LEYDSCHE COURANT. WOENSDAG 23 MAART. De Courant wordt MaandagWoensdag en y, ij dag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaiurdag Avond. De Prijs der Courant is 1 li in het jaar g de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven S BINNENLANDSCHE BKRIGTEN. LEYDEN22 Maart. Wij ontvingen heden middag liet berigt dat de keizer van Frankrijk liet voorstel, van de Russische regering uitgegaan, om het Italiaansche vraag stuk door de groole mogendheden op een congres te doen behandelen, heeft aangenomen. In de zaal van de Vcreeniging voor Christelijke belangen waren Zondag middag een groot aantal in liet onderwijs belangstellenden bijeengekomen, bij gelegenheid dat aan dc kinderen van de aldaar onder directie van ds. Chantepie de la Saussaye gevestigde Zondagsschool, voor beloonden vlijt en leerzaamheid eereblijken werden uitgereikt. De meest gevorderden ont vingen N. Testamenten en niet onaanzienlijke boekgeschenken terwijl aan anderen ter aanmoediging, leerrijke plaatwerkjes werden geschonken. Uit het verslag omtrent deze nog jeugdige inrigting bleek dat hare toestand allezins bloeijend mag geheelen worden, want reeds bijna 250 kinderen ontvangen aldaar een voor hunne jaren en vatbaarheid geschikt onderwijs. Van deze gelegenheid heeft de heer C. dc la S. tevens gebruik gemaakt om de aanwezigen nader bekend te maken inet den aard en het doel der Zon- I dagsseholen, waarvan men niet alleen in den vreemde heilrijke vruchten aanschouwt, maar die ook, naar hetgeen deze school aanvankelijk heeft op geleverd en voor de toekomst belooft, onder ons voor de godsdienstige ont- i wikkeling van het opkomend geslacht van uitgebreid nut kunnen zijn. Deze t bijeenkomst, door hel gezang der kinderen opgeluisterd, heeft ongetwijfeld l bij allen een hoogst aangenamen indruk achtergelaten. De viering van de 25-jarige verbindtenis van mevr. Valois-Sablairollcs aan het Zuidhollandsche tooneel heeft gisteren avond, gelijk te verwachten j was, een buitengewoon talrijk publiek in den schouwburg bijeengebragt. Alle - rangen waren bezet, liet stuk, dal ten tooneele gevoerd werdLauioeren en Doornen, was zeer toepasselijk op de feestviering: want daarin wordt een tafereel gegeven van de zegepralen en teleurstellingen aan den kunstenaars stand verbonden en telkens wanneer mevr. Valois optradwerd zij luide toegejuicht. Na de uitvoering van dit stuk had de eigenlijke feest viering, zoo als die bij het programma was bepaald, plaats, en bij die ge legenheid werd aan de feestvierende kunstenaresuit naam van eenigen onzer stadgenootenals blijk van hoogachting, eene kostbare pendule, met toepasselijke zinnebeelden voorzienaangeboden. Op gevoelvolle wijze bragt mevr. Valois haren dank aan het publiek voor de vele blijken van toe genegenheid die zij hier steeds had ontvangen en die haar op haren loopbaan lot aanmoediging hadden gestrekt. Hare woorden werden met geestdrift door het publick toegejuicht en toen de plegligheid door de muziek was besloten werd zij onder daverend gejuich teruggeroepen om nogmaals aller hulde te ontvangen. Naar men verneemt zijn nog, behalve zij die wij reeds vroeger heb ben vermeld, wegens de beantwoording der prijsvragen door de Utrechtsche lloogescbool uilgeschreven, toegewezen: dc gouden medaille aan den heer F. L. Rutgers, candidaat in de godgeleerdheid, en aan den heer A. F. L. Gregory, student in de reglende zilveren medaille, aan den heer J. E. Mollzer, student in de godgeleerdheid, en eene loffelijke vermelding aan den heer H. Oort, candidaat in de godgeleerdheid, allen kweekelingen van onze hoogeschool. Men verneemt dat door den minister van oorlog in hun rang en anciën niteit bij het regiment rijdende artillerie alhier zijn overgeplaatst de tweede luits. A. C. baron Benlinck en H. A. Woordman Spandau, van het reg. vesting-artillerie. De intendant in de lste militaire administrative directie te 'sGraven- hage zal op 5 April aanst. aanbesteden de levering van 1000 Nederl. IS wol, ten behoeve van 's rijks magazijn van militaire kleeding enz. te Delft. Bij de vermelding in ons vorig nommer van de conclusiedoor den advocaat-generaal Gregory genomenin de zaak van de stad Leyden legen den staat, betreffende den eigendom van het Haarlemmermeer, werden wij -door plaatsgebrek genoodzaakt de mededeeling van het door hem omtrent de voorgestelde middelen van cassatie aangevoerde tot op heden uit te stellen. De adv.-gcneraal nam ook het eerste en tweede middel te zamen, die beide betrekking hebben op titels van aankomst en met elkander in zeernaauw ver band staan. Wat het eerste middel betreft, schending en verkeerde toepas sing der wet, bepaaldelijk van art. 1373 B. W. en daarmede overeenstem mende wetsbepalingen, doordien het hof aan titels, charters, publication en keuren aan het object van den erfpacht van 1433 alleen op grond van hel tegenwoordig spraakgebruik aan het woord visschcrie de beteekenis van vischreal had gegeven. Dit middel berust op een onjnisten feitelijken grond slag, bet hof heeft aan liet object van dc erfpacht, gelijk uit liet arrest ondubbelzinnig voortvloeit, die uitlegging gegeven enkel op grond van de duidelijke woorden van den erfpachlsbriefvolstrekt niet op grond van het tegenwoordig spraakgebruik, en evenmin is het juist, dat die beteekenis van vischregt zou afwijken van den zinwaarin de andere charters en keuren zouden moeten worden opgevat. Hij ontwikkelt deze stelling door eene beschouwing van de woorden van het arrest en den inhoud der titels, die als geschonden zijn voorgesteld. Wat betreft hel tweede middel, schending en verkeerde toepassing van art. 1509 B. W. en daarmede overeenstemmende bepalingen, omdat, waai de erfpachlsbrief iets duisters of dubbelzinnigs bevatte, dit ten voordeelc van den kooper en niet van den verUooper mogt worden uilgclegd. Maar ook dit beweren sluit af op hetgeen door den judex facti is aangenomen. Het hof heeft integendeel aangenomen dat de woorden van den erfpachls brief duidelijk zijn en geen twijfel of duisternis overlaten. Alvorens het derde middel te onderzoeken, neemt hij het eerste en tweede nóg te zamen. Ilij erkent, dat de eischer bij het voordragen van zijn plei dooi veel mag ter zijde laten, wat hij bij memorie van cassatie heeft aan gevoerd, maar hij betwijfelt hel, of hij bij pleidooi eene andere wending aan zijne middelen van cassatie geven mag, die mag veranderen of wijzi gen. En dit heeft hier plaats gegrepen ten opzigte van de beide eerste middelen. Eerst hij pleidooi hcefL de eischer in eersten termijn aangevoerd dat de erfpachlsbrief van 1433 niet als eene conventie moet worden be schouwd maar als eene algemeene daad van den souverein en dat immers de belooning voor bewezen of nog te bewijzen diensten alle denkbeeld van gewone overeenkomst uitsluit. Bij repliek heeft de eischer dit beweren vol gehouden en tol staving daarvan zich beroepen op 1. 1 (F. de const, princ. en 1. 2 Cod. de leg. welke wellen bij de memorie mede waren aangehaald, maar tot een geheel ander doeleinde, Ier goedmaking namelijk van bet-be weren dat dc zin, waarin het hof het woord visscherie had opgevat, in afwijking was met den duidclijken inhoud der verordeningen van 1451, 1453 en 1483. Deze wijze van procederen mag z. i. in cassatie niet worden toe gelaten, te minder in het onderwerpelijk geval 1°. omdat de woorden in de memorie zelve voorkomende het tegendeel le kennen geven en daar beweerd wordt dat de graaf van Bourgondjë jure privato en titulo particulari met Leyden gehandeld heeften 2°. omdat de beide eerste middelen van cassatie berusten op de stelling, door de eischcrs zelve aangevoerd, dat in die acte van 1433 van overeenkomst sprake is. Maar al ware nu eens die acte geene conventie, dan is nog het beweren der eischers onjuist. De eisehers zeggen: ze is eene eigenmaglige handeling van den souverein, de verweer ders daarentegenze is een privilegie. Wat hiervan zijeene wet is zij zeker nietwant dan zou zij door den souverein herroepen zijn geworden en dat kon hij niet, omdat hij een regt had verleend titulo oneroso, en het is alleen tegen schending der wet dal volgens art. 99 R. O. regterlijke beslissingen kunnen worden vernietigd. Gaat men den oorsprong na van hel hof van cassatie in Frankrijk, waaraan de hooge raad zijne wording is verschuldigd, dan zal men bevinden dat het doel dier inrigting was voor eene juiste toepassing der wel te waken geenszins om privilegiën te handhaven. Wat betreft het derde middel, de verjaring, stelt hij op den voorgrond, en ontwikkelt dat de slotwoorden van het beklaagde arrest zoowel betrek king hebben tot dc tweede vraag als lot de derde en vierde van het vonnis der regtbank. Slecds vermeent adv.-gen., dat, wanneer de regtcr in hoogcr be roep zoodanige uitdrukkingen bezigt, hij al de gronden van den eersten regter overneemt, voor zoover zij niet in strijd moglen zijn met die, welke bij in bet arrest heeft voorgedragen, maar al mogt bij in die meening dwa len, dan blijkt het toch dat bij de 25ste considerans van het arrest hel hof oordeelde dat door den regtcr wel en te regt is overwogen dat Leydens praescriptie haar niet kon balenvermits de aard van het bezit door den lijd niet kan veranderd worden volgens den regel, in het Romeinsche, Fransche zoowel als in ons regt geldende, neminem sibi causam possessio ns mutare posse. Leyden had geen bezit, dat eigendom kon voortbrengen. Wat het vierde aangaat., betoogt hij dat ten onregte uit het verleenen van octrooi eene erkenning door den staat is afgeleid, dat die erkenning ook niet uit gewijsden of de door Leyden betaalde grondbelasting voortvloeit en dat eindelijk ook de kadastrale leggers niet als bewijzen voor eigendom kunnen gelden. De algemeene aanmerking, dat de middelen berusten op een verkeerden feitelijken grondslag is ook hier van toepassing. Wat het vijfde aanbelangt, de schadevergoeding wegens onregtmatige daadhij zegt met de verweerders datdaar als bewezen is aangenomen dat Leyden vischregt bezat, geene vergoeding haar toekwam wegens depossessio via facti: was schadevergoeding voor ontnomen vischregt het onderwerp geweest, de staal heeft zich nooit onwillig betoond en is nog volkomen bereid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 1