voorts aan den voorzitter, of aan een lid dat daartoe een bepaald voorstel
mogt doenoveraan het denkbeeld gevolg te gevenom over de twee
hoofdbeginselen der wet (in artt. 57 en CO verval) te beslissendat is dus
over de verandering van den hoogen raad in een hof van appel, en over de
afschaffing van het hooger beroep in strafzaken.
Na den minister van justitie voerde nog de heer Godefroi het woord. Hij
zeide een bepaald en onvoorwaardelijk tegenstander van de afschaffing van
het appèl in strafzaken te zijn, en dat hij niet begrijpen kan hoe een man,
zoo zeer uitblinkende door gemoedelijkheid als deze minister van justitie, de
verantwoordelijkheid op zich durft nemenomwaar het het leven de eer
en de bezittingen der ingezetenen betreft, een der heilzaamste waarborgen af
te schaffen en dat alles over te laten aan de 34 reglbanken, waarvan de
minister zelf erkent, dat zij de voorlichting der ambtenaren van het open
baar ministerie noodig hebben. Hij ontkent dat hetgeen hij wenseht, de
bestendiging van den hoogen raad als hof van cassatie, zou zijn eene schoone
ijdele theorie, die in de praktijk zou gefaald hebben. Hij beantwoordde ver
volgens de verdere argumenten des ministers en begrijpt niet hoe een logisch
en verstandig hoofd kan volhouden, dat er geen scheiding van regt en feit
kan plaats hebben. Maar juist het amalgameren van appèl en cassatie zal
oorzaak zijn, dat de strijd over wat reglens is steeds zal voortduren. Ten
slotte kwam ook hij op legen de overdrijving, waarmede de tegenwoordige
rcglerlijke organisatie is aangevallen, liet kwaad ligt in de te weelderige
en te overdreven toepassing van een goed stelsel. Wij hebben 11 hoven
van appèl, terwijl Frankrijk met zijne 40 millioen zielen er maar 37 heeft.
Men vermindere het getal hoven, maar dat kwaad durft men niet onder de
oogen zien. Men heeft den moed niet om de provinciale en locale belangen
het hoofd te biedenen daarom wil men op eens alles vernietigen om er
iels gebrekkigs voor in de plaats te stellen.
Zitting van Vrijdag 27 Mei.
Voortzetting der beraadslagingen over bovengenoemd ontwerp.
He heer Thorbecke stelt twee opmerkingen aan de vergadering voor. In
de eerste plaats betreffende de geschiedenis der grondwet, ter wederlegging
van het beweren des ministers, dat de grondwet van 1815 het niet alleen
vrijliet, maar er zelfs toe overhelde om aan den hoogen raad meer toe te
kennen dan de beregting als hof van cassatie. Hij toonde ook aan dat de
commissie van 1848, even als het voorstel van 1844, wat de quaestie dei-
hoven betrof, aan den gewonen wetgever volkomen vrijheid had gelaten.
Zijne tweede opmerking betrof de cassatie. Hij deed duidelijk het groote
verschil uitkomen van den werkkring van den regter in appel en in cassatie.
He minister wil het belang der regtzoekenden voorstaanmaar het is juist
in dat belang dat hij de instelling der cassatie wil behouden.
De heer Duymaer van Twist ondersteunde het voorstel der regering tot
afschaffing der cassatie in burgerlijke zaken. Met het oog op ons klein
landje kan hij de zuivere theorie van het cassatie-stelsel niet deelen.
De heer Strens wederlegde den vorigen spreker, en zegt dat het zijne
mcening is dat de aanneming van hel ontwerp groot ongerief zal veroor
zaken en een groote ramp zal zijn.
De heer van der Linden spreekt nogmaals tegen het ontwerp. Volgens
hem zit het kwaad, waarover men klaagt, niet in de regterlijke organisatie,
maar in de wetboeken van strafvordering en regtsvordering en in de belas
tingwetten. Laten wij dat aangrijpenzeide hijen niet onze krachten
verspillen aan jaarlijksche plannen van regterlijke organ isatiënwaarover
men het niet eens kan worden.
De minister van justitie voerde nog kortelijk het woordnaar aanleiding
van den heftigen aanval van den heer Godefroi. De minister verdedigde zijn
ontwerp nader legen het verwijt van onslelselmatigheid en tegen andere be
zwaren en doet ook ten slotte uitkomendat er wel niet veel moed toe
behoort om het getal hoven te verminderenmaar dat het zou blijkendat
men het alsdan nog niet over het getal, veelmin over de zetels, die opge
heven zouden moeten wordeneens zou worden.
De algemeene beraadslagingen werden daarop gesloten.
De voorzitter zeide, dat nu in behandeling moest komen art. 1, maar,
dat het hem uit de rede van den minister en van verschillende leden geble
ken was, dat men het verlangen koesterde, om eerst over art. 57 van het
ontwerp te beraadslagenten einde duidelijk te doen uitkomenwat de
meerderheid der kamer verlangde. Hij stelde mitsdien voor, art. 57 het
eerst in discussie te brengen. De beraadslagingen werden dus over art. 57
geopend, waarbij aan den hoogen raad het hooger beroep in burgerlijke
zaken wordt toegekend. Geen der leden noch de minister vraagt het woord
zoodat dadelijk tot de stemming van het artikel wordt overgegaan. Met 41
tegen 22 stemmen wordt het artikel, houdende een hoofdbeginsel van het
ontwerp, verworpen.
Vóór de hh.: Sliclier van Domburg, de Brauw, Begram, Delprat, Iloynck
van Papendrecht, Duymaer van Twist, van Deir.se, Taels van Amerongen,
van Eek, van Akerlaken, Wintgens, de Kcmpenaer, van der Veen, ter
Bruggen Ilugenholtz, Zylkcr, Gevers Deynoot, Eiout van Soeterwoudevan
Wintershoven, Wybenga, van Lyndcn, Storm van 's Gravesande en de
voorzitter.
De minister van justitie vroeg daarop het woord en verklaarde na de ge
vallen stemming, ingevolge magliging des konings, het ontwerp in te trekken.
Nadat nog eenige andere werkzaamheden waren ten einde gebragt, is de
zich in hijzonder hevige bewoordingen over wijlen koning Ferdinand uit.
«Indien zijn volk," zegt het, «tevreden ware geweest zich gelijk te stellen
met eene kudde vee, dan zou Ferdinand welligt een goede veehoeder ge
weest zijn." De heer Veuillot, in de Univers, beoordeelt den overleden
vorst op eene geheel andere wijze. Godzegt hijheeft de edele en chris
telijke ziel van Ferdinand, koning der beide Siciüën, tot zich geroepen.
Hij noemt hem een bij uitstek populair koning en roemt hem wegens zijne
standvastigheid en zijn vast houden aan de beginselenwaarop alle gezag
in kerk en staat berust. Voorts beweert hij dat de koning aan zijnen erf
genaam een bloeijend rijk heeft nagelaten.
Dingsdag 11. is er te Manchester eene volksvergadering, ten gunste van
de onzijdigheid van Engeland in den tegenwoordigen oorlog, gehouden,
waarin de bekende Kossuth een der voornaamste sprekers was. Kossuth
verklaarde dat bij geloofde eerstdaags tot de vervulling van gewigtige plig-
len geroepen te zullen worden; dat zijn vaderland weldra zijne banier zou
opsteken en dat hij hoopte dat Engeland ook niet, wat betreft de binnen-
landsche zaken van Hongarye, voor Oostenrijk partij zou trekken. Zijne
rede, die anderhalf uur duurde, werd luide toegejuicht.
De Mom. Adv. meldt reeds dat Kossuth zich naar Hongarye begeeft om
den opstand uit te lokken. Hij zou met toestemming van keizer Napoleon
over Genua reizen.
FRANKRIJK.
PARIJS27 Mei.
De keizerin heeft gisteren de leden der beide staatsligchamen bij zich
ontvangen, en de beide voorzitters toegesproken. Tot graaf de Morny,
voorzitter van het wetgevend ligchaamzeide H. M. hoofdzakelijk: dat zij
rekende op de vaderlandsliefde en de verlichte denkwijze der afgevaardigden,
dat deze, in de departementen terngkeerendealdaar het vertrouwen zullen
onderhoudendat allen in de geestkracht van het leger behooren te stellen
en, wanneer het tijdstip gekomen zal zijn, in de gematigdheid des keizers.
De keizerin rekent op de ondersteuning der geheele natie bij de vervulling
van de haar door den keizer opgedragen betrekking van regentes. Aan het
slot harer rede zeide de keizerin dat zij overtuigd was dat de trouw der
Fransche natie aan eene vrouw en een kind nooit zou ontbreken. De afge
vaardigden waren door deze woorden zoozeer getroffen dat zij een luid ge
juich aanhieven en allen den keiz. prins de hand drukten.
Men verneemt dat de gezanten van Frankrijk bij de hoven van Stult-
gardt en Hanover zich op dit oogenblik alhier bevinden, ten einde de rege
ring met den opgewonden geest der Duitschers bekend te maken, en met
de moeijelijke stelling, waarin zij tegenwoordig aldaar geplaatst zijn. Men
zegt, dat zij voorloopig de belangen der legatie aan hunne eerste secretaris
sen hebben opgedragen.
ITALIË.
De Oostenrijkers, hoewel zij uit Montebello en Casteggio zijn verdreven,
hebben hunne stellingen te Stradella nog niet opgegeven en zijn zelfs de
Franschen eenigzins meer genaderdblijkbaar met het doel om den over-
togt over de Po tusschen Pavia en Piacenza aan den vijand te betwisten.
In dezen toestand is eene botsing onvermijdelijk, maar ofschoon het waar
schijnlijk is dat er menig gevecht zal plaats hebben, is een beslissende
veldslag nog niet te verwachten, omdat het terrein daartoe te veel moeije-
lijkheden oplevert. Keizer Napoleon isvergezeld van den maarschalk Vail-
lant, te Vercelli aangekomen en door de bevolking met vreugde ontvangen.
Nabij Candia moet een gevecht zijn voorgevallen. Uit Turyn wordt
daarvan niets gemeldmaar van de Ooslenrijksche zijde wordt medegedeeld
dat zij aldaar een belangrijk voordeel hebben behaald. De Sardiniërs had
den aldaar met 2 brigades post gevat en in den nacht van 24 op 25 Mei
was daartegen eene batterij van 4 stukken en 4 houwitsers opgerigt, die
des morgens ten 4 ure het vuur openden, terwijl de troepen gelijktijdig
oprukten. De uitslag van het gevecht was voor de Oostenrijkers zeer gunstig,
wanthoewel de vijand driemaal een aanval beproefdewerd hij genood
zaakt zijne legerplaats te ontruimen.
Terwijl aan het zuiden van het oorlogstooneel de beide partijen elkander
in het oog houdenmaakt Garribaldiondersteund door den maarschalk
Nielaan het noorden aanzienlijke vorderingen. Gelijk men weet was hij
Lombardye binnengedrongen en had hij zich te Varcse versterkt. Al de
omliggende plaatsen zijn opgestaan en de landlieden hebben zich bij genoemd
partijhoofd aangeslotenook te Como zal men spoedig het voorbeeld volgen.
De Oostenrijksche veldmaarschalk Urban is met 5000 man tegen hem afge
zonden maar het is aan dezen niet gelukt hem te verdrijvenintegendeel
na een gevecht van 3 uren, waarbij de zoogenaamde Alpenjagers dapper
stredenwerden de Oostenrijkers teruggeslagen tot Malnate op den weg
naar Como. Garribaldi vergunt den vijand geen rust, maar vervolgt hem
in al zijne schuilhoeken. Ilij heeft ook eenig geschut buit gemaakt, het
geen voor hem van veel waarde is, omdat hij daarvan niet voorzien was.
In eene proclamatie heeft hij geheel Lombardije tot opstand aangespoord.
In de Middellandsehe zee, de Adrialische zee en in de Levant zijn
thans ongeveer 60 Fransche oorlogschepen aanwezig.
De Israëlitische bevolking in Toskane heeft aan het tegenwoordige be
wind aldaar een dankadres gezonden voor de wederinvoering der burgerlijke
gelijkstelling van alle godsdiensten, welke vastgesteld was in de door den
groothertog opgeheven constitutie van 1848.
Volgens berigten uit Napels schijnt de troonsbeklimming van Frans II
niet zonder moeijelijkheden gepaard te gaan. De jonge vorst, steunende op
liet leger, dat reeds grootendeels den eed van trouw jegens hem heeft afge
legd, moet het hoofd bieden aan de partijen, die reeds bij het leven van
zijnen vader aan het hof een grooten rol hebben gespeeld. Hij moet reeds
onderscheidene aanzienlijke personen in hechtenis hebben doen nemen. Wat
betreft zijne houding tegenover den oorlog moet hijnadat de mogendheden
hem geruststellende verzekeringen hebben gegevenbesloten hebben om on
zijdig te blijven. Hij heeft eene proclamatie uitgevaardigd, maar daarin
vergadering gescheiden.
BUlfËNLANDSCHK BERIGTEN.
ENGELAND.
LONDEN, 26 Mei.
De regering heeft hare aanhangers in het parlement uitgenoodigd bij
de eerste zitting tegenwoordig te zijn, omdat zij geloofde dat er bij de be
handeling van het antwoord op de troonrede een vijandelijk amendement
zou gedaan worden.
Lord Derby heeft aan eene deputatie van het bestuur dezer hoofdstad
welke inlichtingen omtrent Engelands houding bij den tegenwoordigen oorlog
kwam vragende verzekering gegeven dat de regering zich strikte onzijdig
heid tot regel heeft gesteld; levens zeide hij, van de Russische regering
herhaaldelijk de verklaring ontvangen te hebben, dat er geen bondgenoot
schap tusschen Frankrijk en Rusland bestond.
Er is met zekerheid nog niets uitgelekt omtrent de voorwaarden der
overeenkomst tusschen lord Palmerston en lord Russell. Als men een ge
rucht gelooven mag dan zou, ingeval het ministerie omver werd geworpen,
de eerste tot den rang van pair worden verheven; om op die wijze den
naijver te doen ophoudendien beide staatsmannen aan den dag leggen om
in hel lagerhuis als leider der whig-parlij te worden erkend.
Volgens den Times hebben al de hovenuitgezonderd die van Frankrijk
en Sardinië, Frans II als koning van Napels erkend. Genoemd blad laat