ïeiiïe, cn somtijds stierven er 25 per dag. Men zegt, dat bij de volgende
expeditie liet llde bataillon de plaats van het 10dc bataillon zal innemen.
Volgens een berigt, van Buitenzorg op Java, 23 Junij, hij de rege-
gering ontvangen, waren er geen lijdingen van staatkundigen aard over te
maken. De baron de Koek, vice-president van den raad van Nederl. Indië
was aangekomen. Volgens een telegrafisch berigt uit Batavia, van24Junij,
door de R. C. medegedeeld, was de lieer J. C. Teengs, president van de
factorij der Nederl. handelmaatschappij door een zijner bedienden vermoord.
'sGRAVENIIAGE, 9 Augustus.
Bij besluit van den 5den dezer, heeft de koning goedgevonden zijn adju
dant in buitengewone dienst, den kolonel jhr. E. A. O. de Casembrootte
benoemen tot minister van oorlogmet ingang van primo September aanst.
Z. M. heeft de hh. mr. J. Dirks en S. Blaupot ten Cate, leden van de
tweede kamer der staten-generaalbenoemd lot ridders der orde van den
Nederl. Leeuw.
Bij den minister vau finantiën is ontvangen cene som van ƒ35, hem
onder letter I, postmerk Harderwijk, ten behoeve van 'srijks schatkist
toegezonden.
De minister van marine zal op Vrijdag aanst. geen gehoor vcrlecnen.
Naar men verneemt heeft Z. K. II. prins Frederik aan het armbestuur
van Wassenaar eene aanzienlijke gift doen toekomen.
Den 15de" dezer zal de Fransche gezant, baron d'Andre', een luister
rijk feest geven.
De heer E. Mulder, leeraar aan de kon. akademie te Delft, heeft in
de mededeeling in de dagbladendat de hh. RoordaLobatto cn Storm
Buysing hebben te kennen gegeven dat het veel besproken adres geheel bui
ten hen om was opgestelden ook niet door hen ondertcekendaanleiding
gevonden om dezelfde verklaring in 't openbaar af te leggen.
De grenadier Vogt, van wiens langdurige dienst onlangs melding is
gemaakt, en die met bet ridderkruis der militaire Willemsorde benevens
met de gouden medaille versierd is, heeft thans den militairen stand verla
ten en zich met zijne vrouw naar Noordbrabant begevenzijne vrouw heeft
in het gevolg der legers van Napoleon I de groote veldtoglen in het begin
dezer eeuw medegemaakt.
BU1TENLANDSCHE BERIGTEN.
ENGELAND.
LONDEN, 8 Augustus.
Het lagerhuis heeft in comiLé zijne goedkeuring geschonken aan het
wets-ontwerp lot regeling van de reserve der vrijwilligers voor de zeemagt.
liet wets-ontwerp omtrent de Indische lecning is voor de tweede maal ge
lezen. Bij die gelegenheid heeft de heer Willougby de niet onbelangrijke
aanmerking gemaakt, dat in den loop van het jongste flnantiële jaar, de
geconsolideerde schuld des lands met 7,310,958 is toegenomen.
Het lagerhuis heeft ook aan de regering de noodige gelden toegestaan
voor het vervaardigen van bronzen geld ter vervanging van het kopergeld,
hetwelk grootendeels vernieuwing zal behoeven, liet nieuwe geld zal be
staan uit 4 deelen tin, 1 deel zink en 95 declen koper, cn zal wegens de
meerdere hardheid van dit mengsel minder dikte dan het kopergeld behoe
ven te hebbenten gevolge waarvan de vermunling eene aanmerkelijke bate
voor de schatkist en levens doelmatiger muntstukken zal opleveren.
In de zitting van het huis op heden heeft lord Elcho zijne aangekon
digde motie gedaanom het huis te doen verklaren dat Engeland geen deel
behoort te nemen aan een congres, omdat het leiden moet tot nieuwe
moeijelijkheden. Deze motie vond zoowel voor- als tegenstanders. Door
den heer Fitzgerald werdter verdediging der motie, aangevoerd dat wanneer
Engeland deel nam aan het congres er moeijclijk overeenstemming zou te
verkrijgen zijnzoodat het zich ten slotte zou moeten terugtrekken. In de
ontwerpen der voorwaardenwaarop een congres zou kunnen gehouden
worden, waarvan men tot nu toe kennis droeg, kwamen bepalingen voor
die in strijd waren met de waardigheid van Engeland en gevaarlijk voor de
rust van Europa. Door den heer Gladstone werd van regeringswege gezegd
dat het den wensch van Engeland was Oostenrijk sterk te maken en dat
het alleen sterk kon zijn zonder Italiaansehe bezittingen. Het zou echter
onverstandig zijn de regering van de deelneming aan een congres terug te
houden, wanneer de omstandigheden voor de deelneming gunslig waren.
Een der leden van het bewind, de heer Wilson, zal zich eerstdaags
naar Indië begevenmet last om aldaar maatregelen tot verbetering van
den slechten staal der Indische finantiën te beramen.
De Times drukt zijne tevredenheid uit over het besluit van keizer Na
poleonom gevolg te geven aan de beloofde ontwapening. De uitvoering
dezer belofte zal in Engeland de gemoederen tot bedaren brengen en ieder
een overtuigen dat de vrede der wereld op dit oogenblik niet gestoord zal
worden. Genoemd blad zegt dal hel niet wil treden in een onderzoek dei-
redenen, die keizer Napoleon geleid hebben om aan de Fransche zeemagt
cene zoo groote uitbreiding te geven. Misschien lag daarin eene bedreiging,
tegen de andere zeemogendheden gerigt, om zijne staatkunde in Italië niet
legen te werken, of wel om aan de Europesche mogendheden te toonen
waartoe Frankrijk, bij mogelijke gebeurtenissen, in staat is. Wat er van
zijde maatregelen door den keizer bevolenzullen veel bijdragen tot ge
ruststelling van Europa, en in vele staten de zware lasten, die door de
oorlogsloebereidselen gevorderd werden doen verminderen.
De Times vestigt echter de opmerkzaamheid op de gemakkelijkheid waar
mede Frankrijk zijne vloot binnen weinig tijds kan uitrusten, terwijl Enge
land, waar de bevolking in 't algemeen weinig geneigdheid voor oorlogvoeren
bezit, daartoe veel tijd noodig heeft, en zich ook aanzienlijke offers moet
getroosten. De ondervinding daaromtrent verkregen moet de regering
dringenom middelen op te sporenten einde ook Engeland in staat worde
gesteld om in een kort tijdsbestek zijne krachten bijeen te verzamelen. Hoe-
danig die middelen ook mogen zijn, en wal zij zullen kosten, zij moeten ter
stond in 'twerk worden gesteld. Onze belangen gedoogen niet dat wij bij
het uitbreken van eenen oorlog drie maanden ten achteren blijven. Onze
buren hebben een leger van zeelieden dat zij binnen weinige dagen door
middel van den telegraaf kunnen vcreenigenwij zouden laakbaar handelen
indien wij, in dezen lijd van rust, niet een dergelijk systema wisten uit
te vinden.
De grootvorst Constantijn is op het eiland Wliigt aangekomen.
De werklieden in de gazfabrieken hebben meestalzonder verhooging
van loon, den arbeid hervat, maar de onwil der overige ambachtslieden
blijft voortduren. 220 der grootste aannemers, die ongeveer 40,000 man
bezig houdenhebben het beginsel van afdanking aangenomen. De aanne
mers verwachten een genoegzaam aantal werklieden uit de provinciën te
zullen bekomen, terwijl de ambachtslieden daarentegen verzekeren dat zij
zich hierin zullen bedriegen, en dat zij (de ambachtslieden) ten minste zes
weken hun verzet kunnen volhouden uit de middelen der verecnigingen.
Alhier is het berigt ontvangendat het schip Shepherdess op een ril
in Algoabaai is vergaan, waarbij 12 schepelingen het leven hebben verloren.
In de vorige week heeft een 70-lal mannen van invloed in staat ol
kerk, waaronder de aartsbisschop van Canterbury, de bisschop van Londen,
lord Shaftesburyde lord-mayor van Londende secretarissen van Engelsche
zendelinggenootschappenzich bij lord Palmerston vervoegd, om te verzoe
ken: «dat de van regeringswege vastgestelde uitsluiting van Gods woord uit
het stelsel van opvoeding op de staatsscholen in Indië worde opgeheven,
zoodat het lezen of hooren lezen van den Bijbel in de schooluren aan nie
mand welke daartoe geneigdheid heeft belet worde, onder voorbehoud altoos
van zoodanige voorbehoedmiddelen tegen onbehoorlijke bemoeijing met de
godsdiensten der inlanders, als aan de hoogste plaatselijke overheden in de
onderscheiden gouvernementen van Indië doelmatig en billijk zullen schijnen."
Lord Palmerston zeide dat niet alleen de regering maar alle Christenen
zich in den wensch naar verbreiding van het Christendom in Indië behoor
den te vereenigen, cn dat deze ook reeds wenschelijk zou zijn wanneer zij
enkel uit het oogpunt der staatkunde wierd beschouwd, dal dan ook de
aarzeling van de regering niet aan miskenning vau het gewigt der zaak
moest worden toegeschrevenmaar alleen aan de moeijelijkheden welke
daaraan in het oog van vele Indische overheden verbonden waren.
De heer Wood, de minister voor de Indische zaken, welke bij het on
derhoud tegenwoordig was, zeide dat de regering, even zeer als de depu
tatie, de verbreiding der Christelijke godsdienst onder de inlandsehe be
volking van Indië wenschle, ook omdat elke vermeerdering van het aantal
Christenen in Indië eene vermeerdering van de kracht der Brilsche regering
daar te lande wasmaar dat er verschil van gevoelen omtrent de middelen
lol bevordering der evangelieverbreiding bestond. Hij erkende, dat het ge
voelen van den heer John Lawrence, den gewezen landvoogd van Punjaub,
die meer regtslreeksche bemoeijingen der overheid lot bereiking van dat
doel wenschle, groot ontzag verdiende; maar hij voegde er bij, dat er
mannen waren wier gevoelen insgelijk groot gezag bad en welke anders
dachten; velen toch; ook onder de ijverige bevorderaars der zendelingszaak,
dachten dat de opneming der bijbellezing in de lijst der gewone leeruren
van de scholen der Indische regering een vooroordeel tegen de Christendom
bij de inlanders opwekken en alzoo deszelfs verbreiding eer belemmeren dan
bevorderen zou. Bij een zoodanig verschil van gevoelen was het behoefte
hel vraagstuk nader te overwegen. Hij voegde hier nog bij dat, volgens
de voorschriften cener depêche van het ministerie van koloniën van het jaar
1854, niet belet werd dat de onderwijzers aan de gouvernemenlsscholen vóór
of na dc gewone schooluren bijbellezing bielden voor die scholieren welke
verkozen daaraan deel te nemenen ook niet dat dc Bijbel als een histo
risch gedenkboek, cn zonder bijvoeging van eenig onderrigt in de Christe
lijke godsdienstleer, in de schooluren gelezen wierd.
Verscheiden leden van de deputatie gaven hunne tevredenheid over deze
verklaring van het bedoelde voorschrift te kennenen vleiden zich met de
gedachte dat daarmede gelegenheid wierd gegeven om bet doel der depu
tatie althans gedeeltelijk te bereiken.
Eenige jaren geleden werd zekere heer Barber wegens een zwaar mis
drijf lot deportatie veroordeeld; en daar hij volgens de uitspraak der jury
de daad onder zeer verzwarende omstandigheden had gepleegd, werd hij
in het Australische strafgeslicht aan cene bijzonder harde behandeling onder
worpen. Eenigen lijd later bleek het dat hij onschuldig was; hij kwam, na
omstreeks een jaar op Norfolk opgesloten geweest te zijn, in Engeland
terug, maar zijne gezondheid was gesloopt cn zijn bedrijf verloopen. Door
de regering is hem thans, met goedkeuring van het lagerhuis, eene som
van 5000 toegelegd, als eene vergoeding voor liet ondergane lijden cn de
geleden verliezen.
Te Sunderland is een oude rijke bedelaar, James Barnett genaamd,
overleden. Hij was vroeger zeemanmaar won gedurende dc laatste jaren
den kost met het verkoopen van wandelstokken en met bedelen. Eenige
dagen voor zijnen dood werd hij ongesteld en werd door zijne buren den
bijstand van een heelmeester cn dien van een predikant ingeroepen, aan
welken laatsten zij hun vermoeden mededeelden dat de kranke in het bezit
van geld was. Na lang aanhouden erkende Barnett dit en beloofde een
testament te zullen maken, waarin bij nogtans door zijnen plotselingcn dood
werd belet. Na zijn afsterven vond men in eene kist, op welke hij ge
woonlijk sliepvoor 198 in goudeenig zilvergeld cn een spaarbankboekje
in hetwelk hij voor ruim 197 gecrediteerd stond. Hij leefde uiterst armoe
dig en was niet zelden zijn dageiijksch brood aan sommigen zijner naburen
verpligt, terwijl zijn gewaad uit afgelegde en versleten kleedingstukken van
eenige heeren bestondaan wier huizen bij wandelstokken plagt te verkoo
pen en gewoon was te bedelen. De predikant heeft het geld onder zich
genomen en in een der banken geplaatst.