In de zitling der eerste kamer van gisteren zijn tot voorzitters der afdeelingen benoemd de bh. Cost Jordens, Bosch van DrakensteinBlan- kenheyra en van Nispen van Pannerden. Tot onder-voorzitters de hh. van Dam van Isselt, van Oudermeulenvan Sasse van Ysselt en van VYessem. Er waren drie adressen ingekomen, lot ondersteuning van het voorstel van 1 den heer Sloet tot Oldhuis, betreffende de tienden, en ook van den heer Groeninx van Zoelen en anderen een adres ter bestrijding van dat voorstel. Ter aanvulling van het vroeger reeds medegedeelde diene, dat de mi nister van oorlog nog aan de volgende hoofd- en verdere officieren magtiglng heeft verleendomovereenkomstig het bepaalde bij kon. besluit van 19 Nov. 1844, het cijfer in het daarbij bedoeld vroeger aan hen uitgereikt onderscheidingsteeken te doen verwisselen, als: dat van XXV in XXX aan de kolonels C. H. Happe', J. SI. Castendijk, G. baron van der Duyn van Slaasdam, A. E. C. de Stnrler de Frienisberg; de Iuits.-kolonels H. V. E. Klapp, A. Verkal Echter van Wissekerke, S. J. R. van de Poll; de majoors jhr. G. C. R. R. van Brienen van Ramerus, L. J. S. von Slotz, YY. J. P. Ravens, J. Baptist, J. P. A. Canselaar, J. van Overstralen, II. J. van der Bleulen, J. Hamming, A. P. Luppus, A. L. \V. C. Seyffardt, C. N. Peper kamp, J. Ringeling, J. J. II. Slascheck, H. F. A. von Horn, SI. van Alten hoven de kapiteins SI. J. Reese, J. YV. Stahl, II. A. YV. G. Buff, SI. SV. Seelig, G. van de Pol, J. A. von Schubertz, A. L. von Preusclien, C. J. In de Belou, YV. H. K. van Ingen, A. A. J. P. van Alphen, F. J. J. Sehe- pern, YV. F. P. II. van YVassenaar St. Paneras, J. YYoortman Spandaw, T. A. van Bïaanen, P. J. de Waal, D. G. Andrea, G. J. Keizer, A. Meijer benevens aan den officier van gezondheid lsle kl. A. Blathijsen, den apotheker 2de kl. II. G. Sadée, den ritmeester N. Thiron, den intendant der lslc kl. H. Hardenberg, den onder-intend. lstc kl. F. C. R. Boers; de kapt.-kwar- tiermeesters D. C. Olken en C. J. Swalmius van der Linden; dat van XX in XXV aan de kapiteins YY'. J. II. Oosterdiep, P. Scheepes, J. P. van Naerssen, A. Engelvaart, G. J. Polman, L. J. van Dinter,C. A. E. van Bommel, F. H. J. Furnée, J. YV. A. Ort, J. P. C. Beijer, L. J. Issels, A. Franken, J. F. van Slanen, S. CrommelinA. H. B. Schiff, J.G.Bosch, A. J. R. Kempe, O. J. Fredzess, J. II. Schafer, J. SI. Scheepes, YV. Sl.de Brauw, jhr. D. YV. van Brienen van Ramerus, J. F. Riesz en jhr. J. L. Bloys van Treslong; de ritmeesters II. E. de Bruijn, jhr. A. H. des Tombe, F. YV. von Daehne; en den lsten luit. F. C. Blees, benevens aan de officiers van gezondheid lslc kl. C. J. van Hees, J. Roos, den officier van gezondheid 2de kl. G. F. L. Giesecken, en den paardenarts lsle kl. L. P. YVuppermann; dat van XV in XX aan de kapiteins jhp. J. F. A. van Panhuys, A. van Tuinen, YV. PordonJ. C. J. Kempees, L. Witkop, G. Everts, J. YV. van Uopbcrgen, J. K. Buhler, L. C. G. Vijgh, J. de Y'ries, J. C. C.Thiel, C. B. van der Breggen, T. A. van der Vlist, G. D. van der Sley, H. E. G. Smilshuysen, J. T. Clemenlz, F. R. de Ilaes, J. Webbekes, J.N.Schmidt, C. L. Loder, J. C. Busman, A. E. J. Charlier, J. F. Beekman, J. F. J. Dubois, J. J. II. Velius Baert, L. YV. Bilderdijk, G. A. Hopmans, II. Eil- bracht, V. van llalm, D. P. C. Potgieter van Laar, L. H. Kirsch, F. A. Dinkelman, A. W. P. YVeilzcl; de ritmeesters W. A. Beck, J. A. Hallun- gius, W. F. C. Hamming, jhr. T. L. Gevers Deynool, E. J. van Lith de Jende; den kapt.-kwariiermeester J. H. G. Karis, de lsl« luit5. J. J. Ber- gansius, J. Visker, J. F. Buffart, P. A. baron van Reedc van Oudtshoorn, H. Onnen, P. A. Rauws, J. L. von YVeiler, J. C. van Gheel RoëllK. E. Altheer, YV. II. T. Entrup, E. C. Reinalda; benevens aan den offic. van gez. 2dc kl. H. Sleijerink en de paardenartsen lste kl. J. J. van Laar en J. P. C. Smit. JTtvectlc Kamer der Staten.'Generaal. Vervolg der Zitting van Zaturdag 11 December. Over hoofdst. X in het algemeen hebben nog hel woord gevoerd de hh. van der Linden Delprat, Kien en van Hall. De heer van der Linden heeft opgemerkt, dat nadat wij 20 jaren rust gehad hebben wij thans nog in geen goeden staat van tegenweer verkeeren daar er duizende vrijwilligers aan het leger ontbreken, de soldaten slecht gevoed, slecht gehuisvest zijn, en wij geetie zekerheid hebben, dat wij ons kunnen verdedigen als wij aange vallen worden. Ook hij oordeelde het raadzaamdat de militie en schutte rijen vooraf georganiseerd werden. Hij zou thans voor de wet stemmen, maar geheel als van tijdelijken aard. De heer Delprat was overtuigd, dal eene verbetering der Icgerorganisalie zeker niet kon geschieden door eene vermindering van het eindcijfer en betoogde, dat eene vermindering van het leger zeer nadeelig zou zijn voor het belang onzer koloniën. De heer Kien was niet ingenomen met het plan lot hel vaststellen van eene legcr- organisatie bij de wet. 11 ij was van meening, dat de meer directe inmen ging van de stalen-generaal niet strookt met de grondwettige bepalingen, hetgeen echter door den heer van Akerlaken werd bestreden. De heer van Hall, die op den voorgrond zette, dat hier geen quaestie meer kan zijn van eene politieke partij, daar die thans niet meer bestaat, verdedigde bet eind cijfer en wees er o. a. op, dat men in 1855 dat eindcijfer goedkeurde met hel oog op de politieke omstandigheden. Hij geloofde nudat de toenma lige ver verwijderde oorlog in de Krim voor ons land minder gevaarlijk was dan welligt de tegenwoordige omstandigheden kunnen worden. Eene qua- lificalie van tijdelijkheid van deze begrooling in den meer beperkten zin van credietwet achtte hij niets anders dan het drukken van een verkeerd cachet op dit hoofdstuk. Voorts werd nog besloten het ontwerp tot regeling van het koloniaal batig saldo eerst na het winler-reces der kamer in behandeling te neman. Zitting van Maandag 13 December. Voortzetting der beraadslagingen over hoofdst. X. De heer Sloet tot Oldhuis wenscht de aandacht van den minister op een punt te vestigen, namelijk dat het hooge cijfer voor oorlog zijn oorsprong niet heeft in de getalsterkte van het leger, maar wel in een volslagen ge mis van zuinigheid in sommige takken der militaire dienst. Hij wijst op de geneeskundige dienst, waaromtrent hij bijzonderheden heeft vernomen die hij bereid is aan den minister mede te deelen. De heer Dommer van IPoIdcrsveldt merkt aan dat er over eene organisatie van het leger niet te spreken is of daarbij moet in de eerste plaats het voortdurend bestaan van sommige vestingen in aanmerking komen. De heer Godefroi brengt het een en ander in het midden nopens de kosten van huisvesting der garni zoenen alsmede van die voor doortrekkende troepen. Spr. is van gevoelen dat de kosten van casernering komen ten laste van den staat. De heer Slackay zegt niet overtuigd te zijn dat de begrooting voor groote verminde- J ring vatbaar is. Hij vindt geen reden om de wet af te stemmen. De i heer van Zuylcn van Nyevelt zegt dat hij de indiening van eene wet op de legerorganisatie met genoegen heeft vernomenmaar doet in het breeae uit komen dat daardoor de criliek en de jaarlijksche beraadslagingen niet wor den afgesneden. De heer Elout is van gevoelen dat geene goede organi satie mogelijk is, zoolang de militie en de schutterijen, die zuilen van het defensie-wezen, niet zijn geregeld. De heer Storm acht de begrooling te hoog. Hij is voor eene geheele hervorming en inkrimping der oorlogskosten gestemd, vooral wat betreft de cavalerie en de rijdende artillerie. Hij kan zich ook niet met de instelling van het comité van defensie vereenigen. De heer Delprat verdedigde het comité en acht het door dit comité aangenomen stelsel goed en wenschelijk. De heer Dirks beschouwt de begrooting als een crediet, in afwachting der aanstaande wet. De heer Thorbecke doet de moeijelijkheid van het onderwerp uitkomendaar het noch in noch bui ten de kamer populair is. Sedert jaren is er ook r.iets gedaan om onze kennis in dit opzigt te bevorderen. Bleu zegt: gij kent de zaak niet. Dit brengt hem tot eene herinnering. Hij gelooft, dat het voor meer dan 20 jaren was, dat hij voor het eerst heeft aangedrongen op de openbaarheid en de parlementaire behandeling der kol. zaken. Toen hij dat denkbeeld ter sprake had gebragt. was hij in het oog zijner politieke vrienden een BRUSSEL, 13 December. In de kamer der vertegenwoordigers is dezer dagen verslag uitgebragt over een aantal verzoekschriften van voorstanders der Vlaamsche laaiwaarin voor haar volledige gelijkstelling met de Fransche taal en maatregelen lot aanmoediging der YYaarosche letterkunde gevraagd worden. De minister van biunenl. zaken zeide dat hij gezind was om de beoefening der Vlaamsche taal, als een groot nationaal belang, te bevorderen en dat hij deze gezind heid reeds herhaaldelijk door daden getoond had; maar tevens zeide hij, dat er onder de voorstanders der Vlaamsche taal waren die in hunne eischen veel te ver gingen en door hunne overdrijving afbreuk zouden kunnen doen aan de zaak welke zij voorstonden. Hij verklaarde dat de regering zon voortgaan het belang der Y'iaamsche taal te bevorderenmaar bepaalde zich tot deze algemeene toezegging. ENGELMB. LONDEN, 12 December. Indien de regering aan hel verzoek van de Atlantische lelegraafmaat- schappjjom haar 4j pCt. rente over een kapitaal van 537,000 te waar borgengevolg geeft, dan wil men overgaan tot hel leggen van eenen nieuwen kabel. Een hernieuwd onderzoek heeft de vroegere meening be vestigd dal bel gebrek aan den tegenwoordigen kabel zich op 270 mijlen van de Iersche kust, op eene diepte van 900 vademen, bevindt. Er moet ook nog een gebrek aan de andere zijde bestaanop 300 mijlen afstands van Newfoundland. De telegraaf is thans onder het bestuur van den inge nieur Henley, die bezig is een seintoeslel te vervaardigen, waarmede hij hoopt in den tegenwoordigen toestand cenige verbetering te brengen. ketter der ketterij. Doch ook hier is het gebleken, dat ketterij meermalen de voorhoede is van de waarheid. De behandeling der kol. zaken immers moest eene geheime wetenschap blijvenmaar het geheim is sedert opgehe ven en hij gelooft niet, dat de koloniën er bij verloren hebben. Buitendien wijst hij er op, dat de lusschenkomst der kamer, wal de krijgsmagt be treft, tot dusverre zoo kwaad niet schijnt geweest te zijn. Spr. moet aan dringen dal bel cijfer worde verminderd, niet om daardoor eenigen drang uit te oefenenmaar tot eer. leekendat de kamer een matiger cijfer ver langt. De heer van Hall is het in vele opzigten met den vorigen spreker eens. Men moet zich voor oorlog een cijfer voorstellen dat de krachten der natie niet te boven gaat. De minister van oorlog heeft vervolgens in eene rede op nieuw doen uitkomen dat deze begrooting een tijdelijk karakter heeft; dat zij slechts eene wet van overgang is en dat dit overbodig maakte in bijzonderheden te treden over het stelsel van verdediging en over de organisatie van het leger, waar omtrent in den loop der zitting eene wet zal worden voorgedragen. Daarna werden de algemeene beraadslagingen geslotenen de behandeling der artikelen op morgen bepaald. Het voorstel van den heer Sloet tot het houden van eene avondzitling werd verworpen. Zitting van Dingsdag 14 December. Afd. IIV werden achtereenvolgens goedgekeurd. Bij afd. V worden door den heer de Bieberstein de onlangs aan de milit. akademie te Breda voorgevallen ongeregeldheden ter sprake gebragt. De minister zegt dat de noodige maatregelen zijn genomen om orde en tucht te handhavenen dat het rapport der commissie, met het onderzoek belast, nog niet door hem is ontvangen. Ook deze afdeeling en afdd. VI—IX werden goedgekeurd. Bij afd. X worden door den beer Storm de Grave eenige aanmerkingen gemaakt op het veld-materieelen vooral op het kleine getal minié-gewe- ren. Na beantwoording door den minister werd ook deze afdeeling aange nomen. Bij afd. XI (materieel der genie) hadden uitvoerige beraadslagingen plaats over het amendement van den heer Dommer van Polderveldt, om dien post met 100,000 te verminderen. De aanneming daarvan, zeide de voorsteller, zou de regering aanleiding geven om later tot een meer aanne melijk cijfer der begrooting tc geraken. Dit amendement werd met 34 te gen 27 stemmen verworpen, en de afd. goedgekeurd. Ten slotte is het geheele hoofdstuk met 40 tegen 22 stemmen aangenomen. In eene avondzitting behandeling van hoofdst. XI [Koloniën). BU1TENLANDSCHE BER1GTEN. BEL6IÜ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 2