondenwelke aan
gewend konden worden, alvorens tot uiterste maatregelen over te gaan. De
aanneming van het regerings-ontwerp achtte hij niet twijfelachtig, indien
men in de beschouwing van dat onderwerp hel algemeen belang boven het
locale bleef stellen.
Wegens het vergevorderde uur kon de minister van oorlog in deze zit
ting het woord niet meer voeren.
Zitting van Dingsdag 15 November.
De minister van oorlog heeft bij den aanvang der zitting het wets-ont-
werp aanbevolen door in zijne rede de vrees van sommige leden weg te
nemen, die meenden dat daaruit nadeelen mogten voortspruiten voor de
defensie des lands. Daarna heeft de heer van Hall gerepliceerd op hetgeen
tegen zijne vroegere rede was ingebragt. Voorts hebben nog het woord ge
voerd de lib. van Hoëvelldie de wet bestreed als niet beantwoordende aan
de belangen der nijverheid, Elout, mede ter bestrijding, en Hengst, ten
voordeele der wet.
AMSTERDAM14 November.
Op den 10dcn dezer is alhier overleden de oud-hoogleeraar Gerardus Vrolik,
sedert 1797 hoogleeraar aan het athenaeum illustre alhier. Geboren te Ley-
den den 25slen April 1775 leide hij zich aldaar, vooral onder de leiding van
den beroemden Brtigmans, met grooten ijver op de natuurkundige weten
schappen toe, en gaf hij daarvan in het jaar 1795 eene merkwaardige proeve
door het in het openbaar verdedigen ecner door hem op den raad van Brug-
mans geschrevene verhandeling: De homine ad statum, gressumque erectum
per corporis fabricam disposito. In het volgende jaar werd hij vóór het
verwerven van den doctorstitel door curatoren der doorluchtige school alhier
tot opvolger van Bondt, als botanist, voorgedragen, en verdedigde kort
daarop zijne dissertatio sistens observationes de defoliatione vegetabilium
necnon de viribus plantarum ex principiis botanicis dijudicandis. Den
3('en April daarop aanvaardde hij hier het hooglceraarsambt in de planten
kunde met eene rede over de verdienste der Amsterdammers in het bevor
deren der plantenkunde. In het volgende jaar (1798) werd hem benevens
de kruidkunde opgedragen hel onderwijs in de physiologieontleed- en ver
loskunde, waarmede hij tot in 1820 belast bleef.
BUITENLANDSUHE BEIUGTEfl.
ENGELAND.
LONDEN, 13 November.
Het Schillersfeestdat alhier in het glazen-paleis is gehouden, werd
door ruim 20,000 personen bijgewoond.
Uit de Royal Charter spoeler, nog voortdurend lijken aan (bij som
mige van welke gordels met goud worden gevonden), doch derwijze ver
minkt, dat zij meerendeels niet zijn te herkennen.
De Chincha, van Liverpool naar Rio-Janeiro bestemd, is gedurende
den storm van II. Zondag bij Lezard aan den grond geraakt en verbrijzeld.
Vijf personen hebben daarbij het leven verloren.
Van 23 Oct. tot 3 Nov. zijn op de kusten van hel Vereenigd koning
rijk niet minder dan 626 schepen verongelukt, waarvan 96 geheel weg zijn.
Door een onzer schepen, de Pluto, is nabij Kabenda een slavenhaler
bemagligd. Dit vaartuig had eene Spaansche bemanning aan boord.
FKAVKRIJH.
PARUS, 14 November.
De Moniteur beeft zich zeer ongunstig uitgelaten over het besluit van
de staten van Midden-Italië, om het regentschap aan den prins van Carignan
op te dragen. Hij zegt dat men dit besluit moet betreuren, nu eerlang een
Europcesch congres bijeen zal komen om over de llaliaansche aangelegen
heden te beraadslagenvermits het de beslissing der vraagstukkenwelke
op het congres behandeld moeten worden, vooruitloopt.
Tegen deze zienswijze onzer regering kan veel worden ingebragt. Het
regt der Italianen om zich eenen regeringsvorm te kiezen is onbetwistbaar
en dit is een regt, waarvan Frankrijk zelf meer dan eens heeft gebruik ge
maakt. Door het genoemd besluit gaven zij aan Europa een waarborg voor
de goede orde en toonden zij dat zij niet voornemens waren zich in de armen
der revolutie te werpen. Indien de tegenstand die de Italianen nu onder-
viuden tot het laatste geval aanleiding mogt gevenzouden zij er niet
alleen verantwoordelijk voor kunnen gesteld worden. De Indép. Beige
schildert de houding van Frankrijk tegenover Italië zeer juist met de vol
gende woorden af: Wij willen u de vroegere vorsten niet opdringen en
wij zullen nooit de wapenen gebruiken om hen te herstellen, maar toch
geen ander gezag zal gedoogd worden dan het hunne. Wilt gij u vereeni
gen met Sardinië? Onmogelijk. Een regentschap uitstellen? Nog onmo
gelijker. U, ten einde raad, tot eene republiek verklaren? Nog onmoge
lijker dan al het genoemde. Welnu, gij hebt slecbts eene keuze, namelijk
de terugroeping uwer vroegere hertogen, waartoe wij u echter de verplig-
ling niet opleggen.
In Engeland heeft hel besluit van den koning van Sardinië, om het
regentschap van den prins van Carignan niet toe te laten, natuurlijk een
slechten indruk gemaakt. Men verwacht daarvan of dat Italië zich in de
armen van Mazzini zal werpenof vereenigd zal blijven onder de dictatuur
van den heer Farini. De Times geeft aan de Italianen den raad hun lot
aan Garibaldi loc te vertrouwen.
Uit de vroeger vermelde circulaire van graaf Walewski, aan de verte
genwoordigers van Frankrijk in het buitenland, blijkt nog dat de finan-
tiële quaestie het voornaamste struikelblok is geweest om de zaken te Zurich
tot een goed einde te brengen. Oostenrijk had van Sardinië geeischt dat
Lombardye deelen zou in het passief van de Monte en 600 millioen zou
overnemen van de Oostenrijksche schuld: Deze eisch werd naluurlijk ge
weigerd en toen door Oostenrijk gesteld op 375 millioenmaar toen deze
op nieuw werd afgewezen, heeft Oostenrijk eindelijk genoegen moeten nemen
met hel bekende cijfer.
De onderhandelingen omtrent het houden van een congres worden
voortgezet, maar de toestemming van Engeland moet nog niet officieel ont
vangen zijn. Rusland moet voorwaardelijk zijn toegetreden, maar zag lie
ver dat men, in plaats van een congres, eene conferentie hield, ten einde
meer vrij in de beraadslagingen te zijn.
De Moniteur deelt het rapport mede van den vice-admiraal Rigault de
Genouilly aangaande het gevecht in September met de vijandelijke troepen
in Coehin-China. Daaruit blijkt, dat aan de laatsten groote verliezen zijn
toegebragt en dat, nadat hunne forten vernield waren en hun geschut geno
men was, de vijand lot de vlugt genoopt werd. Het verlies der Franschen
is aan dooden 10 en aan gekwetsten 40 man.
De keizer en de keizerin hebben II. M. de koningin der Nederlanden
te Chalons, op hare lerugreize naar Stuttgart, begroet.
liet hof van assises in het dep. der Seine heeft de zaak behandeld van
Le'onie Cliéreau, die gelijk men weet het kind van den heer Hua aan de
min, die er in den tuin der Tuilleriën mede wandelde, heeft ontstolen. Dit
regtsgeding wekte algemeen belangstelling, vooral onder de vrouwen. Door
drie geneesheerenover der, toestand van de beschuldigde geraadpleegd,
was verklaard dat zij aan eene kwaal leed en zeer zenuwachtig was. De advo
caat-generaal Barbier heeft de beschuldiging van kinderroof volgehouden
zelfs zonder verzachtende omstandigheden. Het hof heeft de beschuldigde,
na een welsprekende pleitrede van den advokaat Lachaud, vrijgesproken.
De heer de Lesseps is den 12dc" dezer van Marseille naar Konstanti-
nopel vertrokken. Men beweert dat reeds op 27 Oct. te Alexandrië in-
strucliën onzer regering zijn ontvangen, om zich tegen elke daad, strek
kende om de regten der Suez-maatschappij te krenkente verzetten.
ITALIË.
Het Sardinische regeringsblad deelt mede dat zich eene deputatie, door
de stalen van Midden-Italië afgezonden, bij den prins van Carignan heeft
vervoegd om hem te verzoeken het regentschap aan te nemen. De commis
sie bestond uit de ridders Vigholti en Perruzzo. De vorst heeft aan deze
heeren het volgende antwoord gegeven: Ik ben diep getroffen door en ik
dank de nationale vergadering er. de bevolking van Cenlraal-Ilalië voor zoo
veel vertrouwen in mij gesteld. Ik schrijf dit meer toe aan hunne gehecht
heid jegens den koning en zoowel aan de liberale en nationale gevoelens
als aan die van ordelievendheid, waarmede zij bezield zijn, dan aan mijne
verdiensten. Staalkundige beweegredenenmet het oog op de spoedige bij
eenkomst van het congres, beletten mij echter, tot mijn diep leedwezen,
mij onder olieden te begeven en aan den last gevolg te gevendie mij is
opgedragen. Gelooft dat hel eene opoffering voor mij isdat ik mij niet
in uw midden begeef. Ik geloof cellier daardoor aan het gemeenschap
pelijke vaderland nuttiger te zijn. Evenwel heb ik geoordeeld in hel belang
van de Midden-Italiaansche staten te handelen, door hun den commandeur
Buonconpagni als regent aan te bevelen. Dankt de burgers nit mijnen naam
en zegt hundat zij in hunne volhardingdie de sympathie van Europa
verdient, er op kunnen rekenen, dat de koning hare wenschen zal onder
steunen, en hen niet zal verlaten, die met zooveel vertrouwen zich aan
zijne regtschapenheid overgeven.
De heer Buoncompagni heeft zich bereid verklaard om het regentschap
te aanvaarden en zou zich spoedig naar Midden-Italië begeven. Uit een en
ander blijkt dusdat de Italianen toch waarschijnlijk de vervulling van hunnen
wensch zullen verkrijgen.
De dictator Farini heeft zijucn plegligen inlogt te Bologna gedaan en
het bestuur over de Romagna aanvaard.
Uit Rome meldt men thans, dal de Paus voornemens is een raad in te
stellenbelast met de controle der finantiënwiens besluiten echter beslis
send zullen zijn. De raad zou door de gemeentebesturen worden gekozen.