KORT VERSLAG ZITTING VAN DIN GEMEENTERAAD VAN LEÏDEN. Behoorende bij de Leydsche Courant van 27 September 8858, JY°. HIJBLtD iV. 15. DER ■O-OOOO©©- Zitting van 33 September. Tegenwoordig de heeren Sikkel Groos, Hnbrecht, Ysselslein, ten Sande, van Kaathoven, le Poole, Luzac, Lisman, Driessen, de Sloen, Huvser. du Rien en de Wethouder Stoffels, Voorzitter. De Voorzitter deelt mede dat de heeren Bucaille, Kluit en Olivier kennis hebben gegeven verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen en zegt voorts, namens Gravinne Douairière van Limburg Slirum, den leden dank voor de laatste eer aan haren overleden echtgenoot bewezen. De aanteekeningen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd, waarna de Voorzitter mededeelt: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie van den 18/24 Augustus jl. (GS. n°. 26), waarbij voor kennisgeving wordt aangenomen de verordening voor de plaatselijke Schoolcommissie. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland van den 8 dezer maand, GS. n°. 12, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 2en bevorens. 3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland van den 14 dezer maandGS. n». 24waarbij het Kohier der plaatselijke belasting op de honden, over 1858 wordt goedgekeurd. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. Vervolgens heeft de Voorzitter overgelegd 1°. De begrootingen voor 1859 van a. De gemeente-apotheek. b, De vereenigde Gast- en Leprooshuizen. Overeenkomstig de voordragt is besloten deze te stellen in handen der Commissie van Finantiën ten fine van berigt en raad. 2°. a. Een advies van de AVed. Franchimon c. s. tot afsluiting van de Lobbesteeg. b. Een adres van H. Vorst tot het leggen van eene waterlozing. Overeenkomstig de voordragt is besloten deze te stellen in handen van Bur gemeester en Wethouders ten fine van berigt en raad. 3°. ff. Een rapport van de Commissie van Finantie op de rekening der Israël, armen over 1857. b. Een rapport van Burgemeester en Welhondeas op het adres van W. C. Ramp, om continuatie der pacht van het Blaauwe hek. c. Een rapport van commissarissen der gazfabriek, op het adres van W. Vermey. Overeenkomstig de voordragt is besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De voorzitter brengt in behandeling: 1». Een concept-raadsbesluit tot af- en overschrijving op de begrooting van de loopende dienst. Gelet op het rapport der Commissie van Finantiënis na deliberatie met algemeene stemmen goedgevonden dat raadsbesluit vast te stellen. 2°. Een rapport van Burgemeester en Wethouderswaarbij, op grond van een daaromtrent gedaan onderzoek, naar aanleiding van art. 41 der wet op de schntterij van den llto April 1827, (Staatsblad n°. 17), wordt voor gedragen om van de 148 voor dit jaar op de rol voorkomende dienstpligtige schutters 1 voor de helft, 4 voor drie vierde en de overigen (uitgenomen 18, die in staat worden geacht zei ven in de kosten hunner kleeding te kunnen voorzien), voor het geheel in hunne kleedingkosten uit de gemeentefondsen te gemoet te komen. Is na deliberatie met algemeene stemmen dienovereenkomstig besloten. 3°. Een adres van curatoren der Leydsche hoogeschool, daarbij, onder over- legging van eene schelsteekening, verzoekende, tot de geschikte bouwing eener Sterrewacht, een gedeelte van de Singelgracht langs den Hortus] te mogen aanplempen, en alzoo dit gedeelte water ter bouwing van eene Ster rewacht, kosteloos aan curatoren voornoemd, ten behoeve van het rijk af te staan. Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders. Is na deliberatie met 12 tegen 1 stemmendie van het lid Lisman be sloten, de overgelegde schelsteekening tot bepaalden grondslag aannemende en nadat met algemeene stemmen, ter voldoening aan art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. n°. 85), dit gedeelte gracht verklaard was ter openbare dienst niet meer bestemd te wezenhet verzoek in te willigen waartoe het vereischte raadsbesluit is vastgesteld. 4°. Een adres van Hendrick Nicolaas Bosman, eigenaar van het huis op den Ouden Rijn wijk 7 n°. 1103, daarbij verzoekende ontslagen te worden van het aanbrengen van ijzeren spijlen in de kozijnen, welke aan den Burg uitkomen en die hij door nieuwe wensebt te doen vervangen, en voorts het gebruik van een gedeelte gemeentegrond aan den Burg, ter iengte van 4,50 en ter breedte van 1,25 ellen. Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders. Is, nadat het gebleken was dat deze grond niet valt in de termen van art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. n". 85), met algemeene stemmen besloten het eerste gedeelte van dit verzoek te wijzen van de hand en voorts hem tot wederopzeggens toe te staan het gebruik van een gedeelte gemeentegrond aan den Burg, lang 4,50, breed 1,25 ellen, mits bij dit met een voldoend hekwerk afsluite en tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van 75 Cents. 5°. Een adres van Bartholomens Kreft, houdende het verzoek om met eene waterlozing van de eerste verdieping van zijn huis in de Steenstraat wijk 5 te mogen uitkomen in het stadsriool. Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders. Gezien art. 3 van het raadsbesluit van den 5d™ Maart 1857. Is na deliberatie met algemeene stemmen besloten, hem dit verzoek in te willigen, mits betalende eene jaarlijksche recognitie van 1,50. Als nu zullende overgaan tot de behandeling der stukken sub n°. 6 aan de orde van den dag gesteld, zijn ingevolge art. 48 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. n°. 85) niet kunnen behandeld worden de rekeningen over 1857 van ff. de stedelijke gaz-fabriek; b. de gemeente-apotheek en de vereenigde gast- en leprooshuizen d. het II. G. of armen wees- en kinderhuis; dewijl bij het opnemen dier rekeningeningevolge art. 24 der aangehaalde wet, enkele leden, als tot die besturen behoorende niet konden tegenwoordig zijn en alzoo het vereischte getal om te besluiten niet aanwezig zijn zoude. Zoodat de voorzitter nu alléén aan de orde stelt: 6°. de rekeningen over 1857 van: c. vrouwen kraammoeders e. diakenen der nederduitsch hervormde gemeente; den armverzorger der Oud Cath. gemeente. En, gelet op de rapporten der commissie van finantiën, zijn deze rekenin gen achtereenvolgens met algemeene stemmen opgenomen en gesloten bij de daarbij tevens vastgestelde raadsbesluiten. 7». De rekening van het II. G. of armen wees- en kinderhuis over 1857 niet opgenomen zijnde, is ook de behandeling van de suppletoire begrooting van dit gesticht over 1858 verdaagd, als daarmede in een naauw verband staande. 8°. ff. Het raadsbesluit regelende het tarief der weegloonen, aan de ge- meentewaag te vorderen. En gelet op het rapport der commissie van finantie, is, na het wisselen van algemeene consideratienmet algemeene stemmen goed gevonden dit raadsbesluit, behoudens enkele geringe wijzigingen, die daarin ten gevolge van gemaakte bedenkingen zijn gebragtvast le stellendus luidende De RAAD der gemeente Ley den. Gezien art. 238 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85). Heeft besloten Er zal, te beginnen met 1 Januarij 1859, eene belasting geheven worden voor het gebruik van de gemcentewaagnaar de volgende regelen. Wanneer belanghebbenden van de gemcentewaag wenschen gebruik te ma ken moet daarvoor door hen aan den van gemeentewege aangestelden waag- meester of pachter hetaald worden: van botervoor een vierde van een ton tien centsvoor een achtste van een ton vijf centsvoor een eestiendé van een ton twee en een halve cents van kaas, voor iedere 100 Nederlandsche ponden en daar beneden vijf cents van varkenstien cents voor elk stuk; van runderen vijf en dertig cents voor elk stuk van alle andere, (levende en levenlooze) voorwerpen, beneden de vijftig nederlandsche ponden, vijf cents; van 50 tot en met 100 ponden, tien cents en voor elke 25 ponden of gedeelten daarvan boven de 100 ponden nog twee en een halve cents. Wanneer een bewijs van het gewigt verlangd wordt, moet daarvoor boven het weeggeld twee en een halve cents betaald worden. b. de verordening op de invordering der weegloonen aan de gemeentewaag. Na het wisselen van algemeene consideratien wordt tot de behandeling van art. 1 overgegaan hetwelk met eene geringe wijziging op voorstel van het lid Lisman, de bijvoeging n. 1. der woorden: »of door een pachter gëind," met 8 tegen 5 stemmen, die van de leden du Rieu, van Kaathoven, Ie Poole, Luzac en den voorzitter, wordt aangenomen. Art. 2 wordt, na bijvoeging van een paar woorden, noodig geworden ten gevolge der verandering in art. 1, aangenomen met 11 tegen 2 stemmen, die van de leden du Rieu en Luzac, terwijl inet algemeene stemmen wordt besloten art. 3 te doen wegvallen. Art. 4 wordt, nadat het op nieuw was geredigeerd, in verband met de wijzigingen der voorgaande artikelenaangenomen met 8 tegen 5 stemmen die van de leden du Rieu, Ysselsteyn, van Kaathoven, le Poole en Luzac. Eindelijk is de gelieele verordening in rondvraag gebragt en met eene ge lijke stemming vastgesteld. Zij luidt: Art. 1. De weegloonen, bepaald bij Raadsbesluit van den 23 September 1858, worden door den waagmeester ingevorderd en wekelijks a?n ea meente-Onlvanger verantwoordof door een pachter geinJ Art. 2. De waagmeester of de pachter is be—a^ vooruitbetaling van het weegloon te vorderen. Art. 3. De waagmeester of de pachter en de bedienden van deze zijn niet verpligt de voorwerpen op de schalen te laden of daarvan af te werken. Niets meer aan de orde zijnde, is de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 5