heeft gezegd dat hij voornemens was in September genoemd kamp weder te bezoeken. j)e vertegenwoordigers van Frankrijk, Oostenrijk en Sardinië hebben te Zurich thans reeds hunne tweede bijeenkomst gehouden. De gevolmag- tigden van Oostenrijk hebben aan de regering van Zurich den dank hunner regering gebragt, voor de welwillendheid waarmede gedurende den jongsien oorlog de op het Zwilsersch gebied gekomen en aldaar ontwapende Ooslen- lijksche krijgslieden in Zurich ontvangen zijn geworden. Hoewel de Monit. de la Flotte berigl dat de ontwapening der vloot met spoed wordt doorgezet, blijkt het, en onderscheidene dagbladen maken daarvan geen geheimdat die ontwapening met zooveel omzigtigheid ge paard gaat, dat alles binnen weinige dagen weder gereed kan zijn om aan alle mogelijke gebeurtenissen het hoofd te bieden. Door den Monileur is thans het programma medegedeeld omtrent de viering van den 15del1 Augustus. Het bevat de gewone volksvermaken, als vuurwerkenopstijging van eenen luchtbollooneelvoorstellingen die om niet toegankelijk zijn, enz. Het feest begint met eene plegtige mis in de dom kerk, welke door de hooge staatsligchamende burgerlijke en militaire overheden, het corps diplomatique enz. zal worden bijgewoonden des avonds zal de stad geïllumineerd zijn. De troepen, welke aanstaanden Zondag hunnen intogt in deze hoofd stad zullen houden, bestaan uit 127 bataillons infanterie, 24 escadrons ca valerie, 6 escadrons artillerie en 6 compagniën genie, te zamen 69,880 man, als: 63,500 man infanterie, 2880 man cavalerie, 2400 man artillerie, 800 man genie en 300 man van den trein met 6500 paarden en 144 stuk ken geschut. Aan deze troepen zal op 20 Augustus een bal in het nijver heids-paleis aangeboden wordenlot dekking der kosten zijn bij alle mairiën dezer hoofdstad inschrijvingen geopend. ïïet artikel van den heer Granier de Cassagnac, betrekkelijk de ver sterking van Antwerpen, heeft, gelijk te verwachten was, hier veel opzien verwekt, zelfs de beurs heeft er den invloed van ondervonden. De wijze waarop die schrijver de vroegere geschillen tusschen Frankrijk en Engeland weder ophaalt, wordt ten sterkste afgekeurd. De Indép. Beige heeft het genoemde artikel reeds wederlegd, en de vol gende vragen aan den schrijver gedaanAls de versterking van Antwerpen nutteloos is, waarom werd die dan door keizer Napoleon in 1804 nood zakelijk geacht in het belang van de bevolking en van den handel, en waarom beval de keizer toen eene uitbreiding op vijf punten aan de noord zijde van de vesting? Als de vestiging van een versterkt kamp een Engelsch denkbeeld is en aan de Engelschen de gelegenheid verschaft om zich op het vasteland te vestigen, waarom beval keizer Napoleon dan, na de expeditie van Walcheren, de vestiging van een kamp, weinig verschillend van dat het welk men thans wil oprigten? Waarom nam Napoleon deze maatregelen? De heer de Cassagnac weet, even goed als wij, dat het was omdat de kei zer Antwerpen beschouwde als een geladen pistool op het hart van Enge land gerigt, en als die heer de moeite wilde doen om de archiven van het dep. van oorlog te Parijs te raadplegendan zou hij ontdekken dat de tegen woordige ontwerpen der Belgische regering verre beneden datgene zijn wat Napoleon I wilde doen uitvoeren. Volgens berigten uit Senegal hebben onze troepen eene expeditie vol- bragt, ten einde eenige geschillen met Brakna, Tora en Dimar te vereffenen. Deze expeditie is met een gunstig gevolg bekroond, en over 't algemeen vond men weinig tegenstand. Door de onzen is veel vee buit gemaakt en waarschijnlijk zal Dimar bij onze bezittingen ingelijfd worden. In de onder scheidene gevechten verloren de onzen slechts 2 dooden en 6 gekwetsten. ITALIË. Volgens een dagblad van Tnryn zullen er gedurende den aanstaanden winter 200,000 man Oostenrijkers in het Venetiaansche blijven. Nabij Ro- vigo zou een kamp van 40,000 man gevormd worden, onder bevel van den maarschalk von Hess. Op het paleis Angeli zou men reeds toebereid selen maken voor een hooggeplaatst militair persoon. De podesta of burgemeester van Parma is naar Parijs vertrokkenom de verklaringen der gemeentenwaarin de wensch naar vereeniging van het hertogdom met Sardinië wordt uitgedrukt, aan den keizer voor te leggen. Volgens een schrijven uit Rome aan de Indép. Beige, heeft de Paus, bij gelegenheid dat de Fransche gezant bij hem op de invoering van her vormingen aandrong, te kennen gegeven, dal de klagten over zijne regering ongegrond waren, en dat hij bereid was om de aanbevolen hervormingen aan te nemenmits zij met de leer der katholieke kerk en met de conser vative beginselen strooken. Uit Napels wordt gemeld dat de Zwitsersche gezant thans de volgende eischen aan de regering heeft gedaan. Hij heeft verklaard dat de bonds raad begeert, dat de vaandels der Zwitsersche regimenten teruggegeven zul len worden, dat de nommers dier regimenten zullen vervallen, dat de Zwitsersche uniform niet meer zal mogen gedragen worden en dat gevolge- lijk ook de benaming Zwitsers voortaan niet meer zal mogen gebezigd worden. PRUIS SENT. BERLIJN, 10 Augustus. De koning heeft eenen aanval van beroerte gehad en zijn toestand geeft, volgens het officiële bulletin, aanleiding tot ernstige bezorgdheid. De prins regent wordt morgen ochtend uit Ems alhier verwacht. Omtrent de reorganisatie van het leger verneemt men dat het voortaan 50,000 man sterker zal zijn dan vroeger, en dat de uitgaven met 5 a 6 fflillioen zullen worden verhoogd. De indeeling van het leger zal voortaan plaats hebben in divisioneven als in Frankrijk. Naar men zegt zullen de officieren voortaan ook geene epauletten meer dragen, omdat deze aan de vijandelijke scherpschutters een vast mikpunt verschaffen. De graden der officieren zullen door sterretjes op de kraag aangeduid worden. Gedurende de maanden Junij cn Julij zijn alhier 435,796 militairen ingekwartierd geweest. OOSTENRIJK. WEENEN, 9 Augustus. De keizer heeft het aanbod aangenomen van de niet-vcreenigdc grieksche kerk in de Bukowinaom een millioen 11. uit het kerkfonds te stortenals bijdrage tot de oorlogskosten. Volgens de Wien. Zeit. zou er een wets-ontwerp gereed liggen, waarbij de nijverheid van alle knellende banden wordt ontslagen. Deze wet is reeds sedert lang met ongeduld te gemoet gezien. TURKTE. De Sultan wordt eerstdaags weder in zijne hoofdstad terugverwacht. De stad Erzerum is door aanhoudende aardbevingen bijna geheel in een puinhoop herschapen. De l'resse d'Orient zegt dat men den naam dezer stad geruslelijk van de kaart kan wegnemen. Politiemaatregelen ten aanzien van in beschonken toestand verkeerende personen. Het zich verloonen op de openbare straat in beschonken toestand, kan bij eene plaatselijke verordening strafbaar worden verklaard. Dat de ge meentebesturen bevoegd zijn de bepalingen van het vierde boek van het Wetboek van Strafrcgt aan te vullen en uit te breiden, omdat, waren zij daartoe niet bevoegd, de wetgevende raagt in de meeste onderwerpen van politie voor de gemeentebesturen onmogelijk zou zijn, dit, zeggen wij, is gebleken het gevoelen der regering te zijn, volgens hetgeen gedeputeerde staten der provincie Zeeland in hun verslag aan de staten hebben mede gedeeld, omtrent de bevoegdheid der gemeentebesturen tot liet vaststellen van strafregtelijke bepalingen. !t Is ons bekend dat er te Utrecht zulk eene keur of plaatselijke veror dening beslaat, cn indien men acht geeft op den geest, den inhoud en de strekking van art. 135 der gemeentewet, dan strookt het daarmede volko men als men in het belang der openbare orde en veiligheid bepalingen maakt, niet ter voorkoming van dronkenschap, maar tot beveiliging van personen, tot bewaring der openbare orde en tot wering van zedeloosheid, die gepleegd wordt door hen, die in beschonken toestand verkeeren cn hin der veroorzaken. In elke gemeente bijna wordt door plaatselijke verorde ningen gezorgd voor het reinhouden der straat en voor orde en veiligheid op de straat. De gemeentewetgever heeft aan den burgemeester de taak opgedragen om te waken tegen het doen van met de openbare orde of zede lijkheid strjjdige vertooningen. Het collegie van dagelijksch bestuur is be last met de zorg voor de bruikbare vrijheid en veiligheid der publieke we gen, en met het toezigt op de publieke gezondheidsdienst. Op dien grond rusten de voorschriften op het werpen van vuilnis en asch, het belemmeren van de passage, het uitkloppen van kleeden, het ruimen van riolen, het rijden met rij- of voertuigenhet losloopen van beestenhet afschieten van vuurwapenen en wat dus meer zij. Zijdie in beschonken toestand verkeerenwordensoms meer nog dan de voorwerpen die de bruikbaarheid of veiligheid der straat verhinderen, geschuwd door de voorbijgangers, en zijn niet zelden gevaarlijker voor de openbare orde dan andere zaken waarlegen de plaatselijke strafwetgeving heeft voorzien. De vertooningeu en luidruchtigheden van hen die in be schonken toestand langs de straat zwerven, zijn meestal even walgelijk cn strijdig met de betamelijkheid als hetgeen soms bij openbare vermakelijkhe den jwordt opgemerkt. De gevallen zijn niet zeldzaamwanneer in beschon ken toestand verkeerende personen gevaarlijk kunnen worden geacht voor hunne mede-ingezetenen, cn met krankzinnigen gelijk gesteld moeten wor den. Vaak is een beschonken man nog erger gevaarlijk dan een kwaad aardig dier en al de voorschriften er. bepalingen betreffende tapperijen zien jnist op het gevaldat een man die zich te lang in een drankhuis ophoudt beschonken geraakt cn daardoor gevaarlijk wordt, 't Spreekt van zelf, dat men alleen het oog heeft op hen, die in beschonken toestand zich op de openbare straat bevinden. Het openbaar gezag kan zich alleen daarmede bcmoeijen en bemoeit zich er werkelijk mede, want zonder dat eenige ver ordening er aanleiding toe geeft, Iaat zich de gemeentepolitie menigmaal gelden, en bemoeit zij zich met de beschonkenenzonder evenwel tot krachtige maatregelen bevoegd te zijn. Zoo de beschonkenc zich weder- strevig betoont, faalt het gezag, zoo lang het niet door doeltreffende politie verordeningen wordt gesteund, 'tls dus niet zonder groot belang, dat men peinst op een betamelijk maar afdoend middeldat op hen die in be schonken toestand verkeeren kan worden toegepast. Art. 17 der Utrechlsche verordening op de straatpolitie luidt: Het is verboden zich in kennelijk beschonken toestand op den openbaren weg te verloonenen art. 18: »Het is verboden op deu openbaren weg onzede lijke of rustverstorende liederen te zingen." Op de overtreding van dit verbod is gesteld eene geldboete van 3 tot 10 guldenof gevangenis van één dag. Op de handhaving van dit verbod wordt trouw en streng toegezienzoo dat in den tijd van twaalf maanden 180 personen door het kantongeregt aan die overtreding zijn schuldig verklaard. Men zou evenwel geneigd zijn te gelooven dat de straf geen doel treft, omdat het verbod nog zoo her haaldelijk wordt overtreden. 'tKomt ons voor, dat veilig de hoogste straf, bij de artt. 161 en 163 der gemeentewet vermeld, daarop kan worden ge steld. Zoo men let op de gevaarlijke gevolgen der dronkenschap voor de openbare rust en orde op de straat, en voor de veiligheid van personen en eigendommen, kan er geen gegrond bezwaar worden ingebragt legen de strengheid der straf, waarvan de bepaling naar gelang van omstandigheden aan den regter wordt overgelaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 3