FRIEDR1CHSHALEER BIÏTERWASSER.
ALGEMEENS EXPEDITIE
VAI LIND1 WAAI. COMP.
Berlgt omtrent «Ie jeugdige Emigranten naar
do Kaapkolonie.
Met de laatst aangekomen brievenmaal uit de Kaap de Goede Hoop, zijn
wederom van een tweetal der uit Leyden, in Augustus van het vorige jaar
met de Henriette naar de Kaap, vertrokken jongelieden, de gebroeders
j H. en P. Karstens, brieven, van 9 en 16 Januarij jl. ontvangen. Wij
dèelcn ook daaruit het een en ander mede voor hendie belangstellen in het
lot onzer jeugdige Leydsche emigranten in hun nieuw vaderland. Wat de
zeereis, en den togt van Port-Èlisabeth in ossenwagens naar Graaf-Reinet
betreft,' bevatten de laatst ontvangen brieven geene bijzonderheden, die niet
reeds uit de vroeger medegedeelde uittreksels bekend zijn geworden
P. Karstens schrijft: »Na elf dagen gingen wij naar Graaf-Reinet en
werden door onze heeren afgehaald. Den volgenden dag reden wij te paard
naar Plat-rivier. Wij bleven niet in één huis, maar onder ééne familie.
Wij hebben nog geen klagen, want de menschen zijn goed voor ons. Wij
zijn beiden bij boeren. De luchtgesteldheid is eenc andere dan in Holland,
en er zijn zulke groote wateren niet, maar slechts kleine, daar men over
heen kan springen; doeh zij Ioopen snel. Wij verdienen een half of zes
llollandsche gulden in de maand."
Dit den meer uitvoerigen brief van J. H. Karstens nemen wij het vol
gende over: »Er was (op het schip) alle zondagen kerk, en er werd twee
maal op een dag school gehoudendie dan die week het best opgepast had
kreeg den prijs; zoo kreeg ik een kienspel en Piet een dambord. Wij wer
den eiken dag gevisiteerd, en zoo men zich niet goed gewasschen had,
kreeg men straf." (Voor de Kaapstad) «kwamen een paar jongens aan
boord, die voor twee jaren hier gekomen waren en zeiden, dat door goed
oppassen wel fortuin te maken was in het Kaapland. - Den elfden No
vember lieten wij 's middags in de Algoa-baai voor Port-Elisabeth het anker
vallen alwaar wij zes dagen blijven moesten, om op de ossenwagens te
wachten. Zoo een ossenwagen is heel groot, daar kunnen twintig men
schen in zitten, en er trekken veertien ossen voor eenen wagen. De inwo
ners nemen ossen, omdat zij over vele hoogten en bergen moeten reizen.
Den 18dcn November kwamen de ossenwagens. Wij reden in den achter
middag weg en kwamen, na eenc reis van tien dagen te Graaf-Reinet aan.
Wij hadden onder weg veel slangen en schildpadden gezien. De aloe's en
cactussen groeijen hier in menigte langs den weg. Den 14dc" December
gingen wij, na vijftien dagen in het (quarantaine) gebouw vertoefd te bob
ben, naar de stad (Graaf-Reinet), alwaar wij in een groot huis kwamen.
Daar kwamen eenc menigte heerendie hunne jongens medenamen. Des
middags kwam ook onze heer; wij werden dien nacht te Graaf-Reinet be
steed. Den anderen dag reden wij 's morgens vroeg weg. Wij moesten nog
zes uren rijden, daar onze heer zoover buiten de stad woont. Wij zalen
met ons beiden op een paard, dat, ofschoon het voor de eerste keer was,
goed ging. Wij hadden het beiden goed getroffen, daar wij bij rijke men
schen kwamen, en maar een half uur van elkander af wonen. Het gaat
hier heel anders dan er in Holland over gesproken wordt. Zij zeggen 5 dat
men kiezen kan, bij welken heer of aan welk werk men wezen wil; doeh
dat gaal hier heel anders. Er wordt over geloot, en dan moet men maar
tevreden wezen waar men komt. Daarom zeg ik niet te vergeefs, dat wij
het regl gelukkig getroffen hebben. Wij kwamen naar onze wenschcn ik
bij den jongen heeren Piet bij den anderen heer. Zij hebben bij de 2000
bokken en schapen en 32 paarden, 42 ossen, 20 koeijen en 5 erven. Ik
kan niet anders zeggen, dan dat wij nog frisch en gezond zijn en dat wij
het nog naar onzen zin hebben. Wjj zijn beiden bij goede menschen; zij
behandelen ons als eigen kinderen. Zij zijn inboorlingen van1) Afrika; wij
waren bang dat wij hen niet zouden kunnen verslaan, doch dit heeft wel
geschikt. Zij spreken bijna zoo goed nollandsch als wij. Bij den anderen
heer Meinljes, daar Piet is, zijn nog twee Hollandsche jongensdie voor
twee jaren hier gekomen waren. Er zijn hier verschrikkelijk veel ber
gen. De Kaapstad en Graaf-Reinet zijn geheel van bergen omringd. De
huizen zijn zeer laag, de meeste zijn maar van cene verdieping, bijna alle
van klippen gebouwd; deze klippen zijn groote slecnen, die men maar voor
niets uit de bergen kan hakken." enz. enz.
Een schrijven van eenen voormaligen inwoner dezer stad die, met het
plan om zich als kleermaker in de Kaapstad te vestigen, insgelijks met de
Henrielte de reis ondernomen had, luidt minder bemoedigend, althans voor
lieden van zijn ambacht: «Een kosthuis komt hier op een of ƒ12.— te
staan. Een timmerman kan 18.— verdienen3.— daags; een bakker
ƒ10.en vrij brood; een koek- en banketbakker 10.en de kost; een
verwet' ƒ8 en de kost; een kleermaker werkt op stuk. Op hel boedel
huis komen 's wekelijks honderden stuks kleederen die voor weinig gelds
verkocht worden. Voor een vest wordt aan den k'lcermakersgezeldie voor
den winkel werkt, betaald 3 schellingen of 1.80; voor een dito met enkele
borst ƒ1.50; voor een jas ƒ7.een rok ƒ9.een broek ƒ1.80,
alles goed gemaakt."
Uit het bovenstaande blijkt, dal kleermakersgezellen voorshands lot den
togt naar de Kaapkolonie, althans om zich in de Kaapstad zelve te vesti
gen, liefst niet moeten besluiten. Voor andere ambachten, met name de
hierboven genoemde van bakkers, verwers en timmerlieden, zijn de uitziglen
gunstig; landbouwers, en wel liet meest die met den veestapel, de melkerij
en het kaas maken bekend zijnkunnenvooral in de oostelijke districten
zich eenc gunstige toekomst beloven. C. Leemans.
<1. i. geboren in.
$TAÏ5S - BSES£9«1,EK.
Derde Zitting van den Militie-Raad over het Kanton LeydenN°. 15.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, ontvangen hebbende van
den Luitenant-Kolonel Militie-Commissaris over de Kantons 1521, Provincie Zuid-
Hollandeene Kennisgeving, dat de derde Zitting des Militie-Raads voor deze Ge
meente, zal gehouden worden in de Lakenhal aan den Ouden Singelop Don
derdag den 14dcn April 1859, des morgens ten 10 ure, ter beoordeeling der Plaats
vervangers en Nommervcrwisselaars, welke de dienstpligtige Lolclingcn dezer Gemeente
znllcn verlangen te stellenalsmede tot bet afdoen der belangen van zoodanige
Lotelingcn, wier zaak tot deze Zitting is verdaagd, doen te weten aan de
daarbij belanghebbendendat tot bet opmaken van de bij de Wet gevorderde certi
ficaten voor Plaatsvervangers en Nommerverwisselaars(welke laatste zulks echter
met dan mot toestemming hunner ouders vermogen te doen.) zal worden gevaceerd
Ier Secretarie dezer Gemeente, van lieden af, dagelijks, (de Zondag uitgezonderd.)
smorgens ten 10 ure, alwaar zij tevens de noodige information, zoo omtrent
het opmaken dezer certificaten, als ten aanzien der vereischten, welke de Plaatsver
vangers ingevolge de Wet moeten bezitten, kunnen hekomen.
Voorts vermanen burgemeester en Wethouders die Lotelingcn. welke verlangen
zich in de dienst iiet zij bij Plaatsvervanging of Nommerverwisscling te doen ver
vangen, zich deze gelegenheid tc- nutte te maken, daar er na hunne inlijving, niet
dan in zeer buitengewone omstandigheden daartoe eene speciale vergunning zal wor
den verleend.
Ten slotte nog mcenen Burgemeester en Wethouders de belanghebbenden, of wel
bnnne ouders, te moeten waarschuwen voor zoodanige personen, welke ben onderden
naam van Commissionairs somwijlen misleidenzoo door met hen krachtelooze over-
eenkomsten te sluiten, als door hen, welke Plaatsvervangers verlangen te stellen,
onder voorwending van alles voor hen te zullen bezorgen, een aantal onnoodige kos
ten te doen maken, ja die zelfs veelal, door beding van al de gelden daartoe benoo-
digd, dadelijk in eens of bij kort op elkander volgende termijnen te moeten ontvan
gen, hen voor het vervolg in vele onaangenaamheden wikkelen, alzoo van het geld
door de Lotelingcn ten behoeve der Plaatsvervangers te geven, volgens Art. 98 der
Wet van den 8st™ Januarij 1817 Staatsblad n°. 1), nimmer meer dan een vijfde
aan dezen mag worden uitbetaald, en de overige vier vijfden in de kas van het Korps
moeten worden gestort, en alsdan zoodanige Commissionairs, na het volle geld
genoten te hebben, dikwijls (zoo als de ondervinding heeft doen zien) niet in staat
zijn de betaling der verdere termijnen aan het Korps te doen, waardoor de be
langhebbenden genoodzaakt worden die gelden nog eenmaal te betalen. Eindelijk
wordt den belanghebbenden nog herinnerd de bepaling van Art. 33 der Wet van
den 27sten April 1820 Staatsblad n". 11), houdende "dat hij, wiens Plaatsvervan
ger gedurende 18 maanden gediend beeft, (de dienst bij reserve niet mede gerekend),
van alle verdere verantwoordelijkheid voor dezen bevrijd zal kunnen blijven, mits
stortende een som van ƒ150, wanneer in de aanvulling van den Plaatsvervanger,
ingeval bij mogt komen te ontbreken, door vrijwillige werving zal worden voorzien.
En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leydsche Courant worden
afgekondigd.
Bnrgemeester en Wethouders voornoemd
D. T1EBOEL S1EGENBEEK, Burgemeester.
v. PUI J RAMMERSecretaris.
Letden, 31 Maart 1859.
238stc Staats-Coterij.
Trekking der Derde Klasse.
lstc Trekking. N°. 15347 een prijs van ƒ25,000. N®. 4234 een prijs van
ƒ5,000. N°. 9384 een prijs van ƒ1,000.
2de N°. 14879 een prijs van ƒ2,000. N°s 10531 en 19303 ieder
een prijs van ƒ1,500. N°. 17223 een prijs van ƒ1,000.
AOVERTENTIEN
Voorspoedig bevallen van eene DOCHTER M. HENS, geliefde Echtge-
noote van
Leyden, 2 April 1859. J. D. WEVER.
Bevallen van eene DOCHTER Vrouwe II. M. J. W. EYSSON1US
WIC1IERS STORM de GRAVE.
Leyden 3 April 1859.
Heden overleed tot biltere droefheid van mijmijne Dochter en ver
dere Betrekkingen, mijn geliefde Zoon A. van DIJK Jr.Weduwenaar
van S. van Dam ir. den ouderdom van ruim 61 jarenzacht en kalm in
't geloof op zijnen en onzen Goddelijken Verlosser.
Soeterwoude, 2 April 1859. A. van DIJK Sr.
Gevoelig voor de vele blijken van deelneming ons beloond bij het over
lijden van onze Moeder en Behtiwd-Moeder Vrouwe M. M. J. RÜLOFES,
geb. Knibbe, beluigen wij onzen welmecnenden dank.
J. HARTEVELT,
Leyden, 5 April 1859. L. C. II. HARTEVELT, Rüloffs.
DIRECTEUR EN van bet Kantoor ran Administratie van Nationale
Fondsen, gevestigd te Leyden, herig ten, dat van lieden af zal worden ge
vaceerd lot betaling «Ier Coupons hunner Administratie, versche
nen 1 April 1859, van de Certificaten 4 pCt. Nationale Schuld en wel
des Dingsdags van 12 tot 2 ure, ten Kantore der Administratie op de
llooglandsche Kerkgracht en de overige werkdagen van 10 tot 12 ure,
ten Kantoren van van der SPRUYT de GRAAF en van HARTEVELT
ROSKES alhier.
Ten Kantore van LEZWYN E1GEMAN, op hel Rapenburg, Wrijk I.
N°. 240, te Leyden, wordt gevaceerd Dingsdags, ïf'oensdags en Donder
dags, van 9 tot 11 lire, ter Betaling van al de COUPONS, verschenen
primo April 1859, van de 4 pCts. CERTIFICATEN der volgende Admi
nistratie-Kantoren, als van:
De Heeren KETWICII VOOMBERGH Wed. W. BORSKI.
A. K. P. K. van HARPEN e;« PLUYM en BACKER.
S. D. SAPORTAS, van MAARSEVEEN le JOLLE en
BUYS KERKHOVEN. En
De Wed. 11. F. TJEENCK, c. s.
Sedert met de versche vulling weder een aanvang gemaakt is, zijn wij
in staat gesteld alle bestellingen op ons natuurlijk mineraal Bronwater
waarvan de voortreffelijke uitwerkselen door alle bevoegde Autoriteiten
erkend zijn, ten spoedigste te bewerkstelligen.
De Directie der Bron
Von C. OPPEL C°..
Fricdrichshallim Herzogihum Sachsen-Meiningcn.
van
De Ondergeteekende, Agent van voornoemde Firma, herigt het geacht
Publiek, dat zijn Kantoor aan den Burg, Wijk VII, N". 943, van heden
af is opengesleid, ter verzending van docslcren enz. door geheel Neder
land en hel Buitenland. Hij beveelt zich door deze voor zijne Principalen
ten minzaamste bij liet Publiek aan.
Leyden, 1 April 1859. J. W. van DOESBURG van STAVEREN.