Naar men zegt heeft Mazzini deze stad verlaten. De markies v. Breadalbane en eenige andere heercn in het graafschap Argyll hebhen dezer dagen besloten op hunne goederen geene verkoopers van sterken drank toe te laten, en zulks met oogmerk, om, zooveel in hen is, mede te werken tot de zedelijke verbetering der bevolking. Uit Bombay zijn berigten ontvangen, die allezins gunstig luiden. De opstandelingen hebben onder aanvoering hunner hoofden, waaronder Tanlia- Topee, verscheidene nederlagen geleden. Aan Tantia-Topee is het echter gelukt te ontkomenen hij trachtte zich met Feroze Schah te vereenigen hetgeen de onzen, zoo mogelijk, zouden beletten. In Oude is hel rustig. Met de ontmanteling en ontwapening der forten wordt geregeld voortgegaan. In den Nizam hebben 2000 opstandelingen Adjutah geplunderd. Eenige af- declingen Engelsche cavalerie van Hyderabad zijn opgerukt, om aldaar de orde te herstellen. In Bombay bleef de rust ongestoord. Berigten uit Haïti van 11 Jan. melden dat Keizer Soulouque aan het hoofd zijner troepen de republikeinsche opstandelingen, die door den ge neraal GeHrard worden aangevoerdis te gemoet getrokkenmaar nadat bij twee nederlagen had ondergaan en een deel zijner troepen tot den vijand was overgeloopennaar zijne hoofdstad was teruggekeerd. Men kon aldaar elk oogenblik den overwinnaar verwachten. Door een Engelsch vaartuig zijn in de hoofstad 300 man aan wal gezet, ter beschikking van deFransche en Engelsche consuls, om hunne landgenooten te beschermen. FRANKRIJK. PARIJS 7 Februarij. Heden middag ten half twee ure heeft de keizer de zitting van het wet gevend ligchaam geopend. De rede door Z. M. uitgesproken was van den volgenden inhoud Frankrijk zag gedurende 0 jaren zijn welvaren toenemenzijne rijkdom men vermeerderenzijne binncnlandscbe oneenigheden uitroeijen en zijn aanzien toenemen, en echter te midden van rust en voorspoed ontstaat er bij tusschenpoozen eenc zekere ongerustheid, die, zonder eene bepaalde oor zaak, zich van aller gemoederen meester maakt en het algemeen vertrouwen schokt. Ik betreur die telkens terugkeerende moedeloosheid, zonder er mij over te verwonderen. In eene maatschappij als de onze, welke zoovele om wentelingen heeft ondergaankan de tijd alleen het vertrouwen doen her leven en de geschokte gemoederen tot rust brengen. De bezorgdheid die zich zonder grond openbaarde, wekt te regt verwondering; want zij getuigt van te veel wantrouwen. Men schijnt te twijfelen aan de gematigdheid, waarvan ik zoo vele bewijzen gaf, en ook aan de wezentlijke magt van Frankrijk. Ge lukkig is het groote deel van het volk niet voor die indrukken vatbaar. Ik acht het bij deze gelegenheid mijn pligt om nogmaals u datgene voor te stellen wat men schijnt vergeten te hebben. Hoedanig toch was bij voort during mijne staatkunde? Europa gerust te stellen; Frankrijk te handha ven in den hoogen rang dien bet verdient in te nemenhet bondgenoot schap met Engeland meer en meer te bevestigende vriendschap en de eensgezindheid met de mogendheden zoodanig te regelen als met den aard harer inziglen en hare handelingen jegens Frankrijk overeenkomt. Zoo heb ik, den dag voor mijne derde verkiezing, te Bordeaux verklaard, »het keizerrijk is de vrede," daarmede bewijzende dat wanneer de erfge naam van Napoleon op den troon steeg, bij niet het tijdperk van verove ringen hernieuwde, maar daarmede den vrede zoude inwijden, die niet zou kunnen worden versloord, dan ter verdediging van groote nationale belangen. Wat het verbond met Engeland betreft, ik heb met volharding getracht het te bestendigen en vind daarin bij de koningin van Engeland eene mede werking waarin ik mij verheug, even als bij Engelands groote staats mannen. Om dat doel te bereiken, heb ik alle herinneringen, die verbit tering konden wekken, onderdrukt, even als de lasterlijke aanvallen en de nationale vcroordeeleu in mijn eigen land. Dat verbond beeft vruchten ge dragen. Frankrijk en Engeland hebben een duurzamen roem in het Oosten behaald, maar ook aan een ander eind der wereld hebben wij een onme telijk rijk voor de beschaving en de Christelijke godsdienst geopend. Sedert het sluiten van den vrede waren de betrekkingen lusschen Frank rijk en Rusland ten hoogste vriendschappelijk, omdat lusschen beiden op alle punten eenstemmigheid bestond. De betrekkingen met Pruissen getui gen van wedcrzijdsche welwillendheid. Ik moet daarentegen met leedwezen zeggen, dat het kabinet van Weenen met het mijne dikwijls in geschil heeft verkeerd omtrent belangrijke quaestiën, en er was eene groote male van toegevendheid noodig om die quaestiën op te lossen, getuige de reor ganisatie der Donau-vorstendommendie slechts met veel moeite tot stand is gebragt. Indien men nu vraagt, welk belang heeft Frankrijk in die verwijderde gewesten door den Donau bespoelddan antwoord ik, dat Frankrijs belang overal aanwezig is, waar hel regt en de beginselen der beschaving voorge staan moeten worden. Het is derhalve niet vreemd, dat Frankrijk zich naauwcr aan Piemont heeft aangesloten, dat gedurende den jongsten oorlog zich zoo vele opofferingen getroostte en gedurende den vrede eene zoo ge trouwe staalkunde volgde. Dè gelukkige verbindtenis tusschen mijn neef en de dochter van koning Victor Emmanuel is dus niet het gevolg van geheime beweegredenen, maar bet natuurlijk gevolg van de overeenstemming der belangen van de beide landen en van de vriendschap hunner vorsten. Sedert eenigen tijd verkeert Italië in een abnormalen toestand, daar de openbare orde er slechts door vreemde troepen kon worden gehandhaafd, en dit verontrust de Europesche diplomatie niet ten onregte. Er bestaan daarom evenwel geen voldoende redenen om aan een oorlog te gelooven. Mogen sommigen zonder wettigen grond den oorlog wenschenen weer anderen in overdreven angst er behagen in scheppen om Frankrijk op de ge- varen eener nieuwe coalitie te wijzen, ik blijf onwrikbaar op den weg, dien wet, regtvaardigheid en 's lands eer mij voorschrijven. Mijne regering zal zich noch laten medeslepen, noch vrees laten aanjagen, vermits mijne staat kunde noch uitdagend noch kleinmoedig is. Verre zij dus van ons alle vrees, alle wantrouwen, alle moedeloosheid. De vrede, hoop ik, zal niet verstoord worden. Herneemt met kalmte uwe werkzaamheden. Ik heb u openhartig onze betrekkingen met het buitenland blootgelegd en daaruit zal u blijken, dal mijne staatkunde nimmer opgehouden heeft dezelfde, dat is standvastig, maar ook verzoenend te zijn. Ik reken derhalve op uwe onder steuning zoowel als op die der natie. Zij weet, dat persoonlijk belang en eene laakbare baatzucht mijne daden niet zullen besturen. Wanneer men door den volkswensch op den troon is gebragt, dan verheft men zich door eene groote verantwoordelijkheid boven de lage sreer, waar slechts geringe belangen zich doen gelden en men heelt tot eenige beweegredenen en tot eenige reglers God, zijn geweten en de nakomelingschap. Het geschrift Napoleon III en Italië blijft de algemeene aandacht bezig houden. Binnen een zeer kort tijdsbestek waren daarvan 40,000 exemplaren verkocht. Men beschouwt dit half-officieël stuk als eene voor bode van den oorlog, want men kan moeijelijk gelooven dat de regering een plan tot beslechting van het aanhanige voorstel met bare goedkeuring zou doen openbaar maken, om de uilvoering daarvan later niet met al de haar ten dienste staande middelen voor te staan. Uit het bovengenoemde geschrift blijkt ook nog dat er tusschen Frankrijk en Oostenrijk onderhan delingen zijn gevoerd over de ontruiming van den Kerkdijken Staat, die echter door den onwil van Oostenrijk zijn mislukt. Tot zaakgelastigde onzer regering in China is benoemd de heer Ducbène de Bellecourt. Hij zal zich onverwijld derwaarts begeven en de akte tot bekrachtiging van het lusschen Frankrijk en Japan gesloten verdrag mede- nemen. Het museum van den Louvre heeft uit de Spaansche galerij van den overleden maarschalk Sonlt nog een Murillo aangekocht, «eene geboorte der II. Maagd" tot 300,000 fr.aan welke schilderij kenners nog de voor keur boven «Maria's Hemelvaart" van dien meester, dat door de regering met 600,000 fr. betaald werdgeven. Te Orleans is het bankiershuis Varnicr-Rogier gefailleerd. Reeds ge durende eene maand waren daaromtrent ongunstige geruchten in omloop, zoodat aanzienlijke geldsommen werden opgevorderd, en in eene maand 2 milüoen werd uitbetaald. Het huis kon aan dien drang nu niet langer het hoofd bieden. ITALIË. De leening, waartoe de Sardinische regering, na bekomen toestemming der vertegenwoordiging, zal overgaan, is op 50 millioen fr. bepaald. In de memorie van toelichting op het wets-ontvverp wordt gezegd dat die gelden noodig zijn ten gevolge van de krijgstoerustingen in Oostenrijk. Uit Genua meldt men dat de bekende Hongaarsche generaal Klapka uit Nizza aldaar was aangekomen, voorzien van een Franschen pas. Hij was spoedigvergezeld van drie andere Hongaarsche uitgewekenennaar Tnryn vertrokken. Men zegt, dat hij een aantal proclamation aan de Ilon- gaarehe troepen in hel Lombardo-Veneliaansch Koningrijk zal uitvaardigen. De Oostenrijksche troepen, welke tusschen de Adda en de Tcssino verspreid zijn, worden te Pavia en te Piacenza bijeengetrokken. PRUISSEN. BERLIJN, 6 Februarij. De toestand van de gemalin van prins Frederik Wilhelm en van den jongen prins is zoodanig dal er geene bulletins meer worden uitgegeven. Te Darmstadt wordt thans door de aanzienlijkste protestanten een adres aan den groothertog ondertcekendwaarin zij hunne bezorgdheid uit drukken over de pogingen van sommige geestelijken, om hervormingen in de protestantsche kerk in te voeren. Op grond hiervan en in het belang van de kerkelijke eensgezindheid in het landgaat hiermede het verzoek vergezelddat het den groothertog moge behagende noodige maatregelen daartegen te nemen. ©O STEN RIJK. WEENEN, 5 Februarij. In een artikel van de Oesterr. Zeit. wordt het vraagstuk van den dag, oorlog of vrede, behandeld. Daaromtrent wordt o. a. gezegd, dat, zoolang men van Oostenrijk niet meer eischt, dan hetgeen regt en billijk heid vergunnen toe te slaan, de vrede zal behouden blijven; maar dal, zoo men vermeent dat wij er van moeten afzienom meester ten onzent te blij ven, wij zulke vorderingen, als mannen van eer, zullen afwijzen. Wij zijn volmaakt toegerust en wachten de gebeurtenissen af. Indien men ons met rust laat, zullen wij stil in onze kwartieren blijven. Indien men ons aan valt, zullen wij loonen, dat de soldaten van Leipzig en Novara nog leven. Wij zullen als mannen welen te strijden, en te overwinnen of te sterven. Te Celtinje is in 104jarigen ouderdom overleden, Romo Markowilsch Petrowitsch, broeder van den Vladika Peter I. Door een aantal landbouwers in verscheidene provinciën is aanzoek gedaan om tabak te mogen verbouwen, hetgeen tot dusverre alleen in Hon- garye geoorloofd was. Waarschijnlijk zal dit verzoek geweigerd worden, omdat reeds nu in Hongarye zooveel tabak gewonnen wordt, dat de kei zerlijke fabrieken dien ter naauwernood verwerken kunnen, hoewel steeds 33 fabrieken onophoudelijk bezig zijn. RUSLAND. Den 26s,en Januarij is er eene keizerlijke ukase verschenen, waarbij, uit aanmerking dat «na de teruggave van het Amur-gebied aan Rusland" noo dig geoordeeld is aan die landstreek een met de behoeften en de toekomstige ontwikkeling van handel en nijverheid overeenstemmend bestuur te geven, het bedoelde gebied in twee provinciën verdeeld wordt. De eerste daarvan, waaraan bet district van Ocliotsk wordt toegevoegdzal den naam voeren van kustprovincie van Ooslsiberië; de tweede, die uit al het land op den linker oever van den Amur, van de provincie Jakulsk tot aan de rivier

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 2